A NEW DAY IS BORN
0 Comments

GUM = Gents Universiteitsmuseum – donderdag 10/12/2020

Locked Up in a Lockdown

… hadden we beslist van onszelf een plezier te doen met een daguitstap naar GENT.
Op donderdag 12 december vulden we onze Hello Belgium Railpassen van de NMBS in te vullen van station VILVOORDE naar GENT-Sint-Pieters.
Om het uur van de trein te bepalen kozen we, zoals gewoonlijk, voor iRail.be, dat veel praktischer en efficiënter werkt dan die plus-minus gelijkaardige tool van de Belgische spoorwegen.

De zon was ons goedgezind en verwelkomde ons in Gent, zodat we te voet van het station naar het GUM stapten … dwars door het mooie Citadelpark.

© RIE

In 1923 plaatste men, bovenop de oude sokkel aan het Zuidstation een beeld van de godin Flora die, hoewel even schaars gekleed als in 1908, dit keer geen controverse uitlokte. Samen met vier kinderen bracht ze hulde aan graaf Oscar de Kerckhove de Denterghem, wiens portretmedaillon centraal op de sokkel geplaatst werd. De inhuldiging op 14 april 1923 viel opnieuw samen met de vijfjaarlijkse Floraliën. Voor de toespraken zorgden onder meer burgemeester Alfred Vander Stegen en de Oost-Vlaamse gouverneur André de Kerchove de Denterghem, een zoon van de gehuldigde. Na de bouw van het Sint-Pietersstation verloor het Zuidstation zijn rol als spoorwegknooppunt en in 1929 werd het afgebroken. Voortaan stond het monument in het Zuid- of Albertpark. Nog eens veertig jaar later besloot de overheid een deel van het park op te offeren voor de aanleg van een op- en afrit van de autosnelweg. Oswald stond in de weg en moest verhuizen. Het beeld bleef drie jaar in een depot opgeborgen en kreeg in 1974 een nieuwe, schitterende locatie toegewezen. De stad koos voor het Citadelpark, waar toen nog de Floraliën doorgingen.

© RIE

Het fantastisch mooie standbeeld “De hazewind” werd gemaakt door Domien Ingels. Hij volgde een opleiding in het atelier van Domien Van den Bossche en Hippolyte Le Roy. Hij volgde ook les aan de Academie voor Schone Kunsten van Gent. In 1900 werd hij er plaatsvervangend leraar, waarna hij ook teken- en beeldhouwkunst doceerde, tot 1941. Hij deelde een atelier in het Begijnhof van Gent met zijn vriend C. Permeke (1886-1952). Als zoon van een slager werd Ingels vooral bekend omwille van zijn dierenfiguren.

© RIE

Nog een heel schoon standbeeld: “Tijgers betwisten een prooi” van kunstenaar graaf Jacques de Lalaing. Dit beeld wordt beschouwd als een van de hoogtepunten van de Belgische animalier-beeldhouwkunst. Jacques de Lalaings studie voor de beeldengroep gaat terug naar het midden van de jaren 1880 toen hij werkte aan een project voor een verlichtingsmast, tentoongesteld op het Brusselse Salon van 1887. Het beeld werd door de Brusselse bronsgieterij Fonderie Nationale des Bronzes in brons gegoten.
In 1910 kocht de stad Gent deze bronzen groep voor het Museum voor Schone Kunsten. Op 11 april 1950 keurde het College van Burgemeester en Wethouders van de stad Gent de plaatsing goed in het Citadelpark.

© RIE

Ik kon het niet laten om ook deze prachtige boom te fotograferen …

© RIE

Dit beeld stelt de schilder Emile Claus (1849-1924) voor, met een schilderspalet in zijn hand. Het is gemaakt door Yvonne Serruys.
Aan beide kanten van de kunstenaar wordt een kunstwerk van hem afgebeeld: ‘De Boomgaard’ en ‘De Vlasgaard’. In het begin van zijn carrière is hij beïnvloed door Renoir en Monet. Later werd hij kopman van het impressionisme in België. Het beeld staat tegenover de plantentuin.

Van bij het Emile Claus beeld, moesten nog maar gewoon de straat oversteken en we waren ter bestemming …
Nog een mooi zicht op de vijver, het begin van de plantentuin bij en de Gentse Universiteit … en daar … het GUM

© RIE

Op de muurschildering van Street Art na, ziet het er echt niet naar uit dat in deze “blokkendoos” een Museum gevestigd zou zijn …

© RIE

Maar je bent er wel ècht WELKOM !

En wij kunnen je dit museum ècht aanbevelen. Het is prachtig opgevat in verschillende aspecten van de manier waarop onderzoekers de wetenschap beoefenen. Op zoek naar de – of, beter gezegd – een waarheid. Want die is misschien maar voorlopig: verder onderzoek kan altijd nog aantonen dat er meer is, dat het anders is dan eerst gedacht …
Van CHAOS met TWIJFEL op zoek naar een MODEL dat dan langs alle kanten wordt ge-METEN
Daarbij komt VERBEELDING heel goed van pas. Maar ook KENNIS en ervaring. Een stevig NETWERK kan daarbij ook helpen, want bij collega’s kan je dan even je “beVINDingEN” gaan toetsen.

AANBEVOLEN !!!

Er wordt haarfijn uitgelegd hoe onze wetenschappers te werk gaan, over wat voor talenten ze moeten beschikken, welke gaven zij moeten gebruiken en ontwikkelen, om hun onderwerpen “tot op het bot” te kunnen analyseren.

Net zoals detectives op zoek gaan naar de schuldigen, gaan zij op zoek naar de oorzaken, de bron van het probleem, van de “kwaal”.
Vooraleer zij een “diagnose” stellen trachten ze te vinden hoe de zaak/zaken in elkaar zit/ten …
zoals ze nu trouwens al maanden doen met die corona/covid-19 !
Volharden en koppig doorgaan en vooral …

“blijven twijfelen”: de basis van wetenschap

Vooraleer we – een stukje te voet en dan met tram 1 –
naar het Dr. Guislain Museum gaan …
nog vlug een foto van de muurschildering van ROA
weer zo’n bewonderenswaardige “anonieme kunstenaar”
maar deze is wel een “onbekende” Gentenaar !!!
En … DankUwelllMersie!!! aan Mijne Maat Marc Staelens, die mij hier alweer uit de nood heeft geholpen …

© RIE
13
POLLEN & SOKKEN
0 Comments

“Herstel het respect voor onze politie”

Is de titel van de column van Mark Elchardus* in De Morgen
van zaterdag 05/12/2020

*Mark Elchardus is emeritus professor sociologie aan de VUB.
Hij schrijft tweewekelijks een column in De Morgen op zaterdag.

Ik lees nogal graag die columns van de emeritus professor sociologie van mijn alma mater, omdat ze soms wel nieuwe inzichten bijbrengen. Maar ik moet zeggen dat hij me deze keer wat ontgoocheld heeft. Wat hij hier aankaart is ècht niet nieuw … “nihil nove sub sole” … en die “dringende opdracht voor de minister van Binnenlands Zaken” was al even dringend toen ik nog aan de Ville de Bruxelles werkte als animator-coördinator aan de Service de la Jeunesse. Al moet ik toegeven dat het alleen maar erger werd, omdat het al jaren niet wordt aangepakt.

“Politiewerk is niet meer leuk en slecht voor de gezondheid”

… schrijft de gepensioneerde VUB professor. Maar op het eind van de vorige eeuw was het ook al “dwijlen met de kraan open” en toen heb ik hem daar nooit iets over horen zeggen of zien schrijven. (Maar misschien ligt dat alleen maar aan mij …???…)
Er was toen nog een goede verstandhouding tussen het politiekorps en de sociale werkers op het grondgebied van de Stad Brussel. Wij, de jeugdanimators in het algemeen en ikzelf, hun coördinator, in het bijzonder, hadden een goed contact met de wijkagenten.

Ik herinner me dat de Brusselse politie ons toen al vertelde hoe dikwijls zij ontgoocheld waren omdat het parket het “boefje”, dat ze pas “gepakt” hadden, al hadden los gelaten … terwijl zij nog bezig waren met het proces verbaal volledig uit te schrijven.

Die respectvolle relatie werd aan diggelen geslagen door de “fantastische uitvinding” van wijlen professor criminologie (UGent) Brice Deruyver, die ook “veiligheidsadviseur” was bij Premier Guy Verhofstadt: de “hervorming van de politie”. Met ingang van 1 januari 2001, werden er oorspronkelijk 196 politiezones gevormd. Sindsdien zijn er echter een aantal fusies doorgevoerd, waardoor het aantal is verminderd. Op 1 januari 2019 waren er nog 185 politiezones. Het resultaat was dat die “ruzies” tussen Rijkswacht en Politie gewoon verder doorgingen maar dan tussen Federale en Lokale politie.
Ik heb inderdaad nooit meer tegelijk twee combi’s op de stoep zien
staan waarbij de gendarm en de flik elkaar een boete uitschreven
omdat “gà mè à camionet ni op den trottoir muig stoen”.

Voor de meeste steden en gemeenten betekende dat een “gefusioneerde” Locale Politie. Twee (of meer) burgemeesters bevoegd/verantwoordelijk voor één korps. Op een paar uitzonderingen na. Een paar voorbeelden: Antwerpen (±530.000 inwoners), Gent (260.000), Liège (200.000), Leuven (100.000), Brasschaat (37.000), …
Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest telt zes politiezones (voor ±1.250.000 inwoners). Elk van die zones omvat meerdere gemeentes en die hebben een eigen politiereglement. Voor Brussel Stad werd dat Politiezone 5339: Brussel-HOOFDSTAD-Elsene.
Geef toe dat die professor van UGent het allemaal vereenvoudgd heeft.

“Wie wil nu nog een beroep uitoefenen waarin je dag in dag uit kop van Jut vent en het parket je gelijkstelt aan de boeven die je vangt ?”

Ik blijf hopen dat “het beleid” eindelijk zou willen/kunnen inzien dat het niet helpt om nog meer politie in te zetten om het stijgend geweld aan te pakken. Ik nam tijdens mijn loopbaan als animator-coördinator aan de Stad Brussel (van 1975 tot 2007) ook deel aan heel wat seminaries waar onder andere “meer blauw op straat” ter sprake kwam. Alle sociale werkers riepen in koor: “Het helpt niet om een grotere emmer onder een lekkende kraan te plaatsen”. Er moet meer ingezet worden op preventie, opvoeding … op het ondersteunen van de ouders die het daar om een of andere reden moeilijk mee hebben.
Dus, liever “meer straatwerkers in de stadswijken”!

Men heeft in al die jaren veel gesproken over “integratie”, “diversiteit”, …
Er werden “veiligheidscontracten”, “samenlevingscontracten” en dergelijke op poten gezet. Maar er is veel te weinig ingezet op dat soort preventieve wijkwerking. Het zou niet alles opgelost hebben of nog kunnen oplossen. Maar er zouden wat maatschappelijke problemen vermeden kunnen worden.

Beste prof. dr. em. Mark Elchardus,
Hoe zou het de dag van vandaag zitten met die andere sociale, culturele, educatieve beroepen ?
Ambulanciers, brandweermannen, leraars, verplegers/verpleegsters, …
Vooraleer ik de eerste jeugdanimator werd van de Stad Brussel (van 1975 tot 2007) was ik uit het onderwijs gaan lopen … Niet omdat ik te weinig verdiende of omdat ik te weinig vakantie had. Maar wel omdat ik me afvroeg wat ik daar voor de klas stond te doen, aangezien ik “mijn gedrag” moest “wijzigen”, nadat een mama met haar zoontje was komen klagen dat ik “haar braaf kindje” twee bladzijden over “De drosophila melanogaster” had doen schrijven om hem wat te kalmeren. Ik zie het nog voor mij, hoe dat manneke “een held” was bij sommige klasgenoten, al waren het ook maar een paar andere toekomstige “boefjes”. En we waren nog maar in het begin van de jaren ’70 … Ik heb enorm veel bewondering voor al wie de dag van vandaag voor een klas staat.

41
A NEW DAY IS BORN
1 Comment

Buurtspoorwegmuseum Schepdaal – Zondag 25 oktober 2020

De tijd gaat snel … ’t is verdomme al meer dan een maand geleden dat ik dit “verslagje” van dit fijn museumbezoek in RIEke BLOGt wou plaatsen …

© R.I.E.

Eerst en vooral : DankUwelllMersie!!! Chris, voor de uitnodiging die je ons op de Toêllesse Brussels bezorgde.

Ne gielen uëp lierlinge van de Toêllese Brussels 2019-2020 op wandel ba Menneke Pis

Het weer was herfstig … strakke wind en grijze lucht … maar, we hadden geluk: het regende niet. Met mondmasker aan een museum bezoeken is nu al wel dagelijkse kost, maar het Buurtspoorwegmuseum in Schepdaal verdient beter : het is voor een groot deel in open lucht en we kruisten amper een paar koppels, waarvan één met kind …

© R.I.E.

Dit museum is er zo eentje, zoals er in ons land zoveel zijn: ondergewaardeerd !!! en het bestaat dankzij de inzet van gepassioneerde vrijwilligers !!!

Dus …
in de zomer nog meer dan in de herfst een bezoekje waard !!!

Spatscherm en mondmaskers konden niet beletten dat MIE&RIE (wij, dus) warm onthaald werden in het kantoortje aan de metalen trap. We kregen elk een gidstoestelletje (onder onze ogen ontsmet) en wat uitleg over het gebruik ervan en over waar het museumbezoek wordt aangevangen …

© R.I.E.

De eerste rijtuigen van de buurtspoorwegen werden door paarden getrokken, toen alle vervoermiddelen nog ecologisch verantwoord waren😉
Maar later werden stoommachines gebruikt.
In dit eerste gebouw werden we ook daarover direct wat wijzer :

© R.I.E.

Ook in de volgende zalen hebben we nog heel wat bijgeleerd over onze Belgische (buurt)spoorwegen …

© RIE –

Zo zag de voorloper van “de kèsttram” (zoals ze “de kusttram” aan ’t zeitje uitspreken) en er was een belangrijke “spitsvondigheid”, die ons eerst was ontgaan: de kleppen opzij van de locomotief (je ziet de scharnieren) dienden om het opvliegen van de damesrokken door de luchtverplaatsing te vermijden.

© RIE

Er werd toen ook uiteraard een verschil gemaakt tussen “rijke en arme” passagiers: 1ste klasse, 2de klasse, zelfs 3de klasse in sommige rijtuigen.

© RIE

Ik ben zelf ook nog met “de boerentram” naar Brussel gereden. Maar dat was later, met kabels boven de sporen, niet meer met stoom. Als kind noemden wij die tram “de poetah”: dat was het geluid dat die trams maakten als de “chauffeur” claxonneerde.
By the way, het woord “chauffeur” dateert uit de tijd van de stoomtreinen: de bestuurder moest het water in de machine “chaufferen” om er stoom uit te krijgen.

Ik herinner me ook maar al te goed dat die langs “de hoerenstraatjes” reed aan het Noordstation. Als jonge gast loerden we maar al te graag naar de ramen met “de rode lichtjes”. De begeleider toeterde soms op zijn klaroen om ons te doen schrikken …

© RIE

De tickets die hij verkocht doorstreepte hij met zijn potlood

RIE

En zo gingen de jeugdbewegingen op kamp met de “kampeerrijtuigen”

© RIE

Er werden ook niet alleen passagiers mee vervoerd, maar ook allerlei pakjes: kleine en grote. Zelfs paarden konden mee, zoals tijdens de oorlog.

© RIE

Kortom …
Het Buurtspoorwegmuseum is een uitstap meer dan waard !

5