SCHATTEN OP ZOLDER/You, YourSelf & RIE
0 Comments

Maar het was geen slang!

Een jaar of zestien moet ik geweest zijn …
In een vakantiekolonie in Oostduinkerke was ik als hulpmonitor aangeworven om kinderen te begeleiden en met hen te gaan zwemmen in de zee, te gaan spelen op het strand en in de duinen.
Tegen vier uur bracht men ons grote blikken dozen, zo van die koekendozen, maar dan zonder merk op de doos: dat waren onze boterhammen met choco … en zand.
Het is van toen dat ik altijd zeg: “Eén dag aan zee is gelijk aan een week zand in je bed.”

Het eten was er voortreffelijk in die vakantiekolonie: zowel ’s morgens, ’s middags als ’s avonds.
Bij het ontbijt was er dikwijls een halfgekookt eitje: we sneden onze boterhammen in “soldaatjes” om in het eitje te betten; lekker was dat.
Het middagmaal bestond altijd uit een stukje vlees (zowel kip als runds- of varkensvlees), groenten en flauw gekookte aardappelen. Op vrijdag: vis.
’s Avonds kregen we brood met confituur. Al waren we al wel begin jaren ’60, de vierkante sneetjes wit brood deden soms denken aan dat van de Expo-’58.

Alle kinderen waren blij. Dat dachten wij.
Behalve toen we er eentje moesten gaan zoeken die was gaan lopen: aan onze aandacht “ontsnapt”. Alle monitoren en hulp-monitoren werden onmiddellijk gealarmeerd, zelfs het keuken- en onderhoudspersoneel werd erbij gehaald en er werd een zoektocht georganiseerd. We vonden “ons mannetje” terug in Koksijde. Hij dacht zich nog net te verschuilen tussen geparkeerde wagens, maar we hadden hem gezien. Hij had heimwee naar huis.
Een fijn gesprek met een verpleegster, die hier meer de functie van psychologe moest uitoefenen, gaf hem weer de moed om zijn vakantie verder door te brengen met alle andere kinderen.

Overnachten deden we in een vakantietehuis in het centrum van Oostduinkerke. Zo’n “kamp” lijkt wel op een schoolgebouw, maar het was er wel knus en gezellig gemaakt door het decor dat de kinderen zelf hadden gemaakt op regenachtige dagen.
Sommige bedden piepten wel, maar de matrassen waren zacht. De lakens ook. De dekens van het soort irritante wol, die jeukte, waren het enige minpunt. Het was er, normaal gezien, goed slapen.

Toch werd ik op een nacht plots wakker. Ik droomde dat er een slang in mijn pyjama was gekropen.

Maar het was geen slang!

Het was de pastoor die in mijn pyjamabroek op zoek was naar dat kleine speelgoed tussen mijn benen. Als zoiets gebeurt krimpen de meeste kinderen en jongeren van angst, te bang om te bewegen, durven niet voor zichzelf opkomen … in die tijd toch zeker niet … want toen “deden pastoors en bisschoppen” zoiets toch niet!
In mijn geval was dat “pech” voor meneer pastoor. Ik was nogal assertief opgevoed en het resultaat was dat meneer pastor een lap om zijn oor kreeg …
De volgende dagen heb ik hem niet meer gezien.

 

Ik heb er pas later bij stil gestaan: dat het jongetje dat was gaan lopen had misschien ook wel gedroomd dat er een slang in zijn pyjama was gekropen …
Maar het was geen slang!
Wie weet …
Misschien heeft hij het aan die verpleegster verteld.
Misschien heeft zij die pastoor aangeraden om “ergens anders voor slang te gaan spelen”.

 

0