enkele bedenkingen bij
“O de verrukkelijke valse hoffelijkheid van de Engelse nieuwe rijken –
het glimlachje is zo charmant dat je de tanden pas opmerkt
als ze je strot al hebben afgebeten”
van
Benno Barnard in De Standaard
zaterdag 16 november 2024
Het is me inderdaad ook al meermaals opgevallen hoe neerbuigend sommige “groten der aarde” je soms op een formeel vriendschappelijke manier te woord kunnen staan. Zij weten sowieso beter hoe de vork in de steel zit. Wie ben jij om er een andere mening op na te houden. Hoe kan het dat jij zo dom bent en zij zo slim. Vanuit hun meer kapitaalkrachtige hoogte bezitten ze ook de macht om je belachelijk te maken omdat jij niet achter de centen loopt, omdat jij niet over lijken gaat, omdat jij gelukkig bent zonder te moeten rekening houden met de commercie …
Eigenlijk, feitelijk, is dit misschien een vorm van jaloezie. Maar vooral van onbegrip.
“Hoe kan het dat die man/vrouw gelukkig is? Zij/hij heeft geen dure auto, geen buitenverblijf in het zonnige zuiden, woont niet in een chique villa met brede oprit en twee garages …”
Vanuit hun grote hoogte kunnen ze niet begrijpen dat die mensen daar beneden misschien wel gelukkig zijn omdat ze achter niets aanhollen, omdat ze tevreden zijn met het weinige dat ze zelf hebben verwezenlijkt. Zonder de hulp van schatrijke ouders. Zonder andere mensen te bedriegen.
Die nieuwe rijken waar Benno Barnard het over heeft zijn eigenlijk ongelukkig.
Want “een rijke mens, dat is iets vies”: die heeft nooit genoeg, die wil altijd meer en nog meer en veel meer. Ten koste van wat?
Minder warme menselijkheid.
Minder vriendschap.
Eigenlijk, feitelijk, heb ik met ze te doen, die rijken : de eenzaamheid boven op een stapel geld, goudklompen, edelstenen, dure rolexen, Porches en Ferrari’s is misschien wel verborgen achter wat hautain gedoe. Maar het blijft “façade”, schijn, komedie. Vandaar misschien dat valse glimlachje waarmee ze hun bitse jaloezie trachten te verbergen.
Comment ( 1 )