Grensoverschrijdend Gedrag

– – – 1975 – 2007
tijdens mijn loopbaan
aan de Ville de Bruxelles

“Het Voorspel”

Het verdrag van Rome

Op 1 januari 1958 werd de Europese Economische Gemeenschap (EEG) opgericht
en het Verdrag van Rome trad in werking. De belangrijkste voorloper van de EU werd gevormd door zes landen: België, Duitsland, Frankrijk, Italië, Luxemburg en Nederland.
In Rome werd toen onder andere afgesproken dat alle grote steden en vooral de hoofdsteden van Europa over een openbare Jeugddienst moesten beschikken.

Maar in Brussel had men daar nog geen werk van gemaakt …
tot er in 1975 een eerste poging werd ondernomen om een
Service de la Jeunesse de la Ville de Bruxelles op te richten.

“En toen begon het Spel nog maar pas”

à la Ville de Bruxelles

1975

We waren welgeteld met 3 personeelsleden toen ik bij de Jeugddienst van de hoofdstad van Europa werd aangeworven.

En … het begon eigenlijk al goed: mijn baas was een onderwijzer-turnleraar die uit zijn school werd weggehaald omdat er daar met enkele kinderen nogal “onaangename zaken” gebeurden in de kleedkamers bij de lessen lichamelijke oefening en dat er zich ook enkele ouders begonnen te roeren en klachten indienden bij het bestuur van de dienst Openbaar Onderwijs.

Sint-Katelijnestraat 11 rue Sainte Catherine

 

Toen ik in 1975 met een “nepcontract” werd aangeworven wist ik het allemaal nog niet meteen, maar toch raakte ik nogal snel op de hoogte van deze toch wel eigenaardige start van de Service de la Jeunesse de la Ville de Bruxelles.

Het feit dat ik dan heel snel toch wist hoe de vork aan de steel zat, heeft uiteraard een enorme rol gespeeld in het vervolg van mijn loopbaan aan de Stad Brussel.


Mieke Pistolei & Sucette Cahier

En dat ik later ook nog allerlei andere “toestanden” had gehoord, gezien en zelf meegemaakt, zorgde er alleen maar voor dat mijn relatie met mijn “baas” nooit meer goed kon komen.
Zie ook elders mijn verhaal over Mieke Pistolei en over Lucette, de eerste “animatrice” van de Jeugddienst : “https://rieke.brussels/maintnant-que-tu-peux-plus-mbaiser-tu-mvires/”

De Secretaresse & De Kuisvrouw

Over de secretaresse van “de baas” zei mijn collega Alain eens “on n’a toujours pas d’cadre, mais on a Dubois”. Ze had nog één gele Mercedes overgehouden van de erfenis van haar vader, die de eigenaar was van de Taxis Jaunes. Martine hoefde eigenlijk niet meer te gaan werken om rond te komen. Het maakte haar ook niet uit dat onze baas ook tussendoor wel elders nog wat “vruchten plukte”. (“https://rieke.brussels/maintnant-que-tu-peux-plus-mbaiser-tu-mvires/”) Zij hield gewoon van de “machtspositie” die dat haar aan de Jeugddienst bezorgde. Wij omschreven haar dan wel als “le matelas du chef”, maar dat kon haar niet deren.

Op een dag had een van de kuisvrouwen van de Service de la Jeunesse een borstel en een dweil tegen de muur van ons bureau geplaatst naast een halfvolle emmer water. Toen ze een tijdje later uit het bureau van de baas naar beneden kwam om haar poetsgerief uit mijn bureau te halen, vroeg ik haar of ze dacht dat haar poetsmateriaal het bureau zonder haar zou gekuist hebben. Ze lachte mijn opmerking gewoon weg … want ze had er blijkbaar deugd van gehad.

Vrouwelijke collega’s op de rooster gelegd

Dat  klinkt misschien nogal pathetisch, maar er werden gedurende mijn loopbaan aan De Ville de Bruxelles toch op verscheidene manieren heel wat vrouwelijke collega’s “getest” op hun “beschikbaarheid”. Zo gebeurde het tijdens een middagpauze terwijl we onze sandwich aten, dat een mannelijke collega zonder schroom zijn nieuwe jonge collega die rechtover mij zat bij de borsten greep. Toen ik zonder aarzelen, kort en krachtig “Puute van de koesj” zei, keek hij me aan met een blik van “allez jong, als dat al niet meer mag”.

Anderzijds maakte ik zelf ooit eens het omgekeerde mee. Ter gelegenheid van een evaluatiegesprek van een animatrice die werkzaam was in een van de tien Maisons des Enfants du Service de la Jeunesse vielen plots “per ongeluk” haar borsten uit haar bh op tafel. Ik had het “manoeuvre” onmiddellijk door en zei kalm, koel en krachtig: “emballe-moi ça” en ging ongestoord verder met het evaluatiegesprek over haar werk met de kinderen, waar anderzijds gelukkig geen klachten over waren. Zij had anders wel al een reputatie: een collega uit de dienst Openbaar Onderwijs pochte namelijk nogal graag met het feit dat “elle est très baisable”.

Tijdens mijn loopbaan aan de Ville de Bruxelles zijn er ook van mijn vrouwelijke collega’s meer dan eentje “passée à la casserole”. Bij sommige was dat wel omdat ze dachten van daar “voordeel” uit te halen. Wat meestal ook lukte. Voor een tijdje. Tot de zaken keerden en het plots meer nadeel werd.

De geobsedeerde buschauffeur

De Jeugddienst beschikte over twee autocars, die zowel voor het Openbaar Onderwijs als voor de leden van het Brussels Ouderenplatform reden. Er deden al lang en dikwijls veel geruchten de ronde over één van de twee vaste chauffeurs. Animators hadden al verhalen verteld over zijn gedrag in de buurt van vrouwen, jonge zowel als minder jonge. Ze hadden al hun beklag gedaan over zijn pogingen om “te dichtbij” te komen. Maar die animators waren aangeworven met een jaarcontract en ze wisten dat die buschauffeur nogal wat “beschermende handen” boven zijn hoofd had. De verhalen gingen dus nooit verder dan het “even melden”.

Toen een voetbalploeg uit Neder-Over-Heembeek ergens in Frankrijk een wedstrijd ging spelen, moesten er twee chauffeurs mee, omwille van de duur van de reis. Bij de wissel aan het stuur, omdat zijn shift er op zat, ging hij door de gang tussen de zetels naar achter in de bus. Onderweg greep hij gewoon kordaat en vastberaden naar de borsten van een vrouw. De schepen voor sport zat erbij en keek ernaar, maar deed niets, zei niets, … Dat gebeurde gewoon … zonder enig gevolg voor de betrokken chauffeur.

De andere chauffeur was beschaamd in zijn plaats en begreep ook niet waarom er niets ondernomen werd om de kuren van zijn collega te doen stoppen.

Tot ik de kans kreeg om “het probleem” aan te pakken …

Er waren enkele klachten binnengekomen bij de Schepen voor Jeugd, brieven van sommige ouders, maar ook van enkele schoolhoofden. Maar die Schepen had zich naar aanleiding van die klachten beperkt tot de chauffeur te convoceren om eens aan zijn oren te trekken en hem op het hart te drukken dat zoiets niet meer mocht gebeuren (wat zonder noemenswaardig effect bleef). Een van de secretaresses op het kabinet was geschandaliseerd door de minimalistische aanpak van de schepen. Ze bezorgde mij kopieën van die brieven, want ze wist wel dat ik het daar niet bij zou laten.
Ik stapte naar de inspecteur van het lager onderwijs van de stad, verantwoordelijk van de scholen vanwaar die klachten waren gekomen. We spraken af dat hij, indien nodig, overal zou beweren dat hij mij die kopieën had bezorgd. Ik wou absoluut vermijden dat de secretaresse van de schepen daar last mee zou krijgen.
Toen ik het probleem met die ene buschauffeur met onze directeur-generaal van het Departement Sport, Cultuur en Jeugd besprak werd er onmiddellijk een tuchtprocedure in gang gestoken, met individuele verhoren van alle betrokken partijen. De animators en animatrices die mij eerder al mondeling hun opmerkingen hadden overgemaakt betreffende die chauffeur werden verhoord. De man zelf kwam ook aan bod. Uiteraard weerlegde hij alle klachten. Het dossier werd dan via de hiërarchische weg overgemaakt aan de toenmalige Dienst Wagenpark, die het beheer voerde over alle dienstwagens van de Stad Brussel. Dat dossier bleek ergens onderweg verloren e zijn gegaan en is zogezegd nooit bij het “Parc Auto” aangekomen … Het “probleem” bleef daar, volgens de directie, dus enkel bij “geruchten”.

Ik heb dat probleem van die handtastelijke buschauffeur dus wel degelijk aangepakt, maar bleef totaal verbouwereerd achter door het gebrek aan gevolgen … Alhoewel … Bij de Jeugddienst hadden we aan de dienst Wagenpark duidelijk gemaakt dat wij geen enkele uitstap met de kinderen nog zouden aanvaarden met die bepaalde buschauffeur aan het stuur.
Resultaat: hij reed vanaf dan met de bussen van de Crèches.

Maar het stopte hier niet !!!

Toch een tussentijdse stilte in de storm?

Mijn eerste baas was nog maar pas overleden of de kabinetschef van bovenvermelde Schepen werd het volgende diensthoofd. Die was echter nog niet in orde met de Brusselse taalwetten: hij had zelfs nog geen poging gedaan om examen Nederlands af te leggen bij Selor. En dat kwam goed uit voor de volgende Schepen voor Jeugd. Van een andere partij. Plots waren die taalwetten voor haar zeer nuttig. De nieuwe voorlopige directeur van de Service de la Jeunesse kon opstappen. Men vroeg mij dan om de leiding te nemen over de Jeugddienst: men zou me ook van zodra mogelijk benoemen als Directeur. By the way, ik beschikte over alle nodige diploma’s, attesten en brevetten. Zelfs meer dan de nodige! Na twee jaar dienst gedaan te hebben als diensthoofd, zonder enige bijkomende premie, mocht ik opnieuw mijn functie van animator-coördinator opnemen. Onder de leiding van een nieuwe directeur die, na zes pogingen, blijkbaar toch geslaagd was in die door vele Franstaligen vermaledijde taalexamens.

“Tu viens chéri, t’as rien compris, on recommence”

De nieuwe Directeur bracht zijn reputatie van rokkenjager mee van zijn vorige betrekking. Dat werd mij onmiddellijk meegedeeld. Het bleek nog te kloppen ook.

Het zou me ver leiden om al zijn fratsen hier op te sommen die ik tot op het einde van mijn loopbaan aan de Ville de Bruxelles heb mogen zien.

Ik wil me hier beperken tot een ander fenomeen van “laisser faire”.
Na verschillende klachten van vrouwelijke collega’s bij de laatste Schepen die ik in mijn carrière heb mogen mee maken, werd deze directeur letterlijk opzij gezet: hij moest zijn bureau verlaten en kreeg een andere plek, op zolder, waar hij (al dan niet) zijn tijd mocht komen slijten. Met behoud van loon. En nadien ook nog behoud van volledig pensioen. Terwijl die Schepen – een vrouw !!! – met alle klachten een stevig tuchtdossier had kunnen – en eigenlijk had moeten – indienen bij de Personeelsdienst

 

Het zijn maar anekdotes

Het zijn maar verhalen uit het verleden

Maar het zou me verwonderen dat dergelijke esbattementen niet meer gebeuren …

Maar ik ben in februari 2007 met pensioen gegaan en wat er aan de Service de la Jeunesse de la Ville de Bruxelles allemaal van grensoverschrijdend gedrag gebeurt …

I don’t know and I don’t care

al krijg ik toch soms nog
van gewezen collega’s fantastische verhalen te j-horen …

Henri VANDENBERGHE
2025 05 28

 

There are currently no comments.

Geef een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.