Lessen in Humanitas
in Sarajevo en Brussel

1997 0207-11

“In naam en in opdracht” van de para-communale VZW “Jeugd in Brussel” … trokken Luc Van NOTEN en ikzelf van 7 tot 11 februari 1997 naar SARAJEVO
met de bedoeling om er te onderzoeken of we, samen met LA BENEVOLENCIJA en het UPJB
(Union des Progressistes Juifs de Belgique),

een “Culturele Uitwisseling” voor jongeren tussen Brussel en Sarajevo op poten zouden kunnen zetten.

Op vrijdag 7 februari 1997 vertrokken we naar Sarajevo via Zürich en op dinsdag 11 vlogen we al terug vanuit Sarajevo via Zagreb en Frankfurt. Meer was ons door de Ville de Bruxelles niet gegund.
We beleefden zeer leerzame dagen in Sarajevo. Spijtig genoeg was ons verblijf veel te kort om dieper in te gaan op de vele fijne ontmoetingen die we daar hadden met mensen van het bijna totaal plat gebombardeerde Sarajevo. Mensen uit de politiek, maar ook uit de culturele sector: opera, toneel, film, jazz, wereldmuziek … Veel te weinig tijd om er echt van te genieten. Maar we waren er om te werken …

We kregen er wel een resem lessen in Humanitas !!!

We bezochten onder andere de Minister voor Jeugd in Sarajevo en stelden hem voor om uitwisselingen te organiseren tussen Brusselse jongeren en jeugd uit Sarajevo. Of om in Brussel stages te organiseren voor jongeren uit Sarajevo. Zijn antwoord was ontluisterend:
“Alstublieft, kom onze jeugd hier niet weghalen, want dan komen ze niet meer terug.”

“België heeft al heel veel gedaan voor Sarajevo” vertelde de man verder. “Er werd een kolossaal budget geïnvesteerd om ons opnieuw licht te verschaffen. Electrabel is hier elektriciteitskabels en -palen komen installeren. Allemaal Belgisch materiaal, door Belgisch personeel naar hier gebracht en afgewerkt. Nu hebben we weer licht in onze straten”. We moesten even slikken, want we hadden zijn discrete boodschap zeer goed begrepen: België had eigenlijk Electrabel gesponsord onder het mom van hulp aan Sarajevo. Geen inwoner van de stad heeft er werk gehad, geen mens heeft er een cent van gezien. De miljoenen gingen rechtstreeks in de kassa van Electrabel.

De Minister voor Jeugd van Sarajevo raadde ons ook aan om goed te kijken als we na de bijeenkomst uit zijn kabinet buiten kwamen: “De kerk en de moskee zijn intact. Onze opera, onze bibliotheek, onze theaters, onze musea, … die zijn allemaal plat gebombardeerd.”  Toen we weer op straat stonden zagen we inderdaad één kogelgat in de gevel van de kerk (van een schele scherpschutter?). Alle gebouwen daaromtrent waren plat gebombardeerd. Verderop zagen we ook dat de minaret van de moskee nog overeind stond.

Wat mij nog het meest getroffen heeft, was toen de man vertelde hoe hij tijdens de oorlog telkens voor een dilemma stond toen hij een kopje thee wou drinken:
“Welk boek zal ik deze keer opofferen, om het papier te gebruiken om water te koken”

In “bericht uit Gaza” in De Standaard van 29 juni 2024
las ik dat de dichter Muhammad al-Zaqzouq het volgende schreef :
“In al die jaren die ik had besteed aan het verzamelen van mijn
bescheiden bibliotheek, was nooit in me opgekomen dat ik
een boek zou moeten afwegen
tegen een stuk brood voor mijn kinderen”

In Sarajevo sliepen Luc en ik in de kamer van de zoons van het gezin waar we logeerden. Hun kinderen waren tijdens de Bosnische Burgeroorlog naar de Verenigde Staten gevlucht om daar te gaan studeren. Het was een religieus gemengd gezin, Joods en Islamitisch, wat in Joegoslavië voordien niet ongewoon was. Vader en moeder waren allebei lid van LA BENEVOLENCIJA en deden er vrijwilligerswerk.

Exposition photos Edward Serotta

Na onze terugkeer zouden we, samen met de Service de la Jeunesse, allerlei activiteiten organiseren rond een tentoonstelling van foto’s uit Sarajevo van de
Amerikaans-Joodse fotograaf Edward Serotta.  

We hoopten Brusselse scholen uit te nodigen om deze tentoonstelling te bezoeken en zodoende de Brusselse jeugd te doen nadenken over het samenleven van mensen met verschillende origines. Nadenken over waar racisme en discriminatie zoal kan toe leiden. Nadenken over hun toekomst in onze maatschappij …

De tentoonstelling werd geboycot door het kabinet van de Schepen voor Jeugd van de Stad Brussel,
“Parce que c’est organisé par un Flamand”.
Een beter voorbeeld van de noodzaak van een dergelijke tentoonstelling kan je moeilijk bedenken.

Een telefoontje van de UPJB aan de burgemeester François-Xavier de Donnea zorgde ervoor dat de zaak gedeblokkeerd werd en dat de tentoonstelling toch moest georganiseerd worden.
Uitnodigingen werden verstuurd naar pers en notabelen. Speeches werden geschreven.
De tentoonstelling werd ingeleid door de burgemeester en de schepen voor jeugd, Marion Lemesre. Ook de Schepen voor Vlaamse Aangelegenheden, Manu De Rons, mocht het woord voeren.
De voorzitter van LA BENEVOLENCIA, Jacob A. Finci kreeg het laatste woord.

Maar dat die tentoonstelling toch moest doorgaan, dat zinde de kabinetschef van de schepen voor jeugd niet!

Hij zorgde ervoor dat de tentoonstelling daags na de opening weer gesloten was. Ik vernam dat van een journalist van LE SOIR, die me belde omdat hij niet was kunnen komen naar de officiële opening, maar dat hij toch nieuwsgierig was naar dit project. Nadat hij voor een gesloten deur stond aan de tentoonstellingszaal van het stadhuis had hij het kabinet van de schepen gebeld, waar men hem meldde dat de tentoonstelling verder niet kon doorgaan “Parce que ce …C… de monsieur Vandenberghe n’était même pas capable de prévoir des gardiens pour l’expo” Ik stuurde de journalist een kopie van mijn weken voordien aan het kabinet overgemaakt bestelbon voor bewakers, om hem duidelijk te maken dat het niet ging om een misverstand maar gewoon om doodsimpele Vlamingen haat.

De tentoonstelling werd dan opnieuw geopend dankzij enkele animators van de jeugddienst, die als vrijwilligers de foto’s bewaakten. Ze namen hiertoe zelfs verlof om dit mogelijk te maken !!!

Terwijl deze trieste communautaire toestanden verder nog heel lang aan de gang waren, zaten Luc Van Noten, coördinator van de VZW JiB, Jakob A. Finci, voorzitter van LA BENEVOLENCIA, Lt-General Francis Briquemont, die gedurende de Bosnische Burgeroorlog aan het hoofd stond van de UNPROFOR missie in Sarajevo, Bernard Adam, generaal, militair geneesheer, dichter, schrijver, kunstenaar … en ikzelf …

met Prins Laurent in Hotel Metropole

 

Het jaar nadien

nodigde de VZW “Jeugd in Brussel”
een hele klas kinderen van een lagere school uit Sarajevo uit op Paasvakantie.
Er was ook opnieuw een tentoonstelling gepland. Dit keer waren het tekeningen die door die kinderen gemaakt waren terwijl hun school gebombardeerd werd. Samen met hun onderwijzers verscholen ze zich achter uitgebrande auto’s terwijl ze die tekeningen maakten.

Om de communautaire strubbelingen van het vorig jaar te vermijden, organiseerden we die tentoonstelling deze keer in de Koninklijke Vlaamse Schouwburg. Ze hingen daar heel schoon, in de galerij van de KVS. Er kwam een Professor Kinderpsychologie van de VUB aan te pas, die de kunstwerkjes van de kinderen geanalyseerd had en er voor de bezoekers de nodige duiding bij gaf. Ze vertelde wat er in die tekeningen zoal van boodschappen verscholen zaten.  De tekeningen waren mooi ingekaderd.

We kregen ook een blitzbezoek van de heer Reginald Moreels, die toen minister van Ontwikkelingssamenwerking was in de regering Dehaene II. Hij gaf een korte, maar krachtige inleiding om de tentoonstelling voor open te verklaren. Hij kon niet lang blijven want werd in de senaat of in het parlement verwacht. Ik zie hem nog razend kwaad de KVS verlaten, geschandaliseerd omdat hij de enige politieker was die een zo fantastisch initiatief kwam steunen.
De Schepen voor Vlaamse Aangelegenheden had hij niet mee gerekend. Die was ook altijd zo bescheiden.

Voor de rest van de Paasvakantie logeerden de kinderen van Sarajevo in het Domaine de Combreuil in Braine-le-Comte, bij het hellend vlak van Ronquières, een vakantieoord waar de ASBL “Jeunesse à Bruxelles” in samenwerking met de Jeugddienst van de Ville de Bruxelles de Brusselse kinderen ontspanning aanbiedt in een groene omgeving.

De kinderen van Sarajevo werden ook regelmatig met de bus van de Jeugddienst van de Ville de Bruxelles afgehaald om een daguitstap te doen … naar de zoo en zo …

 

Kinderen die opgroeien in oorlogsgebied

De trauma’s van kinderen die opgroeien in oorlogsgebied zijn niet te onderschatten.
Zo’n veertien dagen Paasvakantie in België zal niet al dat leed weggeveegd hebben dat men in hun tekeningen kon ontwaren. Maar, met de VZW “Jeugd in Brussel” hebben we toch iets gedaan !

 

In 2017 werd er in Sarajevo een WAR CHILDHOOD MUSEUM geopend. De initiatiefnemers hadden inspiratie gehaald uit het boek “War Childhood” dat Jaminko Halilovic uitgebracht had in 2013.
De collectie van het museum bevat een aantal persoonlijke bezittingen, verhalen, audio- en videogetuigenissen, foto’s, brieven, tekeningen en andere documenten die een waardevol inzicht geven in de unieke ervaring van opgroeien in oorlogstijd.

In 2018 ontving het War Childhood Museum de Museumprijs van de Raad van Europa, een van de meest prestigieuze prijzen in de museumindustrie : European Museum of the Year Award.

There are currently no comments.

Geef een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.