De VILLE de BRUXELLES
0 Comments

Tien jaar Dienst & La Confiance Règne – – – 1985 0702

Tien jaar Dienst
&
La Confiance Règne

– – – 1975 0801

Nadat ik gedurende twee schooljaren (1971-1972 + 1972-1973) mijn broek had versleten aan het Koninklijk Atheneum Asse en vast besloten was van nooit nog voor een klas te gaan staan, ging ik op zoek naar een andere job … maar eerst nog een tijdje …

aan den dop

Vanaf september 1973 ging ik me, na mijn dagelijkse verplichte stempelcontrole, bij allerlei culturele organisaties en instanties aanbieden. Maar dat was geen groot succes, want ik had geen partijkaart en dan “kunnen we voor u niets doen”

Op een dag na een repetitie bij de ToneelVrienden van Evere, stelde mijn Goede Vriend RAF me voor aan een toen voor mij nog totaal onbekende Herman PINT. Samen met deze laatste en een toen voor mij nog meer onbekende meneer Paul MAES, werd ik dan meer dan voltijds vrijwilliger bij het Jeugd- en Cultuurcentrum TSLEUTELGAT te Haren-1130-BRUSSEL.

Dankzij de heren PINT en MAES, allebei belangrijke figuren aan de Stad Brussel, kon ik in augustus 1975 meedoen aan een wervingsexamen à la Ville de Bruxelles en belandde zo, als opsteller/redacteur (met een universitair diploma) au Service de la Jeunesse de la Ville de Bruxelles …
Werkzaam aan de Jeugddienst (eerst als vakantiemonitor) van de Stad Brussel van 01/08/1975 tot 31/08/1975. Nadien, als Tewerkgestelde Werkloze, van 23/02/1976 tot 31/07/1976.
Vanaf 01/08/1976 aangesteld als (allereerste!) Animator van Jeugdhuizen aan de Jeugddienst van Stad Brussel
Vanaf 01/10/1978 klonk het nog positiever: “Toegelaten tot stage als Animator-Coördinator bij de Dienst Openbaar Onderwijs, Schone Kunsten en Jeugd”.

– – – 1985 0702

In 1975 bestond de JEUGDDIENST eigenlijk nog niet. Die mocht pas opgericht worden na een besluit van de gemeenteraad van 16 juni 1986. Dit besluit kon dan “uitvoering krijgen” op 28 november 1986.

Sommige mensen wisten wel hoe het kwam dat meneer de onderwijzer, Egide MOONENS, in 1975 uit het onderwijs werd “gedetacheerd” met de opdracht om die Jeugddienst eindelijk op te richten waar men in de Europese Gemeenschappen (België, Duitsland, Frankrijk, Italië, Luxemburg en Nederland) al sinds mei 1965 over sprak …
Mijn “baas” vond het uiteraard niet fijn, dat ik wèl wist hoe de vork aan de steel zat. Hij was er bovendien niet gerust in dat ik eventueel zijn plaats/functie/positie zou ambiëren: als universitair zou ik tenslotte een gevaarlijk concurrent geweest zijn voor een onderwijzer. Ik was echter helemaal niet zo carrière-ambitieus.

Maar ik wist te veel. En dat liet zich snel voelen in de werkrelatie. 

Zo kwam het dat mijn “baas” de verantwoordelijkheid voor de vakantie activiteiten van de jeugddienst liever toevertrouwde aan een “bevriende” collega uit de dienst Onderwijs, terwijl meneer, die tenslotte nog steeds onderwijzer was, aangezien die jeugddienst nog altijd niet bestond, gedurende twee maand naar Spanje vertrok met de (zijn/;-) secretaresse van de Jeugddienst.

Later zou mijn vriend Alain, collega animator, de volgende legendarische mop uitvinden:
“On a Dubois mais on n’a pas d’cadre”

AU PERSONNEL DU SERVICE DE LA JEUNESSE

aangezien het weer
“pour les Flamands la même chose”
was, zorg ik bij deze voor een vertaling

AAN HET PERSONEEL VAN DE JEUGDDIENST

Bij deze wil ik jullie informeren dat Meneer DESCY Robert, schooldirecteur, mij in juli en augustus zal vervangen tijdens mijn afwezigheid aan de jeugddienst.

Hij zal alle nodige verantwoordelijkheden op zich nemen en alle documenten die bestemd zijn voor de schepen of andere administratieve diensten via de hiërarchie doorgeven.

Alle briefwisseling zal hem worden bezorgd door mevrouw VAN ROSSEM of mevrouw MOENS, die om beurten mevrouw DUBOIS zullen vervangen voor deze taak.

Ik wens iedereen een welverdiende en aangename vakantie toe alsook het welslagen van alle geplande vakantieactiviteiten.

De Adviseur voor de Jeugd
Egide MOONENS

 

 

De werkrelatie met de heer Robert DESCY verliep vooral in den beginne wel wat stroef, maar vooral professioneel, administratief, zakelijk. Naarmate de vakantie vorderde werden de gesprekken ook vriendschappelijker. Ik vermoed dat men hem heel goed duidelijk had gemaakt dat hij niet te veel tijd moest verkwanselen aan diene Vandenberghe. Dat hij deze ondankbare maar vermoedelijk toch voldoende verloonde taak niet nog een volgend jaar heeft aanvaard zou misschien wel kunnen betekenen dat hij begrepen had in welke situatie hij eigenlijk werd misbruikt.

De werkrelatie met de heer Egide MOONENS was al lang van tevoren niet wat men een positieve werksfeer zou kunnen noemen … en het is ook nooit goed gekomen …

Henri (RIEke) VANDENBERGHE
9 april 2025

0
De VILLE de BRUXELLES
0 Comments

RACISME of DISCRIMINATIE aan de Ville de Bruxelles 1975-2007 – – – 2025 0222

RACISME
of
DISCRIMINATIE
aan de Ville de Bruxelles
1975-2007
???????

Van
“Je vous présente un Flamand,
mais c’est un bon”
in 1975
tot
“Parce que tous les Flamands sont raciste”
in 2003

2025 0222

Na de lectuur van het artikel over “Dalilla Hermans en Willem Blontrock
in DeMorgen van zaterdag 22/02/2025
“Dit verhaal overstijgt ons als koppel”
borrelde die ook bij mij weer op …
die pijn van een doelwit te zijn …

*WIJ/ZIJ*
DALILLA HERMANS & WILLEM BLONTROCK

“Je beseft niet dat de haat aan je vreet, tot het barst”

Ik herinner me inderdaad
dat de meeste Vrienden niet begrepen
waarom ik zo dikwijls zat te klagen
over de discriminatie
die ik op mijn werk
moest ondergaan

1975

Pas aangeworven aan de Service de la Jeunesse de la Ville de Bruxelles stelde mijn baas mij eens voor aan iemand die ik van haar noch pluim kende, maar hij dus blijkbaar wel :
“Je te présente Henri Vandenberghe, c’est un Flamand, mais c’est un bon”.
Ik herinner me zelfs nog wat ik toen aan die voor mij totaal onbekende persoon heb geantwoord :
“Et, savez-vous, monsieur, pourquoi je suis ‘un bon’?
Parce que je ne dérange pas les francophones avec mon patois mérovingien”
.

Het gaat in zo’n geval uiteraard niet om racisme, maar discriminatie in de vorm van Vlamingenhaat, vreet niet minder aan je dan discriminatie omwille van kleur, religie of afkomst …

De schepen, die toen bevoegd was voor Onderwijs en Jeugd was helemaal het tegenovergestelde. Zijn campagne slogan maakte al heel wat duidelijk : Voyez Grand, Votez Klein”.
Maar ja, wie weet wat hebben zijn ouders in de vorige eeuw allemaal meegemaakt.

1980

Nadat ik, samen met collega Marnix Vandevelde aan de renovatie had gewerkt van de Sint-Katelijnezaal : samendi 19 janvier 1980 = inauguration de la Salle Sainte-Catherine met, om de feestelijkheid te garanderen, het Théâtre des Copeaux, Expression Corporelle “Valère Cools” en Johan Verminnen “Je ne suis pas un flamand rose” (…”Je suis plutôt un flamand gris”)

… 1985 …

In 1983 kreeg de Ville de Bruxelles voor het eerst een FDF (nu Défi) schepen, die onder andere bevoegd was voor Jeugdzaken.
Aan Gilberte Durand en haar echtgenoot Albert LAMBOT, die tevens haar kabinetschef was, vertelde de baas van de Jeugddienst, Egide Moonens, dat het festival BROSELLA Folk & Jazz werd “organisé par un flamand”.  Dat volstond om ervoor te zorgen dat het festival BROSELLA bijna was verdwenen. Het werd op het nippertje nog gered door Délégation générale du Québec.

In feite wist ik begin mei van dat jaar 1983 nog niet of de Jeugddienst het festival wel zou kunnen/mogen organiseren, want het rapport aan het College was verdwenen. Dat document is uiteraard van levensbelang voor alle toelatingen (politie, brandweer, …) en principeakkoorden zoals het beschikbaar stellen van het Groentheater, van materiaal (podium, stoelen, tafels, …) en, vooral, van een budget, want zonder centen kon er niets.
Maar dat rapport was echt nergens te vinden!
Pech echter voor de madam van de FDF: op mijn lijst van opties voor de programmatie stond er ook een groep uit Quebec. De manager van het Orchestre Sympathique … “what’s in a name!” belde me ook om te vragen of ze konden zeker zijn van een optreden in Brussel. Hij grapte er ook bij “ou aurions nous un jour de congé dans notre tournée en Europe?” … Zijn telefoontjes brachten me op een idee …
Ik trok mijn stoute schoenen aan en maakte een afspraak met de Attaché Culturel van de Délégation générale du Québec. Je gelooft het nooit: zijn naam was Bernard Sauvé !!! Ik begroette hem met “Monsieur, je pense que je suis à la bonne adresse. Vous savez, vous au Canada, c’est comme nous à Bruxelles, on ne nous aime pas, n’est-ce-pas.” Ik legde hem de toestand van het verdwenen rapport uit en hij antwoordde onmiddellijk dat hij een brief zou schrijven, ondertekend door de Consul en gericht aan de Burgemeester (toen was dat Hervé Brouhon) “pour soutenir la candidature du groupe originaire du Québec pour participer au festival Brosella”.
Nog geen week later kwam mijn baas me vertellen dat ik absoluut die groep uit Québec in mijn programma moest opnemen. Toen ik hem antwoordde dat ik helemaal niets kon programmeren omdat het dossier verdwenen was, zei hij “non, non, on l’a retrouvé!” … waarop ik “oh, quel heureux hasard!!!”.

Comme quoi, il ne faut jamais les sous-estimer, ces flamands !

… 1990 …

In oktober 1988 werd ik zonder voorafgaandelijk gesprek van de ene dag op de andere “overgeplaatst” van de Service de la Jeunesse naar de Service des Beaux-Arts et des Affaires Culturelles.
Par décision du Collège du 07-10-1988 :

  1. “d’autoriser le transfert du Brosella Folk-Jazz dans le cadre des animations d’été qui ressortissent de l’Echevin des Beaux-Arts”
  2. “de charger les Services de l’Echevin des Beaux-Arts de l’organisation du Brosella”
  3. “de détacher du Service de la Jeunesse pour une période indéterminée, le fonctionnaire chargé de l’organisation du Brosella”
  4. “de le mettre à la disposition de l’Echevin des Beaux-Arts en vue de l’organisation du Brosella et d’autres animations ou activités relevant de l’Echevinat des Beaux-Arts”
  5. “d’autoriser le transfert des sommes annuelles nécessaires pour le paiement du traitement du fonctionnaire de l’article n° 7611/111/01/558 ‘Service de la Jeunesse – Traitements et Salaires’ sur l’article approprié du Service des Beaux-Arts et Affaires Culturelles”
  6. “d’autoriser le transfert des sommes qui seront proposés pour le Brosella 1989 et après approbation du budget, des articles du Service Jeunesse sur les articles appropriés du Service des Beaux-Arts et des Affaires Culturelles”
  7. “d’autoriser le Service des Beaux-Arts et des Affaires Culturelles à assurer la gestion du pavillon sanitaire du Parc d’Osseghem qui pourrait, comme ce fut déjà le cas en 1988 être utilisé pour d’autres manifestations du Festival d’Eté de Bruxelles”

De verantwoordelijke van de dienst cultuur deed alsof ze niet op de hoogte was van mijn “transfert”, terwijl ze dat mee “bekokstoofd” had met de verantwoordelijke van de Jeugddienst.
Mijn eerste opdracht was, in afwachting dat ze voor mij “een bureau met meubelen en ander materiaal” zou kunnen voorzien, dat ik de hele dag gezeten op een stoel in de Gotische zaal van het stadhuis het aantal bezoekers moest tellen die  ik weet niet meer welke tentoonstelling van schilderijen kwamen bewonderen …

In 1989 werd ik dan weer “opgevist” door de Echevin de la Jeunesse, Guy Levacq, bij wie ik zo een beetje de rol van “le flamand de service” moest spelen, omdat er verder weinig collega’s ècht tweetalig waren. Sowieso was ik er toen in ieder geval de enige Nederlandstalige.

Oververmoeid door zoveel werk en massa’s verantwoordelijkheden, kreeg ik in 1992 last van een ernstige Burn-Out en viel ik daarna nog in een diepe depressie die ongeveer twee jaar zou duren.

… 1995 …

In 1993 werd ik opnieuw tewerkgesteld als animator-coördinator bij het Departement Cultuur, Jeugd en Ontspanning, zoals dat toen werd genoemd.
De volgende schepen voor Cultuur, Toerisme en Jeugd, Marion Lemesre, had mij in januari 1995 dringend nodig, want “sans toi, le Service de la Jeunesse ne serait jamais devenu aussi performant”
Maar het was vooral omdat de Franstalige gewezen kabinetschef van de vorige schepen, van PSC (Parti Social-chrétien) signatuur, de functie van diensthoofd had ingenomen en ze daar bij de PRL (Parti Réformateur Libéral) / MR (Mouvement Réformateur, waar ook de FDF deel van uitmaakte) helemaal niet gelukkig mee waren.
In oktober 1996 had ze mij al niet meer nodig, want er was iemand van de partij aan wie ze eigenlijk die functie beloofd hadden. Ik moest eigenlijk alleen maar “zijn postje warm houden” tot hij slaagde in zijn taalexamen Nederlands. Na zes of zeven pogingen was het hem dan eindelijk  gelukt.

Waarom ik toen niet benoemd werd als Directeur van de Jeugddienst, zoals mij beloofd was, werd later (in een brief dd 30/07/2003) door de Directeur-Generaal van het Departement Cultuur als volgt duidelijk gemaakt : “Monsieur Deville, Secrétaire de Cabinet de Madame Marion Lemesre, Echevin de la Culture de la Ville de Bruxelles à un moment qu’il ne m’est plus possible de préciser: Vous comprenez bien, Monsieur le Directeur Général, qu’il ne nous est pas possible de nommer un Flamand à la tête du Service de la Jeunesse, cela ne serait pas chic vis-à-vis de Monsieur l’Echevin (Olivier Maingain)”.

… 2000-2005 …

Meneer Léon Zylbergeld, Directeur-Generaal van het Departement Cultuur stuurde me die brief op 30 juli 2003. Ik mocht die gebruiken toen ik werd opgeroepen om te verschijnen in het Stadhuis voor de Tuchtzitting op het College van 9 oktober 2003 waar ik me moest verdedigen tegen de beschuldiging van racisme, nadat ik in een Franse colère was geschoten tegen een Marokkaanse collega die me van iets totaal  onwaar beschuldigde. Omdat ik het gerucht had opgevangen dat mevrouw de schepen overtuigd was van het feit dat “tous les flamands sont raciste” (wablief?) heb ik me laten bijstaan door Meester Jan Geysels, aan wie ik die brief van de heer Zylbergeld overhandigde, samen met een verslag van een incident met een andere Franstalige collega die weigerde om Nederlands te spreken. Het officiële en definitieve besluit van dossier kwam er pas op 15 oktober 2003:
“Na grondig onderzoek van het dossier en uw verdedigingsargumenten heeft het College beslist dat er geen tuchtsanctie dient opgelegd te worden”
Aan mijn advocaat had ik vooraf gevraagd om de zaak “niet te winnen”, want dan zou men mij nog wel op een andere manier trachten te “pakken”. Dat de schepen haar klacht zou terug trekken zou voor mij volstaan. In die brief van de heer Zylbergeld (van wie men zeker geen connectie met het VB zal vermoeden) zat trouwens een soort van tijdbom verstopt : “Wie is er hier racist? Wie discrimineert er hier wie? De Nederlandstalige ambtenaar of de Ville de Bruxelles?”
Ik had die brief inderdaad even goed als klacht kunnen gebruiken en niet enkel als verdediging.
Bijkomend pittig detail : die tuchtzitting heeft mij wel iets meer dan anderhalve maand loon gekost; advocaten doen niet aan vrijwilligerswerk.

En …
wat kreeg ik gedurende mijn loopbaan
aan de Ville de Bruxelles
verder nog zoal te horen ?

“Le Flamand ? Ça n’est pas une langue, c’est un vomis …”

“Le Flamand ? C’est une maladie de la gorge …”

 

 

2
De VILLE de BRUXELLES
0 Comments

Nihil Novi Sub Sole – Jongeren en Oudejaarsavond – – – 1994/95-2024/25

Nihil Novi Sub Sole

Jongeren en Oudejaarsavond

1994/95-2024/25

In Antwerpen, waar ze altijd zo overtuigd zijn dat ze het zoveel beter doen dan elders in België (als dat land voor hen nog bestaat) heeft geen enkele inspanning van ’t Stàd geholpen om ook tijdens deze jaarovergang 2024-2025 rellen van en met jongeren te verhinderen.

In Brussel, waar ze meestal veel bescheidener zijn in hun uitspraken en ook beschikken over een serieuze dosis zelfspot, spreken ze eerder over “hun best doen”. Omdat ze al vele jaren weten hoe moeilijk het is om de jongeren van de straat te houden wanneer het voor sommigen onder hen een “plezant kat en muis spelletje” is, niet alleen bij de overgang van oud naar nieuw, maar ook bij voetbalwedstrijden, bij betogingen, …

Zo herinner ik mij in de jaren ’90 een totaal mislukte poging om dat probleem in Brussel aan te pakken.

François Xavier Gustave Marie Joseph Corneille Hubert ridder de Donnea de Hamoir was toen burgemeester van de Stad Brussel. Ik weet niet meer juist bij welke jaarovergang, maar dat moet alleszins ergens tussen 1994 en 2000 geweest zijn. Toen heette de MR nog PRL-FDF. Met  Louis Michel als voorzitter van de PRL. Olivier Maingain, die toen voorzitter was van de FDF, was tegelijk ook schepen bij de Stad Brussel. Hij verhuisde pas in 2004 naar Sint-Lambrechts-Woluwe, om daar dan burgemeester te kunnen zijn …

Totaal mislukte poging

Na verschillende vergaderingen van de Jeugddienst en de Politie op het kabinet van de Burgemeester, werd er beslist dat de Jeugddienst een activiteit moest organiseren om die “jonge delinkwenten” van de Grote Markt weg te houden. Want die kwamen daar al enkele jaren elke nieuwjaarsnacht bommetjes gooien tussen de benen van al dat chique volk dat daar in deftig pak om middernacht hun flessen champagne ontkurkten. Hun plezier was pas kompleet als er een Thunder Flash open knalde tussen de hoge hielen (wie anders draagt dat op kasseien) onder de rok van een schoon madam.
De Sportdienst moest een zaal ter beschikking stellen om een alternatief voor de jongeren te organiseren, zodat ze zouden weg blijven van de Grote Markt. Er werd, zoals nogal wel eens gebeurde, geen rekening gehouden met mijn bedenkingen. Ik was toen trouwens al halvelings onder (voogdij)bestuur geplaatst van de Directeur-Generaal van het Departement Sport-Cultuur-Jeugd (de volgorde is belangrijk!).

(Maar daarover kan je elders meer details vinden, moest je dat interesseren: https://rieke.brussels)

Die Directeur-Generaal, tevens Directeur van de Sportdienst, was bang dat zijn sporthal zou beschadigd worden. In de hoop dat er een andere locatie zou voorgesteld worden, eiste hij dat de hele sportvloer zou bedekt worden met tatami matten. Maar zijn voorwaarde werd meteen unaniem aanvaard, behalve één stem (je mag eens raden dewelke) …
En zo geschiedde. De Jeugddienst moest dus niet alleen instaan voor de animatie, met orkesten en dj’s, maar we moesten ook de kostprijs van de tatami matten budgetteren. Daar mocht ik dan wèl nog voor instaan. Het resultaat was dat de helft van het hele jaarbudget voor jeugdanimatie op de eerste nacht van ’t jaar werd opgesoupeerd. Op die oudejaarsnacht liep de sporthal snel vol met jongeren die dansten op hun geliefkoosde muziek. Maar ze hadden hun bommetjes ergens veilig verborgen, klaar om iets voor middernacht naar de Grote Markt te trekken om er het jaarlijks feestje van hun keuze waar te maken.
En zo gebeurde wat ik had voorspeld. De Jeugddienst gooide op 1 januari van dat jaar 500.000 BEF (ongeveer 12.400€) op straat en moest dan maar verder activiteiten organiseren met wortelschijven.

Nihil Novi Sub Sole

Er is dus niet veel verbeterd aan dat soort toestanden
wel in tegendeel …

… want er is toch wel een heel groot verschil.
Dertig jaar geleden werden er nog geen auto’s in brand gestoken, geen winkelruiten uitgegooid, geen politie combi’s, brandweerwagens, ambulances en trams vernield.

Zowel in Brussel
als in Antwerpen

Foto © VRT NWS 

De El Fath en Nassr moskee, op de grens van Hoboken en de Antwerpse wijk Kiel, organiseerde allerlei activiteiten op 31 december 2024, om jongeren van de straat te houden. De initiatiefnemer Ibrahim Ben Mezian vertelde aan de pers “Op oudejaarsavond vorig jaar waren er rellen op het Kiel. We willen de verveling van jongeren tegengaan met een quiz, een FIFA-toernooi en gratis hapjes”. Hij had het ook nog over een maandenlange voorbereiding : “Achter de schermen gaan we al een tijdje in dialoog met de jongeren. We hebben vastgesteld dat er voor hen maar weinig activiteiten zijn op oudjaar. Daardoor hangen ze rond en zoeken ze nodeloos de spanning op. Als antwoord daarop zetten we de deuren van de moskee voor hen open tussen 21 uur en 2 uur”.

Patrick Janssens, nieuwe schepen van Stadsontwikkeling en Wonen in het nieuwe college van de Stad Antwerpen, kwam in “De Afspraak op Vrijdag” op de VRT zijn steun uitspreken voor het initiatief van de Antwerpse Jeugdwerkers. Het getuigt alleszins van “voortschrijdend inzicht” van de “Superschepen” en voormalig burgemeester van Antwerpen (van 2003 tot 2012) en ook nog voormalig voetbalbestuurder (van 2014 tot 2018 was hij algemeen directeur bij de Limburgse voetbalclub KRC Genk, waar hij toch nog te laat weg was, want in 2022 werd hij in de “Operatie Propere Handen” beschuldigd van valsheid in geschrifte tijdens zijn functie als CEO van KRC Genk.)

Maar
Het resultaat was … Nihil … Noppes … Nada …

Beleidsverantwoordelijken blijven nog steeds met de vraag zitten hoe ze dit jaarlijks terugkerend probleem zouden kunnen aanpakken. Ik vraag me zelfs af of ze er al aan gedacht hebben dat werkzoekenden zeker niet meer gemotiveerd zullen zijn om te solliciteren bij politie, brandweer, zorgpersoneel, …
En … als ze aan deze toestanden even veel aandacht besteden als aan het vormen van een nieuwe regering na de verkiezingen van 9 juni 2024, dan mogen we voor oudjaar 2025 nieuwjaar 2026 weer hetzelfde verwachten :

Nihil Novi Sub Sole

donderdag 2 januari 2025
Henri VANDENBERGHE,
van 1 augustus 1975
allereerste jeugdwerker
en van1980 tot 2007
animator-coördinator
van een fantastische ploeg
Jeugdwerkers bij de Stad Brussel

10
De VILLE de BRUXELLES
0 Comments

une fête de la jeunesse – een feest voor de jeugd – – – 1976 03 13-14

© GAL

1976 03 13-14

LA COMMISSION CONSULTATIVE DE LA JEUNESSE DE LA VILLE DE BRUXELLES ORGANISE

une fête de la jeunesse 

Les samedi 13 & dimanche 14 mars 1976
au PALAIS DU MIDI
Rue Rogier Vander Weyden 3
1000 BRUXELLES

DE RAADGEVENDE COMMISIE VOOR DE JEUGD VAN DE STAD BRUSSEL ORGANISEERT

een feest voor de jeugd

Op zaterdag 13 & zondag 14 maart 1976
in het ZUIDPALEIS
Rogier Vander Weydenstraat 3
1000 BRUSSEL

MA PREMIÈRE ACTIVITÉ
à la
VILLE DE BRUXELLES

à peine embauché au 1 août 1975 comme rédacteur (avec un diplôme universitaire /;-)
et toujours en période de stage
après quelques mois de chômage
me voilà “chargé” d’une petite activité de rien de spécial …
EN COLLABORATION AVEC
– LE MINISTÈRE DE LA CULTURE FRANÇAISE
– LA PROVINCE DE BRABANT
Service Provincial de ka Jeunesse, de l’Éducation permanente et de l’action Socio-Culturelle
IN SAMENWERKING MET
– DE PROVINCIE BRABANT
Provinciale Dienst voor de Jeugd, de Permanent Opvoeding en de Socio-Culturele actie

La Province de Brabant était encore unie et bilingue, de ce temps là

effectivement, rien de spécial

il fallait juste organiser quelques stands de mouvements, organisations et clubs de jeunes
qui s’occupaient d’une façon ou l’autre
des enfants
ou des adolescents
à BRUXELLES

 

 

mais il fallait également
“animer”
les visiteurs
ainsi que les participants
à cette activité
au
PALAIS DU MIDI

 

PROGRAMMA                                                               PRORGAMME
zaterdag 13 maart 1976                                              samendi 13 mars 1976

14:00 JAFISTA
Gemengd koor in de aard van “Up With People”                        Chorale mixte genre “Up With People”
de meeste leden zijn leerlingen aan de                                          la plupart des members sont des élèves
Stedelijke Normaalschool Karel Buls                                            de l’ecoli Normale Karel Buls

14:30 Débat sur La Jeunesse
par 4 membres délégués par les partis politiques représentés aux Commissions Consultatives
plus un président

DIDIER @ BROSELLA Folk 1977 photo © Dominique De Backer

15:00 Démonstration de gymnastique
mini-trampoline et exercies au tapis
par les élèves de l’Ecole 4

15:30 Danses Folkloriques
par la Fédération des Eclaireuses et Eclaireurs

16:00 Judo Club “Le Trefle”
démonstration par de jeunes enfants

17:00 DIDIER
excellent guitariste bruxellois
guitare folk, blues et compositions

17:30 JAFISTA

18:00 Danses Folkloriques – F.E.E.

18:30 DIDIER

19:00 Les Régentes et Régents en Education Physique de
l’Ecole Normale Charles Buls présentent du ballet et das sauts

20:00 JACQUES MERCIER
chanson française

21:00 NORRIS
folk U.S.A.

22:00 LE VIOLON DINGUE
musique populaire belge

23/00 BLUE ROCK
Belgian Rock Band from Brussels

PROGRAMMA                                                            PROGRAMME
zondag 14 maart 1976                                              dimanche 14 mars 1976

14:00 STEVE DRAKE & JOHN COLSTON
folk duo from Canada & Great Britain

14:30 Débat Infor-Jeunes + VUB

15:30 MUSIC HALL par la Fédération des Scouts Européens
chansons bretonnes, comédie musicale, danses modernes

16:00 YAMA-ARASHI
démonstration Ecole des Arts Martiaux

17:00 STEVE DRAKE & JOHN COLSTON

17:30 JERRY KOLINSKY                     =>
sings Randy Newman, Bob Dylan, Roxy Music
& own compositions

18:00 LES CHATS POT D’ROUE
théâtre par la Fédération des Scouts Catholiques

19:00 NEW LATIN IMPRESSION
RENÉ JONCKEER + zangeres LILIANE DOREKES
vous invitent à la danse

22:00 FIN – EINDE – THE END

Durant toute le fête :
des stands d’animation, des stands créatifs, des démonstrations sportives : boxe, trampoline
et d’autres curiosités

PALAIS DU MIDI – Rue Rogier Vender Weydenstraat – 1986

Il faut savoir que fin des années soixante le PALAIS DU MIDI hébergeait le Centre Administratif de Bruxelles Ville ainsi que la R.T.T. (Régie des Télégraphes et des Téléphones).
L’équipe de basket BC Royal IV Brussels y jouait encore à ciel ouvert.
Je me rappelle que nous avons du démonter d’anciennes cellules de téléphone en chêne et que le Service Propreté est venu charger des vieux bureaux également en chêne sur leurs camions: ils en ont démonté quelques uns et démolis des tats d’autres.
Je voulais récupérer quelques cellules téléphoniques pour les offrir aux Maisons de Jeunes, mais on me disait que cela n’était pas possible … Après la Fête de la Jeunesse j’ai découvert trois cellules derrière des vieux rideaux: elles étaient bel et bien démontées et ont terminé comme douches chez certains “amis” de mon chef. Dommage pour les Maisons de Jeunes qui auraient pu avoir des cellules téléphoniques originales dans leurs locaux.

Cette “Fête de la Jeunesse” était également
ma Première Leçon Politique !!!

Mon Ami GAL (Gérard Alsteens), caricaturiste politique très réputé en Flandre, m’avait offert = gratuitement !!! un projet d’affiche génial, dont malheureusement toutes traces ont disparus. Il s’agissait d’une flèche qui transperce un coeur, comme une flèche de Cupidon. La pointe aboutissait droit sur l’endroit où se déroulait l’événement, la rue Rogier Vander Weydenstraat.
J’étais tout fier de montrer ce projet à mon chef de service:
j’avais reçu une affiche gratuite d’un auteur très connu (en Flandre /;-)
Il n’y avait plus qu’à la faire imprimer à l’imprimerie de la Ville de Bruxelles …
Seulement, il y avait UN GROS problème:
normalement on dessine un coeur en ROUGE …
mais le bourgmestre de la Ville de Bruxelles était BLEU !!!
Le projet a terminé à la poubelle …

 

10
De VILLE de BRUXELLES
0 Comments

De Marollen

De Marollen

Er zijn verschillende meningen over de oorsprong van de naam “Marollen”

Die heeft misschien een religieuze oorsprong.
Volgens de traditie kwamen in 1691 de zusters Apostolinnen naar wat toen Bovendaal heette en nu de Montserratstraat, die men “het hart van de Marollen” noemt. Toen was dat een prostitutiewijk. De nonnen wilden “gevallen meisjes” verbeteren. Blijkbaar gingen ze door voor “marollen”, een volkse naam die het eerst gebruikt werd om de maricolenzusters aan te duiden, Mariavereerders waarmee de apostolinnen verwant waren. Al spoedig stond de straat bekend als op de Marollen.

De Marollen beperkte zich dus oorspronkelijk eigenlijk tot de Montserratstraat.
Daar woonde destijds Jacques Van der Biest (08/10/1929 Etterbeek-05/05/2016),
de pastoor die de mis voorging in de Miniemenkerk of de

Sint-Jans en Sint-Stevenskerk der Miniemen

Die kerk ligt verscholen achter een school van de Stad Brussel, het Athénée Robert Catteau, dicht bij het Poelaertplein.

Jacques Van der Biest was niet alleen de pastoor van de Miniemenkerk. Hij was een hevige verdediger van het pittoreske karakter van de Marollen, dat bedreigd werd door de rijkere handelaars van de Zavel. Omwille van zijn strijd tegen de “verzameling”, omdat de antiquairs van de Zavel begonnen winkels van brocanteurs te kopen en zodoende de identiteit van de Marollen in gevaar brachten, kreeg hij de bijnaam “Priester van de Marollen”.

De naam De Marollen is men trouwens al gauw gaan gebruiken voor het hele gedeelte van Poelaertplein, waar het justitiepaleis staat, tot het Vossenplein, waar de rommelmarkt, “den a mèt” of “de voddemèt”, hoogtij viert … en waar de oude brandweerkazerne staat.

Zowel justitiepaleis als brandweerkazerne zijn ontworpen door architect Joseph Poelaert

De Brusselse brandweer werd opgericht in 1800.

In 1806 vestigde de brandweer zich in een brasserie
aan het Anneessensplein, waar nu de Kazernestraat ligt.

Van 1863 tot 1982 was de generale staf van de pompiers gevestigd in het statige gebouw met kenmerkende toegangspoort, ontworpen door architect Joseph Poelaert (1859-1860), die later in de buurt ook het justitiepaleis zou ontwerpen.

In de periode 1985-1989 hebben de architecten H. Gilson et E. Henry de oude brandweerkazerne omgebouwd tot een appartementenblok, met winkelruimtes op de gelijkvloerse verdiepingen. Zo hebben zij toch ook het “brocante” karakter van de omgeving van het Vossenplein gerespecteerd.

RIE – 17/03/2024-12/08/2024

 

 

 

 

 

0
De VILLE de BRUXELLES
0 Comments

“Pour qui ils se prennent, ces Flamands?”

“Pour qui ils se prennent, ces Flamands?”

Eigenaardig genoeg is het vooral in verkiezingsperiodes dat het onderwerp “Vlamingenhaat” of “Walenhaat” weer volop aan bod komt in gesprekken onder Vrienden. Tussen de Gemeentelijke, die nog moeten komen, en de Federale, die voorbij zijn, praten we meer dan anders over de Gemeenschappen en de Steden. En, ’t is weer van dat …

Bij mij brengt dat dan ook weer enkele anecdotes uit mijn loopbaan aan de Ville de Bruxelles naar boven. Op vergaderingen gebeurde er altijd wel “iets” dat tegen de borst stootte.

Pour qui y’s’prennent, ceux-là ?

Zo was er die vergadering tijdens de lunch, waarbij een commissaris plotseling zei “Pour qui y’s’ prennent, ces Flamands ?”. Gezien ik gedurende de hele bijeenkomst alleen Frans had gesproken wist hij niet dat er een Nederlandstalige collega uit de Service de la Jeunesse rechtover hem zat.
Ik vroeg hem “Tu as des problèmes avec des Flamands?”
Hij was de verantwoordelijke commissaris voor de veiligheid op straatwerven.
Het zat hem dwars dat er op de signalisatie borden op een van die werven “TOEGANG VERBODEN – ACCES INTERDIT” stond. Waarop mijn vraag volgde: “Quel est le problème? Le texte est quand même dans les deux langues …” Zijn antwoord: “Oui, mais le Flamand d’abord! Pour qui y s’prennent ceux-là?”
Vrienden aan wie ik mijn reactie daarop vertel moeten altijd eens goed lachen.
Al toont het iets dat eigenlijk fundamenteel fout zit.
“J’ai une solution pour ton problème: si tu mettais le panneau à l’envers, tu aurais le Français au dessus et le Néerlandais en dessous … Wat denk je daarvan? … Je suis Flamand, ça te dérange?”
Dan plots sprak hij in ’t Brussels Vloms: “mo neije, mo ’t ès altaaid ’t aaigeste mettei Vloeminge”

 

C’est ça que vous voulez dire, Monsieur Vandenbergh ?

Op een andere vergadering, met het hele bestuur van het Departement Sport-Culture-Jeunesse, gebeurde er iets minder grappigs, maar zeker niet minder betekenisvol als het over de “taalgevoeligheden” gaat.
Al is de regel aan de Ville de Bruxelles, dat iedereen die het woord neemt, dat in zijn eigen moedertaal mag/kan doen,  sprak ik toch altijd Frans tijdens dergelijke vergaderingen. Anders moest je sowieso altijd van alles vertalen, voor diegenen die evengoed de taalpremie trokken, maar toch weinig uit de voeten konden met het Nederlands. En dat was toch alleen maar tijdverlies. Op die vergaderingen … die toch altijd al veel te lang duurden … met veel blabla …
Léon Zylbergeld was Docteur en Philosophie et Lettres (ULB), Directeur Général du Département Culture de la Ville de Bruxelles, Professeur à l’Université Libre de Bruxelles. Zijn adjunct-directeur had geen universitair diploma, maar was door de partij voorbestemd om Léon op te volgen. Ik had altijd al het gevoel dat dit een soort beloning moest zijn, omdat hij erin geslaagd was van de politici “uit de wind” te houden bij het Heizel drama (29 mei 1985). Maar goed: hij was wel heel goed tweetalig.
Zoals dat nog wel eens gebeurt, voelt “een meerdere”, soms de neiging om met plezier “een mindere” met een hoger diploma voor iedereen te kleineren, als hij daar de kans toe ziet.
En zo gebeurde het volgende …
Ik weet niet meer welk woord ik juist in het Frans had uitgesproken, toen hij voor iedereen de vraag stelde: “C’est ça que vous voulez dire, Monsieur Vandenbergh?”
Ik schakelde onmiddellijk over naar het Nederlands om mijn betoog, dat ik in het Frans begonnen was, gewoon verder te zetten. Zonder te reageren op zijn “aanval”. Gedurende de rest van de vergadering sprak ik alleen nog mijn moedertaal. Hij wou dan laten zien hoe goed tweetalig hij was … Bij elke fout die hij in het Nederlands maakte, deed ik altijd alsof ik “iets niet kon slikken”: ik kuchte, maar sprak gewoon verder, in het Nederlands, over het onderwerp waar we over bezig waren …
Ik herinner mij dat ik nogal veel gekucht heb en dat mijn collega’s snel door hadden welke boodschap ik daarmee wou overbrengen …

Ahlala …

Pour qui y’s’prennent, ces Flamands

 

0
De VILLE de BRUXELLES
0 Comments

1997 0207-11 – – – Lessen in Humanitas in Sarajevo en Brussel

Lessen in Humanitas
in Sarajevo en Brussel

1997 0207-11

“In naam en in opdracht” van de para-communale VZW “Jeugd in Brussel” … trokken Luc Van NOTEN en ikzelf van 7 tot 11 februari 1997 naar SARAJEVO
met de bedoeling om er te onderzoeken of we, samen met LA BENEVOLENCIJA en het UPJB
(Union des Progressistes Juifs de Belgique),

een “Culturele Uitwisseling” voor jongeren tussen Brussel en Sarajevo op poten zouden kunnen zetten.

Op vrijdag 7 februari 1997 vertrokken we naar Sarajevo via Zürich en op dinsdag 11 vlogen we al terug vanuit Sarajevo via Zagreb en Frankfurt. Meer was ons door de Ville de Bruxelles niet gegund.
We beleefden zeer leerzame dagen in Sarajevo. Spijtig genoeg was ons verblijf veel te kort om dieper in te gaan op de vele fijne ontmoetingen die we daar hadden met mensen van het bijna totaal plat gebombardeerde Sarajevo. Mensen uit de politiek, maar ook uit de culturele sector: opera, toneel, film, jazz, wereldmuziek … Veel te weinig tijd om er echt van te genieten. Maar we waren er om te werken …

We kregen er wel een resem lessen in Humanitas !!!

We bezochten onder andere de Minister voor Jeugd in Sarajevo en stelden hem voor om uitwisselingen te organiseren tussen Brusselse jongeren en jeugd uit Sarajevo. Of om in Brussel stages te organiseren voor jongeren uit Sarajevo. Zijn antwoord was ontluisterend:
“Alstublieft, kom onze jeugd hier niet weghalen, want dan komen ze niet meer terug.”

“België heeft al heel veel gedaan voor Sarajevo” vertelde de man verder. “Er werd een kolossaal budget geïnvesteerd om ons opnieuw licht te verschaffen. Electrabel is hier elektriciteitskabels en -palen komen installeren. Allemaal Belgisch materiaal, door Belgisch personeel naar hier gebracht en afgewerkt. Nu hebben we weer licht in onze straten”. We moesten even slikken, want we hadden zijn discrete boodschap zeer goed begrepen: België had eigenlijk Electrabel gesponsord onder het mom van hulp aan Sarajevo. Geen inwoner van de stad heeft er werk gehad, geen mens heeft er een cent van gezien. De miljoenen gingen rechtstreeks in de kassa van Electrabel.

De Minister voor Jeugd van Sarajevo raadde ons ook aan om goed te kijken als we na de bijeenkomst uit zijn kabinet buiten kwamen: “De kerk en de moskee zijn intact. Onze opera, onze bibliotheek, onze theaters, onze musea, … die zijn allemaal plat gebombardeerd.”  Toen we weer op straat stonden zagen we inderdaad één kogelgat in de gevel van de kerk (van een schele scherpschutter?). Alle gebouwen daaromtrent waren plat gebombardeerd. Verderop zagen we ook dat de minaret van de moskee nog overeind stond.

Wat mij nog het meest getroffen heeft, was toen de man vertelde hoe hij tijdens de oorlog telkens voor een dilemma stond toen hij een kopje thee wou drinken:
“Welk boek zal ik deze keer opofferen, om het papier te gebruiken om water te koken”

In “bericht uit Gaza” in De Standaard van 29 juni 2024
las ik dat de dichter Muhammad al-Zaqzouq het volgende schreef :
“In al die jaren die ik had besteed aan het verzamelen van mijn
bescheiden bibliotheek, was nooit in me opgekomen dat ik
een boek zou moeten afwegen
tegen een stuk brood voor mijn kinderen”

In Sarajevo sliepen Luc en ik in de kamer van de zoons van het gezin waar we logeerden. Hun kinderen waren tijdens de Bosnische Burgeroorlog naar de Verenigde Staten gevlucht om daar te gaan studeren. Het was een religieus gemengd gezin, Joods en Islamitisch, wat in Joegoslavië voordien niet ongewoon was. Vader en moeder waren allebei lid van LA BENEVOLENCIJA en deden er vrijwilligerswerk.

Exposition photos Edward Serotta

Na onze terugkeer zouden we, samen met de Service de la Jeunesse, allerlei activiteiten organiseren rond een tentoonstelling van foto’s uit Sarajevo van de
Amerikaans-Joodse fotograaf Edward Serotta.  

We hoopten Brusselse scholen uit te nodigen om deze tentoonstelling te bezoeken en zodoende de Brusselse jeugd te doen nadenken over het samenleven van mensen met verschillende origines. Nadenken over waar racisme en discriminatie zoal kan toe leiden. Nadenken over hun toekomst in onze maatschappij …

De tentoonstelling werd geboycot door het kabinet van de Schepen voor Jeugd van de Stad Brussel,
“Parce que c’est organisé par un Flamand”.
Een beter voorbeeld van de noodzaak van een dergelijke tentoonstelling kan je moeilijk bedenken.

Een telefoontje van de UPJB aan de burgemeester François-Xavier de Donnea zorgde ervoor dat de zaak gedeblokkeerd werd en dat de tentoonstelling toch moest georganiseerd worden.
Uitnodigingen werden verstuurd naar pers en notabelen. Speeches werden geschreven.
De tentoonstelling werd ingeleid door de burgemeester en de schepen voor jeugd, Marion Lemesre. Ook de Schepen voor Vlaamse Aangelegenheden, Manu De Rons, mocht het woord voeren.
De voorzitter van LA BENEVOLENCIA, Jacob A. Finci kreeg het laatste woord.

Maar dat die tentoonstelling toch moest doorgaan, dat zinde de kabinetschef van de schepen voor jeugd niet!

Hij zorgde ervoor dat de tentoonstelling daags na de opening weer gesloten was. Ik vernam dat van een journalist van LE SOIR, die me belde omdat hij niet was kunnen komen naar de officiële opening, maar dat hij toch nieuwsgierig was naar dit project. Nadat hij voor een gesloten deur stond aan de tentoonstellingszaal van het stadhuis had hij het kabinet van de schepen gebeld, waar men hem meldde dat de tentoonstelling verder niet kon doorgaan “Parce que ce …C… de monsieur Vandenberghe n’était même pas capable de prévoir des gardiens pour l’expo” Ik stuurde de journalist een kopie van mijn weken voordien aan het kabinet overgemaakt bestelbon voor bewakers, om hem duidelijk te maken dat het niet ging om een misverstand maar gewoon om doodsimpele Vlamingen haat.

De tentoonstelling werd dan opnieuw geopend dankzij enkele animators van de jeugddienst, die als vrijwilligers de foto’s bewaakten. Ze namen hiertoe zelfs verlof om dit mogelijk te maken !!!

Terwijl deze trieste communautaire toestanden verder nog heel lang aan de gang waren, zaten Luc Van Noten, coördinator van de VZW JiB, Jakob A. Finci, voorzitter van LA BENEVOLENCIA, Lt-General Francis Briquemont, die gedurende de Bosnische Burgeroorlog aan het hoofd stond van de UNPROFOR missie in Sarajevo, Bernard Adam, generaal, militair geneesheer, dichter, schrijver, kunstenaar … en ikzelf …

met Prins Laurent in Hotel Metropole

 

Het jaar nadien

nodigde de VZW “Jeugd in Brussel”
een hele klas kinderen van een lagere school uit Sarajevo uit op Paasvakantie.
Er was ook opnieuw een tentoonstelling gepland. Dit keer waren het tekeningen die door die kinderen gemaakt waren terwijl hun school gebombardeerd werd. Samen met hun onderwijzers verscholen ze zich achter uitgebrande auto’s terwijl ze die tekeningen maakten.

Om de communautaire strubbelingen van het vorig jaar te vermijden, organiseerden we die tentoonstelling deze keer in de Koninklijke Vlaamse Schouwburg. Ze hingen daar heel schoon, in de galerij van de KVS. Er kwam een Professor Kinderpsychologie van de VUB aan te pas, die de kunstwerkjes van de kinderen geanalyseerd had en er voor de bezoekers de nodige duiding bij gaf. Ze vertelde wat er in die tekeningen zoal van boodschappen verscholen zaten.  De tekeningen waren mooi ingekaderd.

We kregen ook een blitzbezoek van de heer Reginald Moreels, die toen minister van Ontwikkelingssamenwerking was in de regering Dehaene II. Hij gaf een korte, maar krachtige inleiding om de tentoonstelling voor open te verklaren. Hij kon niet lang blijven want werd in de senaat of in het parlement verwacht. Ik zie hem nog razend kwaad de KVS verlaten, geschandaliseerd omdat hij de enige politieker was die een zo fantastisch initiatief kwam steunen.
De Schepen voor Vlaamse Aangelegenheden had hij niet mee gerekend. Die was ook altijd zo bescheiden.

Voor de rest van de Paasvakantie logeerden de kinderen van Sarajevo in het Domaine de Combreuil in Braine-le-Comte, bij het hellend vlak van Ronquières, een vakantieoord waar de ASBL “Jeunesse à Bruxelles” in samenwerking met de Jeugddienst van de Ville de Bruxelles de Brusselse kinderen ontspanning aanbiedt in een groene omgeving.

De kinderen van Sarajevo werden ook regelmatig met de bus van de Jeugddienst van de Ville de Bruxelles afgehaald om een daguitstap te doen … naar de zoo en zo …

 

Kinderen die opgroeien in oorlogsgebied

De trauma’s van kinderen die opgroeien in oorlogsgebied zijn niet te onderschatten.
Zo’n veertien dagen Paasvakantie in België zal niet al dat leed weggeveegd hebben dat men in hun tekeningen kon ontwaren. Maar, met de VZW “Jeugd in Brussel” hebben we toch iets gedaan !

 

In 2017 werd er in Sarajevo een WAR CHILDHOOD MUSEUM geopend. De initiatiefnemers hadden inspiratie gehaald uit het boek “War Childhood” dat Jaminko Halilovic uitgebracht had in 2013.
De collectie van het museum bevat een aantal persoonlijke bezittingen, verhalen, audio- en videogetuigenissen, foto’s, brieven, tekeningen en andere documenten die een waardevol inzicht geven in de unieke ervaring van opgroeien in oorlogstijd.

In 2018 ontving het War Childhood Museum de Museumprijs van de Raad van Europa, een van de meest prestigieuze prijzen in de museumindustrie : European Museum of the Year Award.

4
De VILLE de BRUXELLES
0 Comments

1988 10 08 = = = resultaat gekonkelfoes <= september 1988

1988 1008

Het resultaat van gekonkelfoes …

… van de heer Egide Moonens en mevrouw Anny Maervoet in een restaurant op het Bockstaelplein in Laken, tijdens mijn vakantie in september 1988 was nogal ingrijpend voor mijn toekomst aan de Ville de Bruxelles. Aan een tafel naast hen zat een collega die mij wèl zeer genegen was, met name Guy Reniers. Die bracht mij bij mijn terugkeer uit vakantie onmiddellijk op de hoogte van het feit dat ze mij daar ne pater aan’t schilderen” waren …

En toen gebeurde wat volgt …

Het College van Burgemeester en Schepenen besliste

de overdracht van BROSELLA Folk & Jazz van de Dienst Jeugd naar de Dienst Schone Kunsten.

Zo werd ik – geheel onverwacht en onvoorbereid – voor onbepaalde duur – gedetacheerd naar de Dienst Schone Kunsten.

Het kwam als een donderslag
van een onaangekondigd onweer

Op maandag 3 oktober 1988 kwam ik, zoals elk jaar, na een prettige vakantie, terug naar kantoor, waar ik door mijn collega’s van de Jeugddienst warm werd onthaald. Leuke verhalen van wederzijdse vakanties werden uitgewisseld. Iedereen had wel een mooie vakantie achter de rug. Sommigen in juli, anderen in augustus en ik dus in september. Sommigen ook met mooie foto’s …

In de loop van de volgende dagen kreeg ik een telefoontje van mijn collega Guy Reniers, om me te melden dat hij “gesprekken” had opgevangen die niet veel goeds beloofden …

Op 7 oktober 1988 had het College van Burgemeester en Schepenen inderdaad de overdracht van BROSELLA Folk & Jazz van de Dienst Jeugd naar de Dienst Schone Kunsten goedgekeurd.
Ik werd in dezelfde beslissing “voor onbepaalde duur” gedetacheerd naar de Dienst Schone Kunsten.

Opdat niet bekend zou worden wie er achter deze transfer zat, werd mevrouw de Schepen voor Jeugd, Madame Gilberte Lambot zelf, persoonlijk, vermeld als rédacteur van dit “Verslag aan het College”.

Om mijn transfer ook in alle stilte en zonder verwikkelingen te kunnen doen verlopen, werd ik niet bij naam vermeld in het Verslag aan het College, want dan had deze beslissing ook nog door de Gemeenteraad goedgekeurd moeten worden. Het werd dus “de détacher du Service de la Jeunesse, pour une période indéterminée, le fonctionnaire chargé de l’organisation du Brosella” …
“Le Fonctionnaire”
: ik noemde mezelf zo later “de 10 gram gratis als reclame bij het kattenvoer”.

Het moest ook allemaal heel vlug gaan : op woensdag 5 oktober werd ik geconvoceerd bij de heer Egide Moonens, directeur du Service de la Jeunesse, om me te horen zeggen dat ik per direct niet meer voor de Jeugddienst werkte. Ik moest me ’s anderendaags gaan melden bij de schepen voor cultuur.
Het voorstel van “Transfert du Brosella Folk & Jazz …” was dus zelfs nog niet goedgekeurd door het College of ik “mocht al gaan”.

Ik reageerde furieus. Nam zijn glazen asbak van op zijn bureau en deed een beweging alsof ik die in zijn smoel zou gooien. Maar ik sloeg er een put mee in zijn eiken bureau. “Tu fais ça avec une poubelle ou un sac de pommes de terre, mais pas avec un être humain” schreeuwde ik. Waarop hij: “Quand les échevins ont décidé quelque chose, nous, on n’a plus rien à dire”.
(Later kreeg ik de gelegenheid om hem hetzelfde zinnetje nog eens terug naar zijn hoofd te slingeren)

Op donderdag 6 oktober ging ik mij dus melden bij de Schepen voor Cultuur, Richard Leclercq.
Maar die was er niet. Hij was ook helemaal niet meer geïnteresseerd in wat er aan de Ville de Bruxelles verder gebeurde, want hij had een “postje” aan het rekenhof bemachtigd. Ik werd dus ontvangen door zijn kabinetschef, Anny Maervoet. Die deed alsof ze uit de lucht viel. Dat ze pas op de hoogte was van “mijn transfer” door de beslissing van het College. Terwijl ze dit samen met Meneer Egide Moonens bekokstoofd had. Er was ook nog geen bureau voor mij voorzien … Maar dat kwam (haar) goed uit, want onze collega, Yvette, bijgenaamd “Madame Chapeau”, was met ziekteverlof en zo was er niemand om de tentoonstelling in het Stadhuis te bewaken. Ik moest daar dan gedurende twee weken alle dagen op een stoel gaan zitten en met een dergelijk apparaatje de mensen tellen die de tentoonstelling kwamen bezoeken.             (Dat van mij was wel mooier: knalrood, met wit drukknopje).
Ik herinner me dat de heer Vic Anciaux, op weg naar een bijeenkomst van de gemeenteraad, de tentoonstelling kwam bezoeken. Toen hij me daar zag zitten vroeg hij “Maar rieke, wat doe jij hier?” Hij (her)kende mij toch als organisator van Brosella, niet als ambtenaar van de Ville de Bruxelles. Ik reageerde met “oei, meneer Anciaux, ze hebben me niet gemeld of ik voor gemeenteraadsleden tweemaal moest klikken” … en … “mijn moeder werkte als poetsvrouw bij een dokter rechtover waar we woonden en ik ben zelf moeten gaan werken om mijn hogere studies te kunnen bekostigen … zo zie je maar wat de Stad Brussel doet met mensen met een universitair diploma”

Dit hele gebeuren, mijn onaangekondigde verdwijning uit de Jeugddienst, had nog verrassende gevolgen, zowel voor mij als voor de animators van de Service de la Jeunesse …
Mar daarover … later meer … in verhalen zoals
“De petitie om me terug naar de Jeugddienst te halen”,
“Mijn korte tijd aan het kabinet van de Schepen voor Jeugd”,
“1992, toen Mijn Burn-out Mijn Depressie werd”
… enz. …

1
De VILLE de BRUXELLES
0 Comments

1976-2007 – – – Verhuizen Zonder Vandergoten – – – Part 3

Zonder Vandergoten

Samenvatting Part 1

Mijn eerste bureautje aan de Stad Brussel
Sint-Katelijnestraat 11
Mijn eerste verhuis
naar het Administratief Centrum Anspachlaan
Mijn tweede verhuis
terug naar de Sint-Katelijnestraat
Mijn derde verhuis
naar de Keizerinnelaan
Mijn vierde verhuis
nog eens terug naar de Sint-Katelijnestraat

Samenvatting Part 2

Mijn vijfde verhuis
       naar het Vossenplein in de vroegere pompierskazerne
Mijn zesde verhuis
       naar Laken, Willemsplein 13
Mijn zevende verhuis
       naar het nummer 15 op het  Willemsplein
Mijn achtste verhuis
       twee weken dagelijks in de Militiezaal van het stadhuis
Mijn negende verhuis
       naar de vierde verdieping van het gebouw op de Keizerinnelaan 55,
Mijn tiende verhuis
      naar de Nieuwbrugstraat, boven de garage van de Groendienst.
Mijn elfde verhuis
      terug naar het Vossenplein in de gebouwen van de oude brandweerkazerne

Over naar Part 3

Mijn twaalfde verhuis

naar Sint-Katelijnestraat Dienst Cultuur
waar ze me liever zo vlug mogelijk kwijt waren
want de 3 dames die daar “de plak zwaaiden” waren bang dat ik hen zou “voorbijsteken”
door mijn anciënniteit en mijn diploma’s was ik namelijk in de positie
om de functie van diensthoofd op te eisen
al was er geen haar op mijn hoofd dat die knettergekke toestand daar had willen leiden

Mijn dertiende verhuis

dan maar opnieuw naar het Vossenplein
bij de Jeugddienst

Mijn veertiende verhuis

een “reorganisatie” binnen de administratie van het Departement Cultuur, Sport en Jeugd
maakte dat de Jeugddienst de mansardes op het vossenplein moest verlaten
die werden trouwens nadien omgebouwd tot appartementen
De Jeugddienst moest naar het Zuidpaleis, Rogier Vander Weydenstraat, verhuizen
waar ik tot mijn pensioen nog heel wat avonturen en pesterijen heb mogen meemaken

 

1
De VILLE de BRUXELLES
0 Comments

1976-2007 – – – Verhuizen Zonder Vandergoten – – – Part 2

Zonder Vandergoten

Samenvatting Part 1

Mijn eerste bureautje aan de Stad Brussel
Sint-Katelijnestraat 11
Mijn eerste verhuis
naar het Administratief Centrum Anspachlaan
Mijn tweede verhuis
terug naar de Sint-Katelijnestraat
Mijn derde verhuis
naar de Keizerinnelaan
Mijn vierde verhuis
nog eens terug naar de Sint-Katelijnestraat

Over naar Part 2

Mijn vijfde verhuis

We moesten onze metalen kasten en al onze dozen met dossiers en bureel benodigdheden zelf verhuizen met de blauwe Renault Xaviem camionette van de Service de la Jeunesse, want de Jeugddienst werd nu gevestigd in de voormalige brandweerkazerne van architect Joseph Poelaert (de Schieven Architect) op het Vossenplein, nog voor de verbouwingen … rénové en 1985-1989 par les architectes H. Gilson et E. Henry

Ik herinner mij dat er een pracht van een turnzaal was, waar de pompiers voordien dagelijks in oefenden om de muren op te klauteren. Met trapezen, vangnetten, metershoge sportramen, … en dat wij ons ook wel eens een enkele keer van de hogere verdieping langs zo’n buis naar beneden lieten schuiven, zoals je dat alleen nog in sommige films kan zien.

Ik zat toen in een bureau waar het plafond vier meter hoog was en waar de bovenste ruit uitgegooid was … daaronder stond een driefasig elektrisch verwarmingstoestel de hele dag zijn uiterste best te doen om het lokaal te verwarmen.
Toen ik onze baas erover aansprak dat het ding nogal kostelijk was aan verbruik, antwoordde hij “On va bientôt déménager” … wat pas vele maanden later gebeurde …

Mijn zesde verhuis

was naar Laken. Het was de bedoeling dat we ons in het Willemsplein 15 zouden vestigen, maar dat was op dat ogenblik niet onmiddellijk bewoonbaar … Dus werden we eerst boven het Huis voor het Kind “gehuisvest”, in het nummer 13 of zo.

La première Maison des Enfants du Service Jeunesse de la Ville de Bruxelles a été inaugurée en 1980, à la Place Willems 10.

Op het Willemsplein werden toen ook tal van activiteiten georganiseerd door het Gemeenschapscentrum Nekkersdal en door de VGC (Vlaamse Gemeenshaps-Comissie).

Zo maakte ik er kennis met Rik Fobelets, die toen, vanuit het GC Nekkersdal,  veel wijkprojecten op gang trok. Er waren onder andere woensdag- en zaterdagnamiddag activiteiten met “Bardaf”, waar later ook het Jeugdhuis “Montana” uit was ontsproten. Daar leerde ik Nic Sercu kennen, directeur van het jeugdhuis. We werkten samen heel wat activiteiten uit voor de hele wijk, samen met de jeugd uit de buurt.

Ann Stalpaert (links van mij op de foto)
was ook een van de drijvende krachten
die de jongeren in de buurt begeleidde.

Mijn zevende verhuis

Ondertussen waren we dan toch naar het nummer 15 op het  Willemsplein verhuisd.
Daar had ik mijn bureau op de tussenverdieping. Mijn deur stond altijd open. Van in de traphal kon men mij zien zitten. Boven mijn hoofd zag men dan ook enkele “boodschappen” aan de muur hangen, zoals, bij voorbeeld:

“It’s a dog’s life to be houdend every day”
en
“SEX-COLLEGA = EX-COLLEGA”.

Ik kon ook iedereen zien binnen en buiten gaan. Zoals, bij voorbeeld, toen ik die scène meemaakte van “Maint’nant que tu peux plus m’baiser, tu m’vires”, waarvan het gedetailleerd relaas elders in mijn “RIEke Blogt” te vinden is.

Het moet kort daarna zijn, dat er een voor mij (en ook voor BROSELLA) belangrijke beslissing werd genomen op het college, op 7 oktober 1988. 

Maar wat toen gebeurde tart elke verbeelding. Ik zal hier een afzonderlijke pagina aan wijden, maar ik geef het hier al in het kort even mee. Ik werd begin oktober 1988 geconvoceerd bij de baas om me daar te horen zeggen dat ik per direct niet meer voor de Jeugddienst werkte, maar dat ik mij moest gaan melden bij de schepen voor Schone Kunsten.

Dat was ook weer aanleiding tot …

Mijn achtste verhuis

Aangezien er in de dienst Schone Kunsten geen bureau voorzien was voor mij, moest ik gedurende de eerstvolgende twee weken dagelijks in de Militiezaal van het stadhuis gaan zitten met een handmatige klik teller zoals hier op de foto, om het aantal bezoekers te tellen dat de tentoonstelling kwam bekijken. Dat van mij, toen, was een rood exemplaar … en uiteraard antieker.

Kleine anekdote :
Ik herinner mij dat de heer Vic Anciaux, die toen gemeenteraadslid was en altijd de tentoonstellingen bezocht vooraleer hij naar de vergaderingen ging, nogal opkeek toen hij daar RIEke van Brosella zag zitten. Maar hierover dus elders meer in rieke.brussels …

Mijn negende verhuis

Na die twee weken “bezoekers tellen” was er dan eindelijk toch een bureau voor mij klaargemaakt bij de Dienst Schone Kunsten en Culturele Animatie, op de vierde verdieping van het gebouw op de Keizerinnelaan 55, rechtover de Sint-Michiels & Sint-Goedele Kathedraal.

Op deze negende verhuis volgde een petitie die uitging van een aantal animators van de Jeugddienst, nadat ze vernomen hadden dat ik er voor hen niet meer was …

Ook dit verhaal verdient wat meer details, die ik wel eens elders in rieke.brussels vertel, want die waren bepalend voor …

Mijn tiende verhuis

Zo verhuisde ik dus in januari 1989 naar het Cabinet de Monsieur Guy Levacq, Échevin des Espaces Verts, de la Jeunesse et de l’Économat. Het bureau was gelegen in de Nieuwbrugstraat, boven de garage van de Groendienst.

Het gevolg van mijn tijdelijke “overplaatsing” naar het kabinet van de Schepen voor Jeugd was, dat ik tegelijk kabinetsmedewerker was, maar ook animator-coördinator voor de animators van de Jeugddienst.

Bovendien werd mij ook “toegestaan” om me verder te ontfermen over het festival BROSELLA Folk & Jazz, dat ik in 1977 had gesticht. Al was er toch weer een zoveelste poging geweest om het van mij te ontfutselen … Hierover elders meer …

Maar dat alles, samen met het overlijden van mijn vader, gaf zo’n overladen takenpakket, dat ik er toen onderdoor ben gegaan. Er werd in die tijd nog niet veel gepraat over “burn-outs” of “depressies”, maar ik zat daar plotseling wel heel diep in …
zie hierover “1992: Mijn Burn-out werd Mijn Depressie”

Mijn elfde verhuis

… kwam er na een maandenlange periode van ziekteverlof en het ging gepaard met “heel hard aan mezelf werken” om verder uit die depressie te geraken. Er werd niet veel gedaan om het mij gemakkelijk te maken. Wel in tegendeel. Na redelijk gespannen gesprekken bij de schepen mocht/moest ik terug naar de Jeugddienst, die ondertussen opnieuw op het Vossenplein in de gebouwen van de oude brandweerkazerne gevestigd was, in de totaal gerestaureerde zolderverdieping. Daar moest ik dan de directeur vervangen die in ziekteverlof was om niet meer terug te komen. “Zijn” secretaresse was ook ziek om niet meer terug te komen. Bovendien hadden sommige “collega’s” mij ook liever niet zien terugkomen …

Ook hierover kan je elders in rieke.brussels meer terugvinden in de stukjes over
“De VILLE de BRUXELLES”

 

0