Na 40 jaar BROSELLA werd het tijd om eens “orde in mijn chaos” te scheppen.
Ik heb namelijk veel materiaal bijgehouden, maar ben altijd zo druk bezig geweest, dat ik nooit de tijd had (of nam) om die te archiveren.
Men zegt ons dat de corona oorlog pas zal gewonnen zijn als iedereen, of toch minstens 70% van de bevolking, gewapend zal zijn met een vaccin maar dat we ondertussen wel wat veldslagen kunnen winne door alles op slotte draaien waar veel volk naartoe komt.
Men zegt ons ook dat menonzeCultuur belangrijk vindt … maar de werkelijkheid is, in deze tijden van pandemie, dat de culturele sector de enige is dieverwaarloosd wordt. Alleen de museums mochten – na de eerste “blijf in uw kot” periode -voorzichtig hun deuren openen. We mogen dus van geluk spreken, want in de meeste andere Europese lidstaten zijn de museumpoorten dicht.
“Iedereen gelijk voor de wet”
Men houdt wel rekening met enkele, vooral economisch belangrijke sectoren. Alle winkels mogen open op voorwaarde dat ze een aantal “regels” respecteren die corona-proof “shoppen” moeten mogelijk maken. Bij voorbeeld: één persoon per winkelkarretje met neus-mondmasker … Voetballers mogen altijd al met de bal “spelen”, het gras vol spuwen en mekaar rond de nek vliegen als ze dan eindelijk eens een doelpunt hebben gemaakt. En of ze de grasmat betreden of niet, de miljoenen €€€ komen sowieso op de rekening (liefst in het buitenland) terecht. Maar muzikanten en acteurs hebben (bijna) uitsluitend thuis moeten/mogen “spelen”, via uitgestelde of rechtstreekse “livestreamings”. De meeste artiesten hebben geen vaste €€€stroom naar hun rekening, zijn niet “beschermd” tegen ongevallen. Als ze in een academie of een conservatorium les geven, dan hebben ze nog een vast loon getrokken. Maar al die andere muzikanten zien al maanden “zwarte sneeuw”.
Men zegt ons dat onze politici ons land of gewest of gemeenschap op democratische wijze (moeten) besturen. Al is het feit dat er enkele ministers niet eens op de kieslijsten stonden toch op zich ook al geen goed voorbeeld van Goed Bestuur.
“Living Museum of Dying Music”
Men zegt ons dat wetenschappers steeds nieuwsgierig moeten zijn, dat ze ook op creatieve manier te werk gaan in hun zoektocht naar antwoorden op grote of kleine vraagstukken en dat ze, net als detectives met een vergrootglas, ook op verborgen plekjes gaan speuren naar oplossingen voor allerlei problemen.
Creativiteit is dus zeker geen monopolie van de culturele sector, maar om te overleven moeten zowel de Artiesten als de Organisatoren heel wat creativiteit aan de dag leggen.
Zo waren mijn Goede Vriend Guy Trifin en ikzelf op dinsdag 16 februari 2021 de gelukkige aanwezigen op een schitterend initiatief van MuziekPublique in het Théâtre Molière, Bolwerksquare 3 te Elsene, 1050 Brussel, bij de Naamse Poort. We mochten met 4 personen (“one of the very many corona rules”) op Museumbezoek en kregen 3 prachtige mini-concertjes voorgeschoteld … ingekaderde kunst zoals het in een museum past.
Eerst gingen we de trap op naar de derde verdieping …
… om naar Vardan Hovanissan, Malabika Brahma en Emre Gültekin te luisteren. We hebben in het MuziekMusée kunnen genieten van een concertje van ongeveer 45 minuten. De kwaliteiten van Vardan en Emre kende ik al jaren, maar nu was ik toch serieus on der de indruk van die stem van Malabika. Braaf, met neus-mondmaskers aan, op vier ver van elkaar verwijderde stoelen, zien we te genieten van Live Muziek. En we hebben de muzikanten niet geknuffeld, zelfs onze ellebogen hebben elkaar niet aangeraakt.
Daarna mochten we naar de grote zaal in het Molière Theater. Het contrast was enorm: een zaal van pakweg 300 seats waar 4 mensen ver van elkaar verspreid naar 2 fantastische muzikanten zaten te luisteren. Het was eigenlijk wel aandoenlijk, hoe blij Wouter Vandenabeele & Bao Sissiko waren dat ze toch nog eens in ’t ècht mochten spelen voor èchte mensen.
Hij nodigde het “voltallige publiek” wel al uit om in april … of mei … of juni in deze mooie bonbonnière naar de voorstelling van hun nieuw album te komen luisteren: die CD is al een hele tijd klaar, maar kon – we weten allemaal waarom – nog niet aan een publiek worden gepresenteerd.
Dan mochten we naar het gelijkvloers van het Théâtre Molière, waar het foyer van MuziekPublique zich bevindt. De bar was uiteraard gesloten – we weten allemaal waarom er in geen enkel museum iets gedronken kan worden – dus ook niet in dit “Levend Museum van Stervende Muziek”. Er werd hier wel meteen duidelijk gemaakt, dat ze nog niet helemaal dood is, de Cultuur. Maar ze moet wel dringend de nodige zorgen krijgen of ze sterft aan een slepende ziekte, veroorzaakt door een virus waar ze zelf niets kan aan doen. We mogen dit toch niet laten gebeuren, dat dergelijke Schoonheid uit ons leven zou worden verbannen, geschrapt, vermoord … zoals deze van het trio Les Contes d’Alfonsina:
De passie die Sofia Romano, met haar mooie stem uitstraalde, het discrete maar fijne gitaarspel van Marco Papadia en de vurige viool van Fred Gairard zorgden voor een mooi orgelpunt bij ons bezoek aan het “Living Museum of Dying Music”
Zàààlig was dat voor ons, om muzikanten nog eens “in ’t ècht” bezig te zien en te horen. Ook voor hen was het een emotioneel moment, om nog eens voor een “ècht publiek” te kunnen (mogen?) spelen … al moet het tegelijk wel triest zijn geweest van met 2 prachtige artiesten op het podium 4 mensen in een gewoonlijk volle zaal te zien zitten.
Een hartelijk DankUwelllMersie!!! aan de Muzikanten en aan de hele ploeg van MuziekPublique !!!
Er waren eigenlijk drie sessies in de loop van de namiddag. Guy en ik waren de gelukkigen die, zoals dat nog al eens gebeurt, bij de laatsten waren, die het licht uit doen. In de eerste sessie werd geconcerteerd door Tammam Al Ramadan & Fakher Madallal, Constanza Guzmán & JeanFrançois Prins en Patricia & Osvaldo Hernandez. De tweede sessie bracht ook weer drie groepen Las LLoronas (Sura Solomon, Amber in ’t Veld, Marieke Werner), Euforró (Jonas Malfliet, Antoon Kindekens, Alice Loparic) en het trio van Emanuela Lodato, Vincent Noiret, Jonathan De Neck
Zeven werken van barmhartigheid ?
Let wel, ook “koken is kunst” ! Het is niet aan iedereen gegeven om “hongerigen te spijzen” op stijlvolle en tegelijk warme, gezellige wijze. Het vraagt soms veel talent om sommige mensen, de arroganten zowel als de sympathieke, op een vriendelijke manier alleen mar lekkers op hun bord voor te schotelen.
Ook de “dorstigen laven” is soms pure kunst. Om “een goei pint” te tappen moet je over het juiste talent en heel wat vaardigheid beschikken. Het vraagt ook heel wat mensenkennis. Niet elke tooghanger is “sociaal”. Een goede cafébaas moet ook een beetje “psycholoog zonder diploma” zijn.
De sociale en de psychologische rol van de horeca sector komt af en toe wel eens aan bod, maar meestal hoor je alleen het cliché-achtige geklaag van de kleine zelfstandige ook. “Om de poen is het te doen”. Het zou mijns inziens “wijzer” zijn om het ook over hun “vakmanschap” te hebben, over de creatieve aspecten in hun beroep.De naakten kleden
Omdat we de naakten moeten/willen kleden zijn die winkels wèl al lang open mits respect voor “de regels”
Met de vreemdelingen herbergen hebben we het al langer lastig, want die “komen ons werk afpakken” zeggen de meest rechtse lieden onder ons.
De zieken verzorgen !!! Corona zal in deze materie hopelijk wat positieve sporen nalaten. Dat kan dan wel alleen op voorwaarde dat onze politici hebben ingezien hoe nefast hun jarenlange “besparingen” zijn geweest. Applaus op de balkons en witte lakens aan de vensters zullen het probleem in de toekomst niet oplossen. Maar de bevolking kiest voor en betaalt politiekers om het dagelijks leven te verbeteren. Niet om het ondraaglijk te maken !
De gevangenen bezoeken: ik vrees dat ook hier corona serieus “huis gehouden” heeft. Net als in de rusthuizen (pardon, dure woonzorgcentra) waren de mensen hier dubbel geïsoleerd. Niemand mocht bezoek ontvangen: dat moet toch wel heel er zijn om geen echtgenoot/echtgenote, geen kind(eren) op bezoek te (mogen) krijgen
De doden begraven ? Men zou denken: “Dat is nog eens een sector met toekomst. Zo’n pandemie doet de kassa rinkelen !!!” Maar … begrafenissen zonder koffietafels, met een klein aantal mensen die toegelaten worden om “afscheid te nemen” van hun naasten, geliefden, vrienden … toch ook niet zo evident.
Nog eentje … om te lachen :
De zeven geestelijke werken van barmhartigheid zijn:
Ergens in 1973 kwam er in ons ouderlijk huis een nieuwe plaat binnen, met de lakonieke titel “RUM”. Op de cover zat een piepjonge Wiet van de Leest op een oude plee, terwijl in de voorgrond twee geiten elkaar besprongen. Mijn wereld veranderde op slag. Op de tonen van “Rosa wilde gij dansen” was ik een FOLKIE geworden.
’t Zal vandaag zo’n vijf-en-twintig jaar geleden zijn dat ik in het blad “DEZE MAAND IN BRUSSEL”, zoals dat toen heette, het bestaan ontdekte van het “Jeugd- en Cultuurcentrum Tsleutelgat“.
Samen met een vriend, Gerrit “de Rosse“, sprongen we op onze fiets, en via Dikke Linden en Over- en Neerheembeken entameerden wij de Buda-brug, we overleefden de stank van de Zenne, we spurtten langs de kasseien van de VTR en het vormingsstation en wij stonden, voor de eerste keer in ons leven … in HAREN.
“’t Zijn weiden als wuivende schoorsteenpluimen” … zong Della Bosiers. “Maar er draaft nog een paard, en in het tuintje van de waard spelen de kinderen de zevensprong”.
Deze kinderen, de Rosse en ik, leerden in Tlseutelgat eerst streekbieren kennen: “Spéciale” van Neerijssche waarin brokken ronddreven, en “OudZottegems“, dat in grote flessen geschonken werd. Zo luisterden wij naar muziek van Cousin’ Joe from New Orleans: “Why does my dog don’t bark when you come along?”, van Leon Rosselson, van Roy Bailey, …
Onze kinnen werden in die tijd nog door de maan beschenen, maar Tsleutelgat werd gerund door “mannen met baarden”, en toen nog “veel haar”: Herman Pint, Robert Verschueren, ‘de Kokkie‘, de jonge ‘Richard‘, die later Geert Vinckx bleek te heten. Verder hingen er mensen rond met namen zoals ‘Pwakke‘, ‘Stoofbuis‘, ‘Jan de Melkman‘, ‘Tant’Annie‘ en ‘Rottentand‘. Boven iedereen uit, stond de pater familias van deze oude pastorij, de man met het meeste haar, zowel boven de kruin als onder de kin, een poging tot pijp in de mond, een Palmke in de hand en een genoegzaam knikkende blik: dat was ‘De Rie’, en zijn onafscheidelijke Mie, die weinig sprak, behalve, als ’t wat laat werd: “Gon we nor’ois Rie?”. Waarop hij: “Seffes”.
Wij waren zwaar onder de indruk!
Op een dag bleek dat de Rie, samen met een stel andere zwaar gebaarde fenomenen, à la Antoine Courtmans, een festival organiseerden. Dat kwam omdat één of andere schepen van de stad Brussel eens iets met dat verwaarloosde Groentheater, daar in de schaduw van het Atomium, wou aanvatten, en aan de Rie een vrijbrief gaf om ‘quelque chose de bon’ te organiseren.
Het waren de jaren zeventig, ’t kon niet op, het werd dus folk, en iedereen weet het zich te herinneren. Rie fuifde grondig mee, maar de organisatie, naar de stijl van de tijd, was meer dan behoorlijk. Wij, pionnen op het folkbord, draaiden ook onze wier af, sliepen boven of onder de piano op het podium om die mee te bewaken, en brachten dagen in een (al dan niet gezonde) roes door, geholpen door meters gratis bonnekes.
Nu … jaren later:
Tsleutelgat is niet meer, en werd opgevolgd door het meer bescheiden Toogenblik, met jonger volk achter het roer en met soms wat bitterheid …
De tijden zijn er ook niet meer naar. Festivals worden professioneel, en vooral commercieel georganiseerd.
Kijk maar naar Dranouter. Wat ooit als een obligaat modderbad begon, ge(des)organiseerd door een Hollandse zuipschuit met Westvlaamse ambities, is vandaag een glimmende organisatie, èn een miljoenenbusiness. Het lijkt nu meer op Flander’s Expo dan op het destijds monsterachtige “Temps des Cerises” in Wallonië.
Brosella, in het Groentheater van Laken is steeds Brosella gebleven. Mettertijd heeft de Jazz er ook zijn dag verworven, toen de aandacht voor de folk (Oh yuppietijd) danig aan het tanen was gegaan.
Brosella bleef zichzelf, maar nooit een copie van zichzelf. Door de beperkingen van het budget, dat vandaag nog steeds ‘peanuts’ bedraagt, kon men niet met grote namen voor de dag komen (tenzij, natuurlijk, die grote namen het ook voor ‘peanuts’ wouden doen, en dat gebeurt!). Dus werden het vooral originele onbekende groepen, met hier en daar een klassieker.
Brosella bestaat ondertussen vijf-en-twintig jaar. Het is, en de meeste festivalorganisatoren zullen het u bevestigen, één van de fijnste, vriendelijkste festivals in heel België. De unieke sfeer, en het feit dat het een gratis festival betreft, zorgt ervoor dat alle lagen van de bevolking er aanwezig zijn: artiesten aan de zelfkant, ex-soixantehuitards die ondertussen ‘binnen’ zijn, allochtone moeders met hoofddoek, Vlamingen uit de provincie. Brosella is een uiting van de beste kant van het multiculturele Brussel waar we vandaag zo fier op zijn. Het is, en dat is ook niet mis, nog steeds een aktiviteit met een duidelijk Vlaams karakter gebleven, op een spontane manier, zonder vendelgezwaai, en geaccepteerd door alle soorten anderstaligen in dit gewest.
Rie!
Zeggen dat ge de enige zijt die hiervoor de eer mag wegdragen zou oneeerlijk zijn. Er zijn er zovele anderen geweest. Maar gij waart de motor, gij zijt altijd de geest van Brosella gebleven. Bovendien zijt ge oud-student van onze univesiteit, Licentiaat Germaanse filologie 1971, en, … zo hoor ik uit strenge bron, gij betaalde uw bijdrage trouw sinds 1984. Gij zijt lid sinds 1981, dus moogt ge dat straks eens komen uitleggen. De vraag is dus ook waarom ge de tien jaar daarvoor geen lid waart, maar soit!
Naar het schijnt kont ge het niet geloven dat men u dit erelidmaatschap aanbiedt. Wel, ik zal het met Roy Bailey zeggen (tekst van Si Kahn): “It’s not just what you’re born with It’s what you choose to bear It’s not how large your share is, But how much you can share It’s nog the dream you dream of But those you really fought It’s not just what you’re given It’s what you do with what you’ve got”.
Het concert van (“oude strijdmakker”) Lieven Tavernier in ‘Toogenblik was supertofff!!!
een blij weerzien en een schone avond vol nostalgie
zowel voor MIE als voor RIE
DankUwelllMersie!!! om ons uit te nodigen
‘Tsleutelgat & ‘Tliedboek!
herinneringen
naar aanleiding van
’t optreden van Lieven Tavernier
in ‘Toogenblik op 7 december 2018
Lieven en ik hebben ook herinneringen opgehaald aan de (goeie ouwe) tijd van ‘Tliedboek!
dat “rebelse” tijdschrift dat in de jaren ‘60 was ontstaan aan de Universiteit van Gent.
Hij vroeg me ook of ik wat meer wist te vertellen over die periode dat ‘Tliedboek! van Gent naar Brussel verhuisde, want hij had die “reis” niet zo van dichtbij meegemaakt.
Hij herinnerde zich nog wel dat ‘Tliedboek! toen door ‘Tsleutelgat werd uitgegeven …
nadat ze er in Gent de brui aan hadden gegeven.
In het nr.1 van .TLIEDBOEK – “kritisch en informatief tijdschrift voor volks- en luisterlied”
dat niet gedateerd is (hoewel Kamiel van Herp zijn artikel “Ebbe en Vloed in Vlaanderen” eindigt met de datum “10 februari 1967”) staat er een interview van Johan Thielemans met Hans van Deventer, die Lieven tijdens zijn optreden nog vernoemde.
Redaktieadres was ten huize Etiienne Verhoeyen te Wetteren en dat was tevens het adres van de Verantw. uitgever. Redaktieleden waren: Emiel (Appelmans); Emiel (Swillens), Etienne Verhoeyen, Gert & Greet (Fabré), Jan (Mathys),Johan (Thielemans), Leo (Van Beirs), Miek & Roel (Van Bamboest), Robert (de Vries), Roland, Tony en Kamiel (Van Herp).
Elk van hen had zowat zijn “specialisatie”: folk, country, frans chanson, kleinkunst, …
De nrs.2 en 4 heb ik nooit kunnen vinden.
Maar op de voorpagina van het nr.3 staat wel degelijk het jaartal 1967 vermeld. ‘TLIEDBOEK kreeg “materiële steun van het Kultreel Konvent van de Gentse Studenten”. Dat stond alleszins vermedl op de achterflap van het Nr.3.
Vanaf ‘TL nr.6 verschijnt er ookregelmatig een bijdrage van Jari Demeulemeester.
Vanaf ‘TLnr.8 lijken ze een beter drujjer gevonden te hebben.
Vanaf ‘TLnr.13 zien we voor het eerst de naam van Lieven Tavernier verschijnen in de “Werkten mee aan dit nummer” lijst.
Vanaf ‘TL nr.14 kocht ik af en toe een ‘Tliedboek in Brussel, bij Muziekhandel Poketino, of bij de Free Press Bookshop “Keekeboo”, waar ik sowieso al boeken en/of platen kocht. Dat was dan vooral omdat er ook over Amercian Folk Music en ook over Blues geschreven werd: Mississipi John Hurt, Lightning Hopkins, Skip James, …
Toen ik les gaf aan het Koninklijk Atheneum Asse (1971-1973) – Nederlands en Engels – leerde ik er de hoofdredacteur van ‘Tliedboek! kennen. Miel Appelmans overhaalde me om af en toe iets te schrijven voor ‘Tliedboek!
Vanaf ‘TL nr.25 schreef ik dan ook af en toe wel over een paar “Groten der Aarde” uit de Folk en de Kleinkunst wereld, maar ontfermde me vooral over “Jong Talent”, dat anders maar weinig aan bod kwam in ‘Tliedboek!. Dat JONG en ongekend TALENT kwam zowel uit het buitenland als “van bij ons”: Phil Noble (uit Chicago), Stefan Grossman (gitaarheld in de UK, hier enkel bij de “guitarfreaks” gekend), Harry Franchi (uit Willebroek), Country Cow-Tsjoe (met Alex Boon uit Leuven, die ook presentator was van de uitzending “Goe Volk” op Radio Brabant), Didier (ja, de jongste van de 3 ondertussen beroemde Courtmans-en)
Ik begon pas goed “op dreef” te geraken, toen de ploeg van Gent (en omstreken) er in juni 1973 de brui aan gaf. ‘Tliedboek! 27 titelde “alles is volbracht … wij leggen de riem af” maar dat was zonder RIEke gerekend !!!
Binnenin het in de lengte gevouwen nummer
op A2 formaat stond een aankondiging :
tliedboek is dood
met daaronder
leve tliedboek
‘Tliedboek nr.28,
met als Hoofdredacteur Henri Vandenberghe
en Redaktiesekretaris Raf Peeters
telde acht vaste medewerkers:
Miel Appelmans, André De Bruyn, Willy De Greef, Jari Demeulemeester,
Wim Knops, Leon Lamal, Johan Thielemans, Mark Vandevelde …
en Hendrik Mertens stond in voor de layout …
duidelijk een gemengde Gent-Brussel ploeg.
Het was een heel moeilijk heropstarten ! Met rode cijfers op de bankrekening !! en met nog allerlei andere obstakels !!!
Tot er een partner gevonden werd …
en we geloofden dat het goed zou komen …
de poging om met het maandblad Schavantscheep te gaan klonk veelbelovend !
Maar … Het Redaktioneel van het ‘TLIEDBOEK nummer 34 liet niet veel aan de verbeelding over !!!
(Hoofdredacteur: Henri Vandenberghe, Joost Van den Vondelstraat 21, 1800 Vilvoorde
– Redaktie & Administratie: Tsleutelgat, Cortenbachstraat 11, 1130 Haren) Een uittreksel :
“Schavant kon wel nummers uitbrengen maar kende een zwaar tekort aan redacteurs.
‘Tliedboek had redakteurs genoeg, maar zag geen mogelijkheid om te publiceren.
Samenwerken had hier dus misschien voor beide een oplossing gebracht, dachten wij zo.
Van bij het begin waren er echter reeds enkele spanningen. De bedoelingen lagen helemaal
anders: wij wilden een tijdschrift met een eigen gezicht en een eigen stem;
zij wilden een informatief blad zijn. Zij weerden zoveel mogelijk al wat enigszins progressief,
politiek of links klonk. Noem maar op. We hadden al hier en daar wat geknoei opgemerkt
in de teksten? Het heeft eigenlijk nog lang geduurd, maar je kunt niet blijven vermanen.
Bij het uitbrengen van het vijfde nummer (het mei-nummer) is de bom gebarsten.
Aanleiding was de tekst van Liesbet Walkers over Portugal.
Oorspronkelijk wilde Schavant de tekst niet publiceren. Na lang over en weer gepraat …
kregen we dan toch de belofte los, dat de teks er zou inkomen. Ja, maar hoe.
Er zijn ongeveer vijftien zinnen plus nog losse woorden uit weggelaten. …
Dergelijke censuur is onduldbaar. …
‘TLIEDBOEK gaat alleszins rezoluut zijn eigen weg. …
‘Tliedboek! werd altijd – van in ’t begin in Gent tot het einde in Brussel – volledig gemaakt door Vrijwilligers !!! Zowel de redacteurs als de fotografen,
zoals Onze Vriend Geert Currinckx (24.03.1948-12.06.2012),
soms ook Mijne SchoonBroer Jacques Tiete
en ook soms Herman Selleslagh, werkten er Gratis aan mee.
Vanaf het nummer 34 (juni-juli-augusutus 1975) tot en met 40 (maart 1976)
stond GAL ook gratis voor niets in voor de lay-out
(om ons uit de rode cijfers te helpen /;-)
Vanaf het nummer 41 nam Lieven Tavernier
(eerst nog samen met GAL, daarna alleen, of … zie verder )
de lay-out voor zijn rekening
Het nr. 44 vermeldt:
tijpwerk: Stefan Van den Bremt
lay-out: “Het mooiste Meisje” en Lieven Tavernier
‘Tliedboek! werd in die periode – van Nr. 34 tot en met het Nr. 44
gedrukt door Onze Vriend, drukker en schilder Eugène Bijsmans (28.01.1934-16.04.1997),
bij de Imprimerie Apers, in de Moutstraat te 1000 Brussel, waar ook de eerste Brosella affiches werden gedrukt.
Ik reed met de Xaviem camionnette van de Service de la Jeunesse de la Ville de Burxelles
(uiteraard mèt de toestemming van de Conseiller à la Jeunesse !!!)
naar Diegem achter een lot papier waarvan Eugène mij het juiste lotnummer had bezorgd
leverde dat bij de drukkerij. Eugène gaf mij dan een seintje als het gedrukt en gedroogd was.
Dan ging ik weer met de blauwe Xaviem het gedrukte ‘Tliedboek ophalen
en bracht het naar ‘Tsleutelgat,
waar er werd geplooid, geniet, gestempeld en zegels geplakt …
dit alles bij een taartje en een kopje koffie (en – misschien ook wel – een Saison Regal)
Ik heb hier thuis nog een uniek exemplaar liggen van het Nr 44
waarop in de rand met de hand geschreven staat:
“gelezen door Marc, gesneden door Paul, geniet door Rie, geraapt door Mieke”
Daarna ging ik de baan op:
– naar de post om de abonnementen te verzenden
– van de ene folkclub naar de andere, om er losse exemplaren aan de man (en aan de vrouw) te brengen. (Er werden er daar altijd wel veel meer “gelezen” dan “gekocht” /;-)
Dankzij al die vrijwillige medewerkers en de logistieke steun van ‘Tsleutlegat en de subsidies van de NCC (voorloper van de VGC) waren vanaf het Nr.48 uit de rode cijfers geraakt …
en er werd “geherstructureerd”:
Verantwoordelijke uitgever was nog wel Henri Van den berghe op zijn privé adres (al was de naam nog steeds fout geschreven !!! namelijk in 3 woorden, terwijl iedereen weet dat Rie maar één woord heeft !!!)
Het redaksieadres was niet meer in ‘Tsleutelgat, maar in Asse, bij Miel Appelmans.
Lay-out: Lieven & Brigitte (dat was dat “Mooiste Meisje” van voorheen) & William
Bij het Nr.49 was ik erin geslaagd om Henri Vandenberghe eindelijk in één woord gedrukt te krijgen met het adres van ‘Tsleutelgat als V.U. (Verantwoordelijke Uitgever).
De post moest gestuurd worden naar Miel Appelmans en de lay-out was in handen van ene Lukas.
Met ‘Tliedboek 50 hadden we bijna een proces aan ons been.
<
p style=”text-align: left;”>Linda Ronstadt stond in haar blootje op de voorpagina, ’t is te zeggen: haar hoofd werd op de schouders van een andere blote madam (van een of andere voetbalkalender ?) geplaatst.
En op de backpage nog eens, met een woordje uitleg … “Linda Ronstadt op de cover van TL50. In intervjews maakte Linda meermaals duidelijk dat ze wel es graag naakt op de cover van een blad wou prijken. Het blad dat het meest geld in Linda’s handen legde, kon Linda bloot krijgen. Geld is geen bezwaar voor ‘Tleidboek. Vandaar Linda in het jubileumnummer.” Voor wie het nog niet begrepen had: ’t was maar voor de grap ! OPMAAK: William Ploegaert, Lieven Tavernier REDAKSIONEELADRES: Miel Appelmans (hoofdrtedakteur) ADMINISTRATIEFADRES: Henri Vandenberghe, p.a. ‘Tsleutelgat
De KERNREDAKASIE bestond uit:
Miel Appelmans, Jan Braet, Ronnie De Schepper, Bart Haghebaert, Lieven Tavernier, Johan Thielemans, Stefaan Van den Bremt, Henri Vandenberghe en Mark Van de Velde. MEDEWERKERS waren: Liesbet Walckiers, Lief Van Mileghem, Michel Verstrepen, Geert Currinckx, André De Bruyn, Walter Moens, William Ploegaert, Luk Standaert, Eddie Van Gasse, Mark De Neve, Fred Brouwers, André Gordts, Gal, Jon Misselyn, Manfred Bonson, René ‘T Sas, Trees van der Maat.
Zoals de fijngesnaarde lezer wel zal hebben opgemerkt, werd ik vermeld als “verantwoordelijke uitgever” (- en dit ook voor de laatste keer – ), p.a. T-Sleutelgat (duidelijk door iemand die nog nooit een voet in ‘Tsleutelgat had gezet !).
Je weet tenslotte maar nooit dat er “vodden van komen” met die voorpagina … Lieve Van Mileghem vond dat het aan Miel toekwam om de “titel” van “Hoofdredakteur” te dragen. Zij was eigenlijk de zachte gifmengster in het ‘Tliedboek team … dat nadien een langzame dood stierf. De doodsstrijd duurde nog slechts een paar nummers en – anders dan na het nummer 26 – was ‘Tliedboek deze keer ècht dood!
Toch heeft
<
p style=”text-align: left;”>‘Tliedboek 51:
Hoofdredakteur & Verantw. Uitg.: Miel Appelmans
Administratief Werk: ‘Tsleutelgat
Opmaak: William Ploegaert (met de hulp van Miel, Lieve en Carine)
Vanaf Tliedboek 53: Opmaak: William Ploegaert en Carine Detilleux (ontwer) Goff: uitvoering en druk Hoofdredakteur en Verantw. Uitg.: Miel Appelmans
+ speciale vermelding:
“Bovenstaand adres geldt voortaan voor alle korrespondentie, administratie èn redaktioneel”
Er volgden nog twee nummers …
en na 54 en 55 (juli-augustus 1978) ging ‘Tliedboek stilaan naar de … uitgang …
Het nr.55 was het laatste ‘Tliedboek: deze keer zonder afscheid van de … MEDEWERKERS: Miel Appelmans, Fred Brouwers, Geert Currinckx, André De Bruyn, Chris de Paepe, Ronny De Schepper, Jacques De Visscher, Gal, Bart Haghebaert, Antoine Légat, Greet Lybeer, Jon Misselyn, William Ploegaert, Luk Standaert, Johan Thielemans, Henri Vandenberghe, Stefaan Van den Bremt, Mark Van de Velde, Eddy Van Gasse, Lieve Van Mileghem, Michel Verstrepen, Liesbet Walckiers, Zjakki Willems, (Dtsl.) Manfred Bonson, (Ndl.) Bert Jongen.
Het adressenbestand werd doorverkocht aan de vzw CENTRUM VOOR MUZIEK te Leuven
die dan het driemaandelijks tijdschrift MUZIEKKRANT uitbrachten …
met een Nr.0 in oktober ’78 waarin De redactie haar EDITORIAAL opende met
“Al lang wachten wij samen met u op een algemeen muziektijdschrif dat het muziekleven en het muziekonderwijs langs verschillende hoeken weet door te lichten. De weinige muziektijdschriften hebben echter een te smalle basis, zodat de meeste na een kort en/of moeilijk bestaan overkop gaan. …”
Toch fijn om te mogen vaststellen dat dit de woorden zijn van enkele oud-medewerkers van de laatste nummers van ‘Tliedboek …
Op dinsdag 2 april 2019 stuurt André DE BRUYN mij een mail met de volgende reactie :
Dag Henri.
Ik heb gisteren, omdat ik een en ander opzocht via Google, ook eens tLiedboek ingetikt. Ik heb uw herinneringen gevonden nav een optreden van Lieven.
Wat ge vertelt is ongeveer juist, behalve het einde van TL.
De rol van Brouwers daarin wordt fel onderschat.
Appelmans was TL te sterk gaan associeren met zichzelf. Op zeker moment wou hij er mee stoppen (waarschijnlijk onder impuls van Lieve) en TL met hem.
Brouwers zag zijn kans schoon om eindelijk eens zichzelf te associeren met de titel van hoofdredacteur. Hij was al overeen gekomen met Appelmans om de erfenis van TL naar zich te trekken. Over dat alles moest de zegen komen van de redactie.
Op die samenkomst bij mij thuis op de Coupure werd na stemming besloten dat het njet was. Ik zou nagaan of het mogelijk was TL toch voort te zetten, een hoofdredactuer te vinden (ik kon het niet combineren met mij werk), ik aanvaardde om één nummer uit te brengen en afhankelijk van mijn bevindingen zou op een volgende vergadering beslist worden om door te gaan of definitief te stoppen.
Dat was een streep door de ambitie van Brouwers. Die gek pikt dat niet.
Hij liet in alle kranten en op radio verschijnen dat TL gestopt was en de redactie over gestapt was naar De Muziekkrant. En daar stond ik dan. Ik moest een tijdschrift proberen te redden waarvan iedere geïnteresseerde dacht dat het gedaan was. Dan zag ik geen uitweg meer en heb ik Appelmans gebeld en hem gezegd dat hij er zijn plan kon mee trekken.
Brouwers heeft zijn droom kunnen realiseren door enkele mederkers van Klara aan te trekken. De Muziekkrant had niets of niets met TL te maken! Het overhevelen van het adressenbestand vond ik bedrog. Wat er met de recentieplaten gebeurd is, weet ge. Neen, dat weet ik niet ! Al heb ik zo een vermoeden !!
Wat er gebeurd is met de eigendommen van TL (oa nietjesmachiene) en het geld dat op de rekening stond, weet ik niet.
Met dat gedeelte van het geld dat gij in handen had zijn we gaan eten. Wel, André, van het stukje geschiedenis van Tliedboek nadat Lieve & Miel mij “buiten gebonjourd” hadden, weet ik alleen van dat etentje dat inderdaad betaald werd “met het geld dat ik in handen had” (dat kwam van de laatste ophaling van de in folkclubs en ‘bruine’/‘artistieke’ kroegen verkochte exemplaren). Zoals meestal in mijn “artistieke loopbaan”, heb ik ook hier “propere handen” en sta ik “recht in mijn schoenen”.
Waarom ge dat blad enige vermelding geeft in de geschirdenis van TL, al is het negatief, weet ik niet !!!
Ten slotte, wat heeft Brouwers als redacteur gedaan?
Hij wou Leon Lamal concurrentie aandoen en een folkartiestenbureau beginnen en misbruikte TL om twee folkartikels te plegen, uitgerekend voor twee artiesten die hij kon strikken. Verder heeft hij twee artikels gepleegd over klassiek omdat hij van de interessse van TL geen reet afwist en verder heeft hij die Stefan moees mee gebracht die nog het lef had zich stemrecht toe te meten op de finale vergadering. Hij heeft ook geprobeerd om Lambrechts (die nb Alzheimer heeft) buiten te kieperen bij Omroep Limburg. Hoe kunt ge die schurk nug betrekken bij de historie van TL?
Wat ge wel mocht vermeld hebben is dat veel redacteurs van TL zijn gaan schrijven voor AudioVisueel (oa. William Ploegaert; Marc Van De Velde, Guy Lambrechts, Jacques Van Son ikzelf) en eigenlijk daar de traditie van TL hebben voortgezet. Wat ge misschien niet weet is dat dat klaargespeeld is door Jan Van Hemeledonck, die er zelf schreef onder de initialen JLK (Jack . Kerouac) die de stijl van TL wou voortzetten.
Groeten
André
De redactie van MUZIEKKRANT bestaat uit Herman Baeten, Fred Brouwers, Paul Timmermans en Frieda Van Wijck. Verder werkten aan dat nummer 0 ook nog mee:
Lode Bauwens, Boudewijn Buckinx, Roger De Pauw, Karel Goeyvaerts, Hatsepsoet en Nefertiti, Mich Jonckheere, Rob Leurentop, Jos Meersmans, William Ploegaert, Rico Roovers, Nico van der Horst.
Het was een mooie poging om ‘Tliedboek op een andere manier verder te zetten, maar de manier waarop was een beetje bgetreurenswaardig. Ik kreeg in Grimbergen zelfs nog iemand aan de deur om met te vragen of ik zou willen meewerken “als verkoper”. De sukkel wist niets van de voorgeschiedenis en schrok uiteraard van mijn antwoord: ik heb nooit een blad voor de mond kunnen houden, ben daar tè eerlijk voor!
De vzw Centrum voor Muziek bracht een tiental goed verzorgde en inhoudelijk best interessante nummers uit, maar na het nummer 9 van januari ’81 heb ik niets meer van hen gehoord
en was het weer “… wachten … op een algemeen muziektijdschrif dat het muziekleven en het muziekonderwijs langs verschillende hoeken weet door te lichten. De weinige muziektijdschriften hebben echter een te smalle basis, zodat de meeste na een kort en/of moeilijk bestaan overkop gaan. …”
In de wereld van de Kunst
zijn er meer stille wroeters
dan “stars” die altijd
in de schijnwerper staan !!!
° Brussel, 20 augustus 1947
† Mechelen, 14 juni 2018
Een leven vol passie in het algemeen
maar in het bijzonder …
vol muziek
René was zo’n stille wroeter …
Ik heb hem leren kennen aan de VUB, de oude campus nog, Solbosch, vlakbij Terkameren bos.
Hij studeerde er Kunstgeschiedenis en Communicatiewetenschappen terwijl ik, na twee jaar aan de Rijksnormaalschool te Sint-Pieters-Woluwe, vanaf september 1967 mijn best deed om er aan de faculteit Letteren en Wijsbegeerte een diploma van Licentiaat Germaanse Talen te behalen en er, tot spijt van wie’t benijdt, in september 1971 nog in slaagde ook. Wij hebben er dus samen mei ’68 meegemaakt !!!
Lejo Vanhaelen, van De Jazzzolder in Mechelen (www.jazzzolder.be/www.jazzathome.be/www.jazzcontestmechelen.be), bezorgde me de tekst van een interview met René voor het boekje “Jazz in Mechelen” dat in 2010 verscheen. De veelbelovende eerste zin, “Het valt niet mee de carrière van René Jonckeer samen te vatten”, klopt nog helemaal ook! Toch zal ik hier “volharden in de boosheid” en een poging doen om zo volledig mogelijk te zijn. Maar laat dit jou, waarde lezer, vooral niet weerhouden om mijn relaas aan te vullen, te amanderen, …
René aan de VUB
René Jonckeer was aan de VUB al verantwoordelijk van een caberetgroep, een jazz combo, het balorkest, de VUB-fanfare, …
René & Cabaret
Ik beschikte zelf niet over veel informatie van Leuk-Op-Last, want zo heette die cabaretgroep. Maar ik herinnerde me dat Edwin Brys – later BRT-medewerker – ook deel uitmaakte van die cabaretgroep. De meeste informatie over heeft hij mij, op eenvoudig verzoek, onmiddellijk bezorgd.
Leuk-Op-Last
die in februari 1967 aan de VUB van wal ging.
Als je de bezetting van naderbij bekijkt, dan merk je wel dat het ging om stuk voor stuk persoonlijkheden. Op bovenstaande foto zie je van links naar rechts: Marianne Van Kerckhoven, Eric Decadt, Paul Evrard,
René Jonckeer, Nora Cassiers en Edwin Brys.
Regisseur was Charles Cornette. René speelde er piano, stond ook in voor composities (behalve dan de chansons van Edwin Brys) en de arrangementen.
Maar na twee seizoenen verdwenen ze reeds ongemerkt van de scène.
Later en elders … meer over de andere leden van Leuk-Op-Last.
René & Jazz
René Jonckeer was initiatiefnemer, stuwende kracht en leider van een VUB orkest, alias Jazz combo. De bezetting zal wel zeer variabel zijn geweest, maar Edwin Brys bezorgde me het programma van een feestavond van het personeel van de VUB op 7 maart 1968. Na optredens van “chansonnier” Edwin Brys, Miek en Roel, de Volksdansgroep van de VUB (olv Dhr Depage) en de cabaretgroep Leuk-Op-Last, nodigde het “Orkest Jonckeer” iedereen “ten dans” uit. Dirk Elseviers speelde fluit en saxofoon; Fred Dubaye zorgde voor de baspartijen; aan de drums zat een zekere Sadok; Roland Lettelier speelde sax-alto; René Jonckeer stond in voor piano, trombone en de arrangementen.
Ik heb ooit een optreden van het VUB Jazz combo meegemaakt waarbij ze “Take Five” van Dave Brubeck speelden en tijdens het nummer van instrument wisselden … zonder dat je er iets van kon horen. René Jonckeer begon aan de piano, wisselde met de bassist, dan met de saxofonist, dan met de drummer om dan langs dezelfde weg terug te keren naar de piano … Pure show … Puur geniaal ook !
Tsleutelgat = The Keyhole
Op 1 mei 1975 opende het Jeugd- en Cultuurcentrum Tsleutelgat te Haren zijn deuren. Op voorzet van mijn goede vriend Raf Peeters, had Herman Pint mij gevraagd om hem te helpen “een clubje” op te starten in de oude pastorij. Met nog een paar Vrienden, onder dewelke onze betreurde Vriend Geert Currinckx (24/03/1948-12/06/2012), maakten we er, onder voorzitterschap van Herman Pint, al vlug een “beruchte” folk (en jazz) club van.
René Jonckeer kwam er af en toe naar optredens, maakte er ook gretig gebruik van het labo van fotoclub Zoom (ja, René was ook nog een zeer talentvol fotograaf !!!). Al vlug kwam de vraag of hij er ook gebruik kon/mocht maken van de piano … en van het lokaal … om er te repeteren met Vrienden: eerst was dat een trio, dan werd dat een quintet en dan stond daar plots The Keyhole Conspiration Big Band.
Terwijl wij met de sportieve leden van Tsleutelgat gingen volleyballen (op zaterdag voormiddag) kwamen ze er repeteren. Rond de middag, na onze volley training, tapten wij voor de muzikanten een pint (of twee, …). Want zij staakten dan ook hun repetities.
Ik herinner me ook een gezellige muziekavond in Tsleutelgat waarbij een aantal leden René eens wilden “testen”. Hij aanvaardde die “uitdaging” met plezier … “Kunt ge ‘De Boerinnekesdans’ spelen?”, “Het eerste pianoconcerto van Tjaikovski?”, enz. … Allemaal geen probleem!
Eigenlijk mag men zonder schroom het Jeugd- en Cultuurcentrum Tsleutelgat een beetje beschouwen als de begoorteplaats van
Brosella Folk & Jazz
(daarover vind je meer in de categorie BROSELLA van RIEke.brussels)
Op 14 July 1984 stond de groep CELLULOID & CHRIS JORIS & MARY KAY op het programma van het (toen nog) gratis festival: De bezetting:
René Jonckeer: piano, trombone, arrangements & composer; Eric Geirnaert: guitar; François Maes: saxophones & flutes; Marcel De Cauwer: drums; Maarten Weyler: double bass; Special guests:
Chris Joris: percussion
Mary Kay: vocals
The Keyhole Conspiration Big Band
was meer een “school” dan een vast orkest. Heel wat later bekende muzikanten speelden ooit bij The Keyhole Conspiration Big Band om ervaring op te doen in het samenspel in een grote bezetting. Hieronder vind je hoe de groep was samengesteld in 1985. Maar het zouo me plezier doen, waarde lezer, indien je nog wat namen zou kunnen vermelden van muzikanten die in The Keyhole Conspiration zijn “langs geweest”. Zo denk ik te weten dat ook Eric Melaerts er ooit deel van uitmaakte …
René Jonckeer werd ook bij “kenners” fel geroemd om zijn arrangementen.
Hier zie je in 1985 René aan de piano Danny Caen begeleiden op Brosella.
2
op deze foto kijk je op de rug van René
de trompettisten zijn (van links naar rechts): Jan Devos, Bruno Vaganée, Danny Deflo, Patrick Mortier
de trombones: Hans ???, ???, Paul Vanwauwe, Maria Van Kerkhoven (als er iemand mij kan helpen om de vraagtekens te vervangen door de namen van de muzikanten … dat zou fijn zijn)
de saxen: Koen Nijs, Koen Van Roy, Frank Vaganée, Jan Vergaelen, Rik Hulsens
3
Koen Nijs, Koen Van Roy, Frank Vaganée, Jan Vergaelen
4
trompetten: Jan Devos, Bruno Vaganée, Danny Deflo, Patrick Mortier
trombones: Hans ???, ???, Paul Van Wauwe, Maria Van Kerkhoven
Cois Mercelis (gitaar) zit links van de trompetten
En toen was aan de bas: Peter Gheysen (??? is niet zeker)
en de drummer zou Marc Vander Rasieren kunnen zijn (maar ook dat is niet zeker).
Van Lejo Vanhaelen (van de ondertussen reeds twintigjarige Mechelse Jazzzolder – 1998-2018)
kreeg ik nog twee foto’s met René Jonckeer toegestuurd:
5
The Keyhole Conspiration met vlntr:
achteraan: Bruno Vaganée, Danny Deflo, Guido Vaganée, Erik Vander Weyden, Maria Van Kerkhoven, Hans Degreef, Paul Stok;
midden: Lutgart Van Overmeir, Else Ceuppens, Ingrid Ceuppens, Harry Van Dijck, Johan Coen, Swa Mercelis, René Jonckeer;
vooraan: Ludo Vermeulen, Peter Gheysen, Ludwig Van Kerkhoven, Peter Van Woensel, Stefan Bracaval.
6
Bracaval-Jonckeerseptet met vlnr:
René Jonckeer, Stefan Bracaval, ???, François Mercelis, Peter Geysen;
onderaan: Peter Van Woensel, Lutgart Van Overmeir
René & Salsa
Van de Mansana Band (Appeldoorn Ensemble ) met Andre Appeldoorn, Eddy De Vos, Joris Verbouwe, Johan Coen en Rene Jonckeer aan de piano, vind je op youtube heel wat melodieuze jazz-themas, bossas, enz …
René & Harmonieën of Fanfares
René Jonckeer speelde ook nog bij een aantal fanfares, harmonie-orkesten. Hij was onder andere dirigent van de Koninklijke Harmonie “Mannen van Goede Wil” uit Muizen.
Bij de VUB-fanfare heb ik één enkele keer meegespeeld, om op een Saint-Vé (20 november van ik weet niet meer welk jaar). Met de triangel in de hand ging ik maar al te graag mee op stap om “a bas la calotte” te kunnen zingen voor de poorten van alle katholieke scholen waar we voorbij kwamen.
Waarde lezer,
voel je vooral aangesproken
om dit eerbetoon aan René
te vervolledigen
Ik verwijs in ieder geval reeds naar publicaties in
Mechelen Blogt :
“Mechels jazz-icoon René Jonckeer overleden … “
Het Laatste Nieuws :
“Jazzicoon René Jonckeer (71) overleden”
“BEGELEIDDE STERREN ZOALS TOOTS THIELEMANS EN JOHN LEE HOOKER”
Gazet van Antwerpen :
“Zijn begeestering voor de muziek was fenomenaal”
Koninklijke Harmonie “Mannen van Goede Wil” (Muizen)
stuurde me op 7 februari 2021 nog deze bijkomende informatie:
Henri,
In verband met je queeste om nog meer leden van de Keyhole Conspiration Big Band te kennen, kan ik er alvast 3 direct voor de geest halen. Ik zag de band nav een Jetse Jaarmarkt aan het werk in het Jetse jeugdhuis de Finkel: Jettenaar Frans Macken (steeds bestempeld als de beste saxofonist van mijn gemeente) op 2e alt, Peter Vandendriessche op 1e alt (toen al voortreffelijk, Frank Vaganée zat toen nog op de lagere schoolbanken) en wellicht zijn broer Johan op bariton sax. In de trombonesectie zat de vader van René Jonckheere, met wie ik toen aan de praat geraakte en die zich bekloeg dat de big band partituren altijd maar moeilijker werden !
Vocaliste Viona Westra, ooit zangeres bij Mad Curry (we gaan vlot 50 jaar in de tijd terug, prof. Barabas) was die avond te gast bij de Keyhole. Frans heeft recent Jette ingeruild voor Wemmel en is tegelijk van e-mail veranderd, maar ik kom hem terug op het spoor via saxofonist Bart Borremans, die nu met Chris Joris speelt. Frans volgt (of volgde) les bij Bart aan de Academie van St Agatha Berchem.
Jaren na het optreden in Jette, zag ik de Keyhole een 2e keer avondvullend aan het werk in het Strombeekse CC. Frank Vaganée was er toen zeker bij, al stel ik mij voor dat hij in korte broek optrad (13 jaar ??) én Jan Hautekiet, van wie toen gezegd werd: hij is er bijna, maar hij is met teveel andere dingen bezig.
Hautekiet kwam ook repeteren op de zolder van afsluitings-specialist Geirnaert in Wemmel met gitarist Eric Geirnaert, Macken en een 2e saxofonist, Walter Borry. Eric was echt veelbelovend maar kwam aan zee jammerlijk aan zijn eind. Ooit nog bij Zjef Vanuytsel.
Broer Marc Geirnaert (ook een gitarist, hun oom ontdekte Urbanus) had 1 van de eerste Vlaamse rockformaties: Gom. Ik hoorde de laatste nummers van hun afscheidsoptreden na een Wemmels optreden van het Willy Donnytrio (Eddy Murlot orgel en Charly Pauwels drums) in café het Kadaver (of was het het Signaal?) uitgebaat door jawel, Johan Verminnen. Ik haalde toen luidruchtig mijn neus op toen Willy het nummer Tequila aankondigde!
Mvgr, LUC LIOEN
waarop, een dag of twee later,
Frans Macken
mij de volgende mail stuurde:
Via Luc Lioen kwam ik terecht op je “schatten op zolder” pagina en je eerbetoon aan René.
Ikzelf studeerde aan de VUB (economische wetenschappen) van 1972 tot 1976 en leerde er René kennen … Ik speelde toen alt sax en dwarsfluit en belandde in ’t jazz combo van René (met oa René Letellier) en het balorkest van de VUB. René vroeg me om bariton te spelen en blijkbaar was er een instrument ter beschikking dat behoorde aan de fanfare “de l’ULB” … en inderdaad speelden we toen op T-dansants aan de VUB. ’t Waren ook de jaren van de verdere opsplitsing van de VUB en de ULB en op ne schonen dag werd er boven ’t hoofd van de muzikanten beslist dat Vlamingen en Franstaligen niet meer mochten samen muziek spelen. In de praktijk kwam dat erop neer dat we geen repetitie ruimte meer kregen en dat ik die baritonsax moest inleveren (’t was nen Dolnet) … gedaan met de pret. En inderdaad … René was een fenomenaal muziektalent en plantrekker … ik herinner me dat we ergens speelden in beperkte bezetting met 3 blazers en dat René ter plekke rap een arrangement voor de blazers uitschreef voor een nummer zodat het toch wat “gearrangeerd” klonk. In dat jazz combo speelde ook een student tandarts die tenor speelde (ik denk Karl …????). Nadat ’t combo uiteenviel werd ik later gecontacteerd door René om ’s te komen repeteren met nen big band … in ’t Sleutelgat, inderdaad op zaterdagmorgen … en na de repetitie dronken we Saison Regal, ik noemde die band toen de Saison Regal Big Band. Je twijfelde of Eric Melaerts nog bij de Keyhole Conspiration Big Band speelde … heel zeker weten.
Na een tijd verhuisden de repetities naar een oude kerk in Mechelen, op zondagavond. Melaerts, occasioneel Chris Joris, Piet De Koninck (ex BRT big band), de gebroedersVanden Driessche, Jan Hautekiet, Filip Venneman (later Jazz Circle) en natuurlijk papa Jonckheere op trombone samen met Frakke Arns (“Frakke es ne goeje joeng, mo a es een bekke stoem …” die toen bij Big Bill speelde).
De strafste mannen van de Big Band speelden ook nog in quintet samen en gingen oa eens een week in Agadir spelen, fusion jazz met Eric Melaerts, Piet De Koninck, René, Clement (drums) en Dré op bass, de naam van de band weet ik niet meer. Toen Eric Melaerts niet meer kwam heb ik Eric Geirnaert geïntroduceert bij René … en die zijn nog lang blijven samenspelen.
Dat optreden in jeugdhuis De Finkel waar Luc over vertelde had ik georganiseerd … en ’t stoomde daar serieus.
Nog 1 anecdote: we speelden ooit op een podium buiten in Haren (voor ’t Sleutelgat ) met de Keyhole Conspiration BB, René moest zelf piano spelen en kon dus niet vooraan dirigeren … bij ’t eerste nummer werd er gewoon gezegd wat we zouden spelen maar blijkbaar waren er twee bronnen die elk een ander nummer doorgaven … gedurende meer dan 1 minuut speelden we 2 totaal verschillende nummers door elkaar … ’t schaarse publiek dacht dat we iets nieuw en modern probeerden … tot René alles stil legde en we herbegonnen.
En … ik had het arrangement gehoord van het nummer Ana Maria van Wayne Shorter, van de hand van Michel Herr, uitgevoerd door de BRT big band … gewoon aan Michel Herr gevraagd of we dat konden krijgen … en bij een optreden in ’t Leuvense kwam Michel Herr luisteren naar de Keyhole Conspiration Big Band uitvoering van zijn arrangement en vertelde achteraf aan René dat hij ’t OK vond …
Daarna verloor ik René uit ’t oog en een paar jaren geleden vernam ik dat hij was overleden. René heeft veel gasten gemotiveerd om jazz te spelen
en hij was nen toffe pei.
DankUwelllMersie !!! Luc & Frans voor deze bijkomende
eerbetoon aan René Jonckeer !!!
Na 40 jaar BROSELLA werd het tijd om eens “orde in mijn chaos” te scheppen.
Ik heb namelijk veel materiaal bijgehouden, maar altijd zo druk bezig geweest, dat ik nooit de tijd had om te archiveren.
Nu ik daar – af en toe, tussen andere bezigheden door – tijd voor maak, bots ik op fijne herinneringen …
zoals deze uit 1983 :
De Vrienden Van Brosella en van Tsleutelgat = figuranten in de film “Na de Liefde”
En ik heb daar dan meteen ook wat opzoeking rond gedaan … Scenario en Realisatie : (debuut van) Jaak Boon Distributie : Frank Aendenboom, Warre Borgmans, Guido Claus, Paul Codde, Nicole Colchat, Patrick Conrad, Luk De Konink, Oswald Maes, Bert Struys, Martine Tanghe, Alice Toen, Raymond van het Groenewoud, Jacques Vermeire, … Productie : Godfroid Courtmans, Jacques Vercruyssen, Violette Vercruyssen Music : Jean Blaute
DE PERS :
De hoofdpersoon is een verbitterde dwarsligger van rijke komaf, die behoort tot de generatie van mei’68. De cineast poogt humor en cynisme te paren aan de tekening van een psychologisch portret. Hij krijgt zijn film echter niet van de grond, zowel aan het scenario, als aan de beeldregie en de vertolking mankeert nogal wat. Van het Groenewoud is in zijn vertolking van het voornaamste personage aarzelend en niet overtuigend.
Wim de Poorter
Het is het verhaal van een onvolwassen dertiger, Gérard (Raymond van het Groenewoud), een antiquair, die vruchteloos een roman probeert te schrijven. Als mislukkeling en outcast vindt hij troost bij zijn zus Ingrid (Nicole Colchat), die in haar huwelijk met Pierre (Frank Aendenboom), een vakbondsafgevaardigde, al even zielig is als haar broer. De poging van Gerard om opnieuw een relatie op te bouwen met zijn vroegere verloofde Denise (Guusje van Tilborgh) eindigt wanneer Pierre zich over Denise ontfermt.
De cineast, tevens scenarioschrijver, weet van zijn melodramatisch en soms tragikomisch gegeven geen psychologisch overtuigend filmverhaal te maken. Gérard, gespeeld door Raymond van het Groenewoud, blijft als hoofdfiguur te oppervlakkig en is voor de kijker daarom totaal oninteressant. Ook op het gebied van de fotografie en de montage stelt Na de liefde teleur.
Jaak Boon heeft inmiddels ervaren dat het niet voldoende is een populair zanger tot filmacteur te promoveren om het publiek in de bioscoopzaal te krijgen.
Misschien herken je de barman … /:-) …
die Raymond van het Groenewoud en Jacques Vermeire een pint (Primus Haecht)
moet uitschenken zonder hen aan te spreken (om syndicale problemen te vermijden)