SCHATTEN OP ZOLDER
0 Comments

2023-2024 “Jaarwisselingsnostalgie”

2023-2024
“Jaarwisselingsnostalgie”

In de periode van eind december worden er graag lijstjes gemaakt van de beste, leukste, lekkerste, knapste … gebeurtenissen van het mijn voorbije jaar.

Mensen verzenden hun Beste Wensen met de post, maar tegenwoordig ook veel online, per mail, met WhatsApp, via Instagram, op Tik-Tok, enz. … en dat, tot in de eerste helft van januari.

Met Vrienden worden ook dikwijls mooie herinneringen opgehaald. Zowel recente verhalen als leuke herinneringen van lang geleden worden dan weer boven gehaald. Onlangs had ik het nog met enkele Vrienden over onze oudejaarsnachten in TSLEUTELGAT, Jeugd- en Cultuurcentreum te Haren, Brussel.

We hadden het onder andere over de oudejaarsnachten die we samen in ons lokaal doorbrachten. Dat waren nog eens heuglijke gebeurtenissen. Om deel te nemen werd er eerst ingeschreven en betaald. Hoeveel Belgische Franken dat kostte? Dat weet ik niet meer. Enkele bestuursleden gingen dan met de totaalsom op 30 december boodschappen doen in de MAKRO in Machelen en op 31 december werd dan een voorgerecht, een hoofdschotel en een dessert klaargemaakt. Alles aangepast aan het aantal Tsleutelgatters die op die oudejaarsnacht zouden aanwezig zijn. Ook de flessen wijn waren geteld. We brachten altijd wel wat flessen in overschot mee, zodat die dan de avond zelf nog konden aangekocht worden … door wie niet genoeg had als het eerlijk verdeelde aantal op was. Dat gebeurde allemaal nogal zorgvuldig. Alles werd eerlijk verdeeld.
Al herinner ik mij dat er toch eens een koppel ons hadden trachten te bedriegen: ze hadden drie flessen onder hun bank verstopt waar ze hoopten aan te beginnen als de bel ging dat de voorziene voorraad opgebruikt was. Maar ik had het gezien en stoof recht naar die bank en riep dan, zodat iedereen het kon horen: “Sorry. Ik was mis. Er zijn toch nog drie flessen rode wijn te verdelen”.

 

 

Die oudejaarsnachtfeesten gebeurden verkleed onder thema: één jaar was dat “150 jaar België”; een ander jaar was het thema “de filmwereld” … “Cabaret”, “Clockwork Orange” en vele andere werden op zeer creatieve wijze uitgebeeld.

 

 

En zeggen dat wij ons later niet graag meer verkleedden. “Het kan verkeren” zei Bredero.

Wat hebben we toch fantastische tijden gehad in dat TSLEUTELGAT

6
SCHATTEN OP ZOLDER
0 Comments

2024 Nieuwjaarsbrieven aan mijn overleden ouders

Nieuwjaarsbrieven 2024

aan mijn reeds lang geleden overleden ouders


Louiza Cabergs en Jacques Vandenberghe
huwden op 22 augustus 1945

Na vijf jaar geduld omwille van de Wereldoorlog 1940-1945 konden ze niet meer wachten. Niet dat er haast bij was … ik werd toch pas in 1947 geboren … Maar de vijf jaar krijgsgevangenschap van mijn vader had het verliefde koppel lang genoeg op de proef gesteld.

De doos met de liefdesbrieven die mijn vader, Gefangennummer 9753, Stalag VA geprüft, per Kriegsgefangenenpost stuurde naar Melle Cabergs Louisa te Tienen, Hoegaerdestr 13, is een van de weinige zaken die ik van mijn ouders erfde.

Nieuwjaarsbrief aan mijn Moeder


Louiza Cabergs (°16/01/1922 – ✝30/12/2010)

1 januari 2024

Liefste MaMa

Ik ben je zo dankbaar voor wat je voor mij en PaPa allemaal gedaan hebt. Je hebt je hele leven lang zo je best gedaan om die stoute jongen en die zatte vent manieren te leren. Gedurende de eerste zeven magere jaren, met weinig geld maar veel liefde, zal het voor jou nog wel rozengeur en maneschijn geweest zijn. Maar dat bleef niet duren. Ik ga hier, in deze nieuwjaarsbrief, niet onze hele geschiedenis uit de doeken doen. Je weet beter dan wie ook wat je allemaal hebt moeten doorstaan.

Dat ik je gedurende mijn kinderjaren met allerlei kwalen en in mijn pubertijd met koppige schavuitenstreken meer tot last ben geweest dan een gemiddelde brave zoon, daar wil ik hier ook niet verder over uitweiden. Dat doe ik misschien nog wel eens in “Mijn Boek”, waar ik al zo lang van droom en over spreek, maar dat ik uiteindelijk toch wel eens zal moeten schrijven.

Maar ik ben je vooral dankbaar, MaMa, dat je me, op het einde van je leven, in je laatste maanden, de “sleutel” hebt gegeven van het enigma dat mij mijn hele leven een raadsel was gebleven. Voordien had ik niet begrepen waarom ik nooit goed genoeg was om ook de affectie te krijgen die ieder kind van zijn moeder zou moeten mogen verwachten. Toen je dat ondraaglijke eindelijk uitspuwde dat je vanaf mijn geboorte tot je laatste dagen hebt moeten dragen, “Het is uw schuld dat je geen zusje of geen broertje hebt gehad”, begreep ik pas waarom ik “te dom en te lui”  was om te gaan studeren. Al heb ik je toen toch kunnen overtuigen, omdat ik zelf wel ging werken om mijn studies te betalen. Dat ik zonder kleerscheuren mijn diploma van leerkracht voor het lager secundair onderwijs heb behaald aan de Rijksnormaalschool te Sint-Pieters-Woluwe heeft ook wel geholpen om me naar de Vrije Universiteit Brussel te laten verder studeren.
Ik leefde van mijn nul tot mijn vijfentwintig jaar tenslotte toch gevoed en gekleed in het ouderlijk huis: op jullie kosten dus. 

Maar het is dus “mijn schuld dat ik geen zus of geen broer heb”.
Omdat ik te laat en te zwaar was voor een boreling. Omdat ik bij mijn geboorte je baarmoeder heb naar de vaantjes gesleurd. Omdat ik zo je verlangen naar meer dan één kind heb kapot gemaakt.

Nu weet ik tenminste wat er zoal achter je autoritaire buien schuilde. Het was niet enkel het alcoholprobleem van mijn vader. Het was “mijn schuld dat jij, na mij, geen kinderen meer kon krijgen”.  Dat was niet de enige reden waarom wij samen niet gelukkig konden zijn. Het was niet enkel de alcohol die een zware schaduw wierp ons gezinnetje met zijn drieën. Het was ook omdat we geen “kroostrijk” gezin konden worden.

Maar, Liefste Mama, ik heb toch veel van jou gehouden, zoals jij van mij. We waren allebei aan elkaar gewaagd. Ik hoop dat je mij aan het einde van je leven mijn agressieve buien hebt kunnen vergeven, zoals ik jou vergeef om je agressieve autoritaire houding tegenover alles wat ik ondernam.

Want … toch waren we trots op elkaar. Ondanks alles …

Je stoute jongen …
geeft je hierbij nog een warme nieuwjaarszoen.

PS: weet je nog hoe kwaad je kon zijn als ik
vanop vakantiekolonie een kaartje stuurde
waarop alleen “Dag mama” stond
en niet “Liefste mama”?

 

Nieuwjaarsbrief aan mijn Vader

Jacques VANDENBERGHE (°02/09/1921 – ✝ 23/01/1989)

1 januari 2024

Liefste PaPa,

Wat voor leven heb jij gehad? Op je vijftiende stopte je moeder je in ’t Belgisch leger, bij de luchtmacht. Omdat die je opvoeding, ’t is te zeggen, je studies, dan wel betaalden. Maar ook, omdat ze hertrouwde na het overlijden van jouw vader toen je amper drie was, en dat ze met die anderzijds zeer sympathieke Omer Vandromme ook al drie kinderen had, die dus een andere familienaam droegen. Wou ze met die Vandenberghe niets meer te maken hebben? Dat zou wel eens kunnen. Ik heb dat trouwens ook eens heel hard gevoeld. Ze had nogal “losse handjes”, je moeder … mijn oma.


Toen je dan volwassen werd, in die tijd moest je daarvoor eenentwintig zijn, kon je geen weg meer uit, want je zat vast in Duitsland, als krijgsgevangene. Je kwam pas na de bevrijding terug naar huis, als oorlogsinvalide. Naar huis? Je moeder had alles wat je voor de oorlog bezat al verkocht. Ze dacht niet dat je levend zou terugkeren …

En toch was je een hele fijne papa! Wijs, schoon en lief. Je straalde een enorme warmte en energie uit. Je kon van alles en kende van alles: de namen van de planten, de bomen, de vogels, … hoe een auto in mekaar zat, hoe je vrouwen kon versieren … Groot liefhebber van sport in het algemeen en voetbal in het bijzonder. Je won verschillende quiz wedstrijden op radio en televisie: “Méli-Mélo” in de RTB studio tijdens de Expo’58 (toen nog INR), “Alles of Niets” op de Vlaamse radio (toen nog NIR, Nationaal Instituut voor Radio-Omroep). Ik herinner me hoe trots ik was toen mijn vader naar huis kwam met al zijn prijzen. Zelfs als je de hoofdprijs net niet haalde was ik fier op mijn papa: “100.000 of niets”, een quizprogramma met Toni Corsari … Er waren er zo nog enkele waar je verslagen van naar huis kwam.

Spijtig genoeg werd de alcohol je baas. Je had het niet onder controle. Hoe dikwijls hebben we daaroverr niet geredetwist, zelfs hevige ruzies gemaakt. Ondanks verschillende pogingen om ervan af te geraken, noch de AA, noch een verblijf in een ontwenningscentrum, hebben je kunnen helpen.
Toen ik je eens zei, “Maar papa, drink u eens een goed stuk in uw kraag, maar laat de alcohol toch uw baas niet worden”, antwoordde je: “Hebt geuw moeder al eens goed bezig gehoord? Men zou toch voor minder beginnen drinken!” Ik zei toen “Akkoord, maar het is niet omdat mama is zoals ze is, dat gij uzelf naar de vaantjes moet helpen!”

We kwamen toch wel goed overeen. Vind je niet? Als je nuchter was.
Je hielp iedereen waar je maar enigszins kon, zowel binnen als buiten de familie. Als je nuchter was.
Velen hebben van je goedheid misbruikt gemaakt. Als je niet nuchter was.

Ik heb je zien wegkwijnen. Tijdens de laatste maanden, weken van je leven, kwam ik dagelijks op bezoek in het ziekenhuis. Verbonden aan allerlei zakjes vol medicatie heb ik je laatste woorden met pijn in het hart moeten aanhoren: “Henri, ge moet niet bang zijn voor de dood. maar ik heb pijn, jong!”
Het was alsof ik een schop in mijn achterwerk kreeg. Ik stoof naar de hoofdverpleegster en vroeg: “Moet diene mens hier nog lang afzien?”

’s Anderendaags belden ze me om te zeggen dat ik je mocht komen bezoeken in het “dodenhuisje”. Zo noemden ze dat. Ik weet nog dat ik moeder ben gaan halen opdat zij je ook een laatste groet zou kunnen komen brengen. Want jij wou niet dat ze in het hospitaal op bezoek kwam, de hele tijd dat je daar lag. Voor jou was zij de schuld van al je miserie … al was dat een beetje kort door de bocht. 

Ik hou nog altijd heel veel van jou, PaPa.
Heel veel!

Je enige zoon,
Henri (RIEke) VANDENBERGHE

 

127
SCHATTEN OP ZOLDER
0 Comments

Het Dagboek van mijn Moeder – 1952

Het Dagboek van mijn Moeder – 1952

Mijn moeder noteerde blijkbaar soms feiten en bedenkingen in haar agenda,
een soort van dagboek in telegramstijl.
Het is niet zeker of het zich effectief allemaal in 1952 afspeelde,
maar het kleine agenda was wel van dat jaar.

Het agenda was een klein boekje dat ze als nieuwjaarsgeschenk had gekregen van de

GANTERIE MODERNE 
MARCEL CAUVIN 
ATH

1952

Het begint klaarblijkelijk in het hospitaal:

11 maart

  1. Plek aan been slaapt
  2. Steken links in de buik
  3. Vragen voor vrijdag avond
  4. Tong?
  5. Verlies
  6. corsets

12 maart

  1. ik verlang naar huis
  2. ik ben ongelukkig omdat ik niet kan zien wat onze Henri heeft

13 maart

schrijven naar ma Tienen en Ieper
Annick, Martha, Jacqueline, Josée, tante Elza, Lieven, …

13 april en volgende

voor mijn operatie
droevig leven, leefde steeds in onmin met man
ik dacht, als ik geopereerd ben zal dat beteren
Hij wil geen kinderen en ik wel en daardoor
en ook vele andere kleinigheden deden mij verdriet
alhoewel ik al heel veel heb moeten verdragen
toch houd ik van mijn man
soms doorlees ik de brieven van toen wij nog gescheiden leefden
en dan wellen tranen op en ik kan mij maar niet indenken
hoe het mogelijk is dan zoo verstokt te worden.
Hier stak er een klein briefje
zeker nog van tijdens de oorlog …
want daarop stond in potlood geschreven :
aan mijn allerliefste
van
haar lieveling
in gevangenschap
Jacques
Ik denk soms ofwel zijn het vrienden of is er een andere vrouw ?
Het is moeilijk om een oplossing te vinden.
Ik denk steeds na en probeer al het mogelijke
maar steeds zonder resultaat.
Hij kan soms binnen komen van zijn werk, dat ik soms niet weet hoe ik hem moet aanspreken.
Hij kan ook wel eens heel vriendelijk zijn
maar, ik weet niet, hoe mij uit te drukken.
Hij is soms onverstaanbaar.
Ik ben ongelukkig en toe nochtans mijn plicht als huishoudster, vrouw en moeder en ik voel mij soms zoo ver van  mijn man af.

6 mei

ik heb hulp gevraagd aan God en ben terug met hem vereenigd en heb vertrouwen in de toekomst

1 juni

Ma en pa zijn hier geweest en hebben mijn zoon meegenomen om mij wat rust te geven.
Ik voel mij verflauwen.
Ik weet dat het is van verdriet en enkel met het gedacht een goed huishouden te vormen en te leven om ons kind een minder nerveus maar gelukkig en kalm leven te laten lijden.
Niets helpt.
Soms komt er nog eens een schoone dag.
Maar dan weer gevolgt van andere droevige.
Ik doe alles mis, vergeet alles en steeds denk ik na of er toch geen middel is.
Steeds hoop ik dat God mij helpen zal en ons kind en man en mij voor eeuwig gelukkig samen brengt.

9 juni

Vandaag voel ik mij precies wat dichter bij mijn man.

10 juni

Alle dagen passeren verschillend
een dag heb ik hoop
een andere vervliegt weer alles in rook
Ik voel mij zoo ongelukkig, ik zou zoo graag een kalme omgeving voor mijn kind scheppen, maar onmogelijk met zoo’n man.

12 juni

Weer denk ik hem op leugens betrapt te hebben.
Hij weet steeds een uitvlucht.
Waarom ? al die geheimzinnigheid tussen man en vrouw.
Ik voel me weer zoo ziek

13 juni

Ben bij dokter geweest
Van 66 kgr na operatie tot 58 verminderd; mijn zenuwen totaal op.
Steeds gejaagd.
Moet kalmte en rust hebben.
Pillen om mij te kalmeren.

14 juni

Steeds weer komen wij elkaar nader, tot weer eens, hij koel en brutaal me verstoot zonder het te zeggen maar ik voel het
Ik moet steeds beledigingen uitstaan vóór vreemden en familie.

15 juni

kalm voorbij
Hij spreekt van opofferingen waar ik van hem absoluut geen opofferingen zie

16 juni

ben gaan zien in welke school onze jongen zal gaan
nu daarvoor weer discutie is

17 juni

Nog naar scholen geweest en inlichtingen gevraagd.
Steeds kan Jacques niets besluiten.
Hij zegt steeds “trek u niets aan, laat mij doen en als gij gij alles doet wat ik wil zal alles goed gaan.”
Ik weet niet wat daarop antwoorden want ik doe niets dat hij niet wil of weet alhoewel hij steeds geheimzinnig is tegenover zijn vrouw.

19 juni

Ik ben ongelukkig en vermager steeds
er gebeurt iets met mijn man dat niet juist is
ik ben bijna zeker

20 juni

kost wat kost zal ik mijn huishouden redden voor mijn kind

21 tot en met 29 juni

Tienen

Zondag 29 :

veld wandelen met Jacques en Henri
Henri in den hemel

30 juni

Brussel terug met Henri

1 juli

ik en Henri in stad langs St.-Josse naar Place Dailly, iets drinken : youghourt

2 en 3 juli

werk thuis

4 juli

V.T. (???)

9 juli

Jacques Florenne

10 juli

Florenne terug

11 juli

minister Cortège

12 juli

verbetering

13 juli

samen

16 juli

steeds hetzelfde leven
zonder zon eentonig droevig zonder verstandhoudging bijna onmogelijk

31 juli

vacantie zonder verbetering

1 augustus

slechte spijsvertering

2 augustus

hunker naar een prettige dag

3 augustus

nooit iets prettigs en liefs

5 augustus

zelfs het kind komt onder dien invloed
en versteekt soms zijn lieftalligheid

12 augustus

steeds hetzelfde vals leven

30 augustus

schuld van mijn operatie en dekens die ik nodig heb voor den winter
ik heb een oude mantel van  om doen draaien voor de winter
kan geen nieuwe kopen
heb zelfs niets warms voor mij in den winter
maar Jacques reclameert steeds een costuum
alhoewel hij er drie heeft
en steeds in militair is in de week
Dus beter en meer gekleed dan de vrouw

13 september

heb een remedie voor mijn ontstekingen in den buik en voel mij wat beter

15 september

eerste dag school
Ik ben wat droevig gestemd want soms denk ik dat Henri ook zo’n moeilijk karakter zal hebben

16 september

steeds hetzelfde leven
zeer eigenzinnige Jacques
Ik tracht het mij niet meer zoo aan te trekken
want ik moet gezond blijven voor mijn kind

17 september

ik weet zeker dat hij nog omgaat met dat volk die mij zoo zwaar beledigt heeft en waarvoor hij mij steeds niet eens heeft verdedigt

19 september

Ik doe mijn huishouden zoals het moet en voel mijn gezondheid wat beteren

20 september

weer heb ik mijn man gezien met die Maurice maar ik ben het moe en begin mij meer niets meer van mijn man aan te trekken

21 september

Doe mijn plicht als huisvrouw en moeder ook als vrouw maar niet meer om te strijden voor mijn liefde want die dooft heelemaal uit zonder de minste aanmoediging van mijn man

22 september

ben zeer ongelukkig
voel mijn krachten weer begeven door veel toevallige redenen die ik verneem zonder er naar te vragen
want ik trachtte mij niet s meer aan te trekken
maar ons kind heeft zelfs geen 5fr kunnen krijgen voor zijn goed bulletijn
alhoewel Jacques veel geld opstrijkt waar van hij denkt dat ik het niet weet
en hij durft dan antwoorden aan zijn kind dat hi arm is en tegen mij dat hij niet genoeg drinkgeld heeft

1 oktober

steeds weer hetzelfde leven
hij heeft mij gezegd dat hij geld geleend heeft aan de weduwnaar, 200 fr

2 oktober

Hij heeft eens iets afgegeven van het geld dat hij verdient heeft om van huis weg te gaan.
Ik moet steeds schuld van mijn operatie en hij wil zich niets te kort doen om dat terug te betalen

4 oktober

Ik heb hem 200 fr moeten teruggeven van het bijverdiende geld
Plus 900 fr om kosten te dekken van eten in Philipville.
Ik weet niet juist meer op welke datum
maar het is in dees maand
juist voor zijn vertrek

6 oktober

De dat dat hij vertrokken is

12 oktober (zondag)

meegeweest naar voetbal Daring
weer ruzie alhoewel ik en Henri de hele tijd toch alleen rond wandelen en zonder hem vertrokken en toch samen

18 oktober

Ik denk weer eens dat het betert

19 oktober

Jacques weer een scene en daarna toch thuis gebleven en naar match internationale geluisterd

29 oktober

hij zegt dat hij niets trekt en heeft 900 fr op voorhand gehad
Ik moet nochtans nog schuld van mijn operatie
en Jacques eet graag goed en is niet rap tevreden

30 oktober

Ik kan er bijna niet meer komen met zoo’n dik traitement, omdat ik altijd zijn grillen tracht te voldoen. Lieve God doet hem eerlijk worden want ik houd het niet uit.

31 oktober

Steeds weer denk ik op leugens te betrappen. Hij zou nu langs Brussel rond gaan om naar Tienen te komen en zal eens rond 8 uur daar zijn. Ik ben bijna zeker dat het weer leugens zijn.

1 november

Lieve God help mij de waarheid vinden, vandaag op zo’n  heilige dag, weer ruzie omdat ik bij hem ging in Den Hert om samen naar huis te gaan en daarvoor weer een heele dag ruzie.

2 november

Ik zal trachten de waarheid te weten want mama en papa zien iedere keer dat het tussen ons nog niet gaat alhoewel ik reeds alle middelen geprobeerd heb.

5 november

weer zoo’n scheinheilige brief ontvangen en heel schoon voor wie Jacques niet kent maar die hem kent ziet tussen de lijnen waar hij op af wil

6 november

steeds luisteren en doen wat ik zeg
zoo zegt hij maar hij doet mij in de doeken maar ik kan mij zoo maar niet laten doen als ik alles goed bekijk

7 november

werk zenuwachtig om hem morgen te ontvangen want de waarheid weet ik en ik kan dus zoo maar niet zwijgen

8 november

hij was in hoek café Place Dailly
heb hem gaan halen en nog eens gevraagt of iedereen zoo laat thuis was, hij zei waar ja en toen in’t naar huis gaan heb ik hem gezegd dat hij vrijdag op de Place Dailly geweest was. Hij wilde weten van wie ik het wist en toen bekende hij dat hij voor niet naar Safraanberg te moeten gaan naar de kazerne geweest is.
Waarom dan daarvoor zoo liegen ? en voor iedereen

10 november

heeft ons gevraagt mee te gaan aan de tram en is vertrokken met de 60
heeft belooft van te veranderen nadat ik weer ziek en gebroken ben van smart en ben nu weer benieuwd wat er zal volgen van die belofte

12 november

ik melde niets meer sinds lang maar heb steeds vermoeden tegen die vrouw van Maurice

16 november

steeds gebeurt er iets om mij te kwetsen

Het is 1953

Wij hebben ons vermaakt en ik weet soms niet of het waar is ja of neen

14 februari

groot verdriet
Moeder verloren
alles verloren
man belooft weer braaf te zijn
hij bespaart mij een beetje maar ik voel dat hij komedie speelt
Lieve Vrouw help mij de waarheid vinden
Ik heb haar gevolgt, ze ging achter de kazerne, ik had weer een voorgevoel
en haren uitgetrokken en gestampt
heb haar man verwittigd
Ik bid God voor vrede in mijn huis en omdat ze niet meer zal proberen mijn man rond te halen
Ik wil hem nog alles vergeven
een laatste maal
maar dan niet meer
want hij is wel zoo schuldig als zij vermits hij een kind heeft
Onze jongen die zoo braaf en slim is waar hij fier mag op zijn
’t Is voor hem dat ikherbegin en ook omdat ik mijn man nog lief heb en hem nog één enkele kans wil geven

En toen was de kleine agenda stil …

2
SCHATTEN OP ZOLDER/You, YourSelf & RIE
0 Comments

Maar het was geen slang!

Een jaar of zestien moet ik geweest zijn …
In een vakantiekolonie in Oostduinkerke was ik als hulpmonitor aangeworven om kinderen te begeleiden en met hen te gaan zwemmen in de zee, te gaan spelen op het strand en in de duinen.
Tegen vier uur bracht men ons grote blikken dozen, zo van die koekendozen, maar dan zonder merk op de doos: dat waren onze boterhammen met choco … en zand.
Het is van toen dat ik altijd zeg: “Eén dag aan zee is gelijk aan een week zand in je bed.”

Het eten was er voortreffelijk in die vakantiekolonie: zowel ’s morgens, ’s middags als ’s avonds.
Bij het ontbijt was er dikwijls een halfgekookt eitje: we sneden onze boterhammen in “soldaatjes” om in het eitje te betten; lekker was dat.
Het middagmaal bestond altijd uit een stukje vlees (zowel kip als runds- of varkensvlees), groenten en flauw gekookte aardappelen. Op vrijdag: vis.
’s Avonds kregen we brood met confituur. Al waren we al wel begin jaren ’60, de vierkante sneetjes wit brood deden soms denken aan dat van de Expo-’58.

Alle kinderen waren blij. Dat dachten wij.
Behalve toen we er eentje moesten gaan zoeken die was gaan lopen: aan onze aandacht “ontsnapt”. Alle monitoren en hulp-monitoren werden onmiddellijk gealarmeerd, zelfs het keuken- en onderhoudspersoneel werd erbij gehaald en er werd een zoektocht georganiseerd. We vonden “ons mannetje” terug in Koksijde. Hij dacht zich nog net te verschuilen tussen geparkeerde wagens, maar we hadden hem gezien. Hij had heimwee naar huis.
Een fijn gesprek met een verpleegster, die hier meer de functie van psychologe moest uitoefenen, gaf hem weer de moed om zijn vakantie verder door te brengen met alle andere kinderen.

Overnachten deden we in een vakantietehuis in het centrum van Oostduinkerke. Zo’n “kamp” lijkt wel op een schoolgebouw, maar het was er wel knus en gezellig gemaakt door het decor dat de kinderen zelf hadden gemaakt op regenachtige dagen.
Sommige bedden piepten wel, maar de matrassen waren zacht. De lakens ook. De dekens van het soort irritante wol, die jeukte, waren het enige minpunt. Het was er, normaal gezien, goed slapen.

Toch werd ik op een nacht plots wakker. Ik droomde dat er een slang in mijn pyjama was gekropen.

Maar het was geen slang!

Het was de pastoor die in mijn pyjamabroek op zoek was naar dat kleine speelgoed tussen mijn benen. Als zoiets gebeurt krimpen de meeste kinderen en jongeren van angst, te bang om te bewegen, durven niet voor zichzelf opkomen … in die tijd toch zeker niet … want toen “deden pastoors en bisschoppen” zoiets toch niet!
In mijn geval was dat “pech” voor meneer pastoor. Ik was nogal assertief opgevoed en het resultaat was dat meneer pastor een lap om zijn oor kreeg …
De volgende dagen heb ik hem niet meer gezien.

 

Ik heb er pas later bij stil gestaan: dat het jongetje dat was gaan lopen had misschien ook wel gedroomd dat er een slang in zijn pyjama was gekropen …
Maar het was geen slang!
Wie weet …
Misschien heeft hij het aan die verpleegster verteld.
Misschien heeft zij die pastoor aangeraden om “ergens anders voor slang te gaan spelen”.

 

0
SCHATTEN OP ZOLDER/You, YourSelf & RIE
1 Comment

Van Vrij Onderwijs naar Vrije Universiteit …

Van Tienen/Tirlemont naar Schaerbeek/Schaarbeek
Van de “suikerstad” naar de “ezels”

Met het woord “Vrij” heeft men het duidelijk niet altijd over hetzelfde …

Toen mijn ouders van Tienen naar Schaarbeek verhuisden was ik amper 3 jaar geworden.

Mijn moeder wou me inschrijven in een kleuterklas, zodat zij kon gaan kuisen bij de dokter rechtover, of de beenhouwer (Boucherie Achille) naast het huis op de Chazallaan 97, waar wij op het appartement van de eerste verdieping woonden. Mijn vader was beroepsmilitair, “gekazerneerd” op het Daillyplein, dat hogerop lag, daar waar de Chazallaan “eindigde” (of begon?).
Dat moet voor mijn moeder niet zo eenvoudig geweest zijn, want ik moest bij de nonnekes van het Institut de l’Annonciation in de Jos Impensstraat. Het was een Franstalige “crèche”. Was er dan geen Nederlandstalige kleuterschool in de buurt? Of was mijn moeder zo vooruitziend dat ze mij in een “école d’immersion” (avant la lettre) inschreef, in 1950, dus vele jaren vooraleer er een of andere wijze minister van onderwijs dat als systeem had uitgevonden. Dat “taalbad” heeft me in ieder geval geen windeieren gelegd. Het was integendeel, een serieuze “investissement pour l’avenir”.

Ik was amper 5 toen mijn moeder me ging inschrijven in de lagere school van Sint-Jan-Baptist-de-la-Salle, bij de Broeders van Liefde. Broeder Jozef, de “overste” van de school, wou mij aanvankelijk weigeren in te schrijven als leerling in zijn school, “omdat ik te jong was” voor het eerste studiejaar:
de meeste leerlingen waren immers ten volle 6 jaar in september; ik zou dat pas het jaar nadien in januari worden.

Maar hij kende (moeder) Louiza Cabergs niet … Nadat mijn mama een beetje had aangedrongen, kwam er als vanzelfsprekend een compromis uit de bus: ik mocht mijn eerste schooljaar aanvatten, maar als ik het een beetje te moeilijk zou hebben zou ik sowieso moeten overzitten.

Pech, Broeder Jozef, ik was de eerste van de klas !!!
(eerste studiejaar: derde van rechts, met das /;-)
Pech, Broeder Jozef, in het 3de studiejaar was ik weer de eerste van de klas !!!
(eerste van links, mèt das /;-)

Een foto van het 2de studiejaar heb ik (nog) niet terug gevonden …

Pech, Broeder Jozef, ook in het 4de studiejaar was ik alweer de eerste van de klas !!!
(derde van rechts, met das: mijn mama vond dat ‘moeten’ voor op de foto /;-)
Pech, Broeder Jozef, ook in het 5de was nog eens de eerste van de klas !!!
Pech, Broeder Jozef, om de zaak helemaal te “verpesten” was ik ook in het 6de nog eens de eerste van de klas !!!

Het valt mij op dat ik geen enkele naam kan noemen van een of andere schoolmeester. Al herinner ik mij dat die van het zesde studiejaar wel een heel sympathieke was. Maar ja, dat was geen Broeder van Liefde …

De Broeders van Liefde leefden samen met de Frères de la Charité van de Ecole Saint-Jean-Batiste-de-la-Salle in een groot gebouw dat uit drie delen bestond. De ingang van de Franstalige lagere school bevond zich aan de rue Léon Mahillon en de Nederlandstalige in de Radiumstraat … In het centrale gedeelte woonden de paters. De onderwijs subsidies werden, zoals nu nog steeds /;-), eerlijk verdeeld over de twee scholen … al kwam de totaalsom uit op 4 x ⅓, namelijk ⅔ voor de FR-talige + ⅔ voor de NL-talige afdeling, zodat het centrale gedeelte van het gebouw, ook ⅓, een dubbele toelage mocht ontvangen, al waren er daar geen klassen, maar wel de appartementen van de paters.

Je zal die school niet meer terugvinden op de kaart van Schaarbeek: nu heet ze Ecole Notre Dame de la Paix & Collège Roi Baudoin en er is ze enkel nog een Franstalige school: on est à Schaerbeek, n’est-ce pas.

Maar dan … ging ik naar het Koninklijk Atheneum van Etterbeek
“Vaarwel Nonnen en Paters” van het Vrij Onderwijs … het Vrij(e)denken lonkt !!!

De Klas van KAE 59-60
De 6de Latijnse van het KAE 1958-1959
(in het KAE zat ik meestal achteraan: hier, die met zijn broske voor de kachel)

Het zal je wel opgevallen zijn: hier zaten niet alleen jongens, maar ook meisjes op de schoolbanken … en – naar het schijnt was dat toen al uniek voor het KAE – zaten jongens en meisjes ook niet in aparte rijen.

De 5de Latijnse van het KAE 1959-1960
(voorlaatste bank links, met bril)

Eigenaardig genoeg zitten de meisjes hier allemaal achter elkaar rechts. Misschien was dat de wens van de klastitularis, want dat de meisjes apart zaten, dat was niet de regel in het KAE …

De 4de Latijnse van het KAE 1960-1961
(ik zit (uiteraard) achteraan, links van de lerares)

Ik heb geen idee of de fotograaf vrijwillig links vooraan een hoek afgesneden had en of er daar niemand zat: dat zou wel eigenaardig geweest zijn. Ik herinner me wel dat ik smoorverliefd was op dat mooie meisje met haar hand onder haar kin. Zie je ook die tweeling, die achter elkaar zitten? Dat zijn Toon en Hein Van den Brempt, met dewelke Kristien Hemmerechts het boek “HET VERDRIET VAN VLAANDEREN” schreef, met als ondertitel: “Op pad met Hein en Toon, tweeling van de collaboratie” (19/02/2019 uitgegeverij De Geus). Tony en Hein kwamen ook aan bod in de VRT Canvas-reeks “Kinderen van de Collaboratie”.

Latijn was niet mijn lievelingsvak. Al heb ik later gekozen om Germaanse Filologie te gaan studeren, verliep het in het atheneum toch beter voor wiskunde. Op het schriftelijk examen werd ik betrapt met spiekbriefjes: een klasgenoot had me verraden (per ongeluk? omdat hij naar mij had gewezen om degene die naast hem zat te tonen “dat ik weer bezig was”)

Voor het schooljaar 1961-1962 stapte ik dan maar over van de Latijnse naar de Moderne

In de 3de Moderne van het KAE 1961-1962
(zit ik achteraan rechts in het hoekje)

“De Smets”, onze leraar wiskunde, staat ook achteraan op de foto, naast mij. Voor het schriftelijk examen op het einde van dat schooljaar, moest ik vooraan, aan zijn ‘pupiter’ gaan zitten: “Zo zult ge zeker niet kunnen afschrijven”, zei hij. Waarop ik antwoordde: “Voor wiskunde heb ik dat niet nodig”.

De Moderne … dat was “een wereld van verschil” met de Latijnse: zelfs de turnles was helemaal anders. De sfeer tussen de klasgenoten was warmer, sportiever, vinniger. Er gebeurde altijd wel “iets” waarmee onze onderlinge solidariteit op de proef werd gesteld. Het was een klas vol vechtersbazen: maar wel alleen wanneer ze uitgedaagd werden. Sportief waren we allemaal! “Den Tonke”, net voor mij aan het venster, was bokser. Naast hem: Marnix, internationaal handbalspeler. De “Faa”, “Grauwels”, “Schotte”, … Ikzelf deed toen aan gewichtheffen en romeins worstelen. Geen doetjes dus, in de Moderne.

In de 2de Moderne van het KAE 1963-1964
zat ik – eigenaardig genoeg – vooraan op de foto (met rolkraag)

By the way … zowel in de 3des als in de 2des was ik de eerste van de klas. Toch heb ik mijn “poësis” (alhoewel deze “titel” alleen gebruikt mag worden voor de Latijnse) moeten overdoen: ik was heel “stout” geweest; had een bommetje laten ontploffen in het bureau van de prefect terwijl ik helemaal aan de andere kant van de speelplaats was … maar ik werd weer verraden door één van die leerlingen van de Latijnse. Wat er eigenlijk juist allemaal gebeurde is een verhaal op zich: te lang om hier te vertellen. Ik dubbelde dus mijn schooljaar en was het jaar nadien opnieuw “de eerste van de klas”.

In de 1ste Moderne (Wetenschappelijke) aan het KAE 1964-1965
(de enige gast met een witte pull aan)

De grote schoolmeester achteraan was onze klastitularis, leraar Frans, Emile Kesteman: een schat van een mens. Hij zorgde er zelfs voor dat ik in het jaar 1965 gedichten in het Frans heb kunnen publiceren in het tijdschrift “LES ANALECTES DES PERMANENCES POETIQUES” (Collections PePo). Onze leraar tekenen, Tom Payot, illustreerde er de gedichten. Emile Kesteman zou later ook nog een poëzieclub organiseren in Het Goudblommeke in Papier – La Fleur en Papier Doré.
Rechtsachter mij, met bril en grote glimlach, zit Julien Vrebos.

Dat “de Moderne” veel sportiever waren dan “de Latijnse”, bleek ook uit het feit dat we ook wel eens een voetbalwedstrijd gingen spelen. Hieronder zie je het onoverwinnelijke KAE-elftal van toen, met, staande van links naar rechts: Robert Steuts, Eddy Reynaert, Raymond De Schrijver, Rudi Segebarth, Christian Van Diest, Marc Delapara en gehurkt: Gilbert Noyen, Georges Timmermans, Johan Vermeyen, Henri Vandenberghe (jawel /;-) en Jan Van Riemsdyck.

In juni 1965 behaalde ik dus, aan het Koninklijk Atheneum Etterbeek, mijn Diploma Hoger Secondair plus ook nog het Getuigschrift Hoger Secundair. Waarom dat twee moesten zijn voor de prijs van één? Dat weet ik niet meer: heb ik het ooit geweten, begrepen?
Om hogere studies te kunnen/mogen volgen moest je in die tijd nog een “Bekwaamheidsdiploma tot Hoger Onderwijs” behalen. Toch als je geen diploma had van “Klassieke Humaniora” (de Latijnse dus). Dat behalve ik dan in september 1966.

Rijksnormaalschool Sint-Pieters-Woluwe

Ik wou eigenlijk universitaire studies aanvatten. Maar, aangezien mijn ouders ervan overtuigd waren dat ik daartoe “te lui en te dom” was, werden het eerst twee jaar “Regentaat”, zoals dat in de volksmond werd genoemd. Zo behaalde ik dus eerst, in juni 1967, een diploma voor “Geaggregeerde Lager Secundair Onderwijs”, in Sint-Pieters-Woluwe aan de Rijksnormaalschool (die nu niet meer bestaat) om nadien toch de stap naar de VUB te kunnen/mogen maken.

In de klas met Roland Laridon, leraar Nederlands

Net als aan het Koninklijk Atheneum Etterbeek hadden we ook hier, in de Rijksnormaalschool, te maken met een aantal straffe leraars die ik nooit zal vergeten: Roland Laridon voor Nederlands, Frans Dewreede voor Engels, Lydia Spiessens voor Duits, Guy Maes voor pedagogie en didactiek.

Ik vond ook nog een foto van de klasgenoten op de speelplaats

Op de speelplaats van de RijksNormaalSchool Sint-Pieters-Woluwe ergens in 1966 (?)

Daar zitten 9 schelmen te lachen naar een fotograaf. De namen van die gasten kan ik slechts onvolledig opsommen, ofwel de voornaam, ofwel de familienaam, soms beide:
??? Couck, ??? Jacobs, ??? Junius, John…???…, ??? Van Cauwenbergh, ??? Van Isterdael, Norbert Schottey en Raf Peeters (die allebei ook van het KAE kwamen, net als ik) Henri Vandenberghe.

Op een fancy-fair van de RNS-SPW brachten wij, Raf, Norbert en ikzelf een optreden met Negro-Spirituals (oesje, misschien mag je dat woord tegenwoordig niet meer gebruiken …) onder de naam Woluwe Singers

The Woluwe Singers

en dat was zo’n succes … dat we nog gevraagd werden voor een aantal optredens …

Na die twee jaar aan de Rijksnormaalschool vroeg ik mijn ouder “of ik nog bij hen mocht blijven wonen, zonder huur noch kost en inwoon te moeten betalen”. Ik beloofde van zelf te gaan werken terwijl ik aan de VUB studeerde … om zo ook zelf mijn studies, mijn boeken en mijn andere uitgaven te bekostigen.

En toen was ik eindelijk waar ik moest zijn …
aan de Vrije Universiteit Brussel …
waar Vrij Onderzoek geen loos begrip is.

22
SCHATTEN OP ZOLDER
0 Comments

Rie werd Erelid van OSB-VUB op 21 maart 2001

Laudatio geschreven door Nick Trachet

Ergens in 1973 kwam er in ons ouderlijk huis een nieuwe plaat binnen, met de lakonieke titel “RUM”. Op de cover zat een piepjonge Wiet van de Leest op een oude plee, terwijl in de voorgrond twee geiten elkaar besprongen. Mijn wereld veranderde op slag. Op de tonen van “Rosa wilde gij dansen” was ik een FOLKIE geworden.

’t Zal vandaag zo’n vijf-en-twintig jaar geleden zijn dat ik in het blad “DEZE MAAND IN BRUSSEL”, zoals dat toen heette, het bestaan ontdekte van het “Jeugd- en Cultuurcentrum Tsleutelgat“.

Samen met een vriend, Gerrit “de Rosse“, sprongen we op onze fiets, en via Dikke Linden en Over- en Neerheembeken entameerden wij de Buda-brug, we overleefden de stank van de Zenne, we spurtten langs de kasseien van de VTR en het vormingsstation en wij stonden, voor de eerste keer in ons leven … in HAREN.

“’t Zijn weiden als wuivende schoorsteenpluimen” … zong Della Bosiers.
“Maar er draaft nog een paard,
en in het tuintje van de waard
spelen de kinderen de zevensprong”
.

Deze kinderen, de Rosse en ik, leerden in Tlseutelgat eerst streekbieren kennen: “Spéciale” van Neerijssche waarin brokken ronddreven, en “Oud Zottegems“, dat in grote flessen geschonken werd. Zo luisterden wij naar muziek van Cousin’ Joe from New Orleans: “Why does my dog don’t bark when you come along?”, van Leon Rosselson, van Roy Bailey, …

Onze kinnen werden in die tijd nog door de maan beschenen, maar Tsleutelgat werd gerund door “mannen met baarden”, en toen nog
“veel haar”: Herman Pint, Robert Verschueren, ‘de Kokkie‘, de jonge ‘Richard‘, die later Geert Vinckx bleek te heten. Verder hingen er mensen rond met namen zoals ‘Pwakke‘, ‘Stoofbuis‘, ‘Jan de Melkman‘, ‘Tant’Annie‘ en ‘Rottentand‘. Boven iedereen uit, stond de pater familias van deze oude pastorij, de man met het meeste haar, zowel boven de kruin als onder de kin, een poging tot pijp in de mond, een Palmke in de hand en een genoegzaam knikkende blik: dat was ‘De Rie’, en zijn onafscheidelijke Mie, die weinig sprak, behalve, als ’t wat laat werd: “Gon we nor’ois Rie?”. Waarop hij: “Seffes”.

Wij waren zwaar onder de indruk!

Op een dag bleek dat de Rie, samen met een stel andere zwaar gebaarde fenomenen, à la Antoine Courtmans, een festival organiseerden.
Dat kwam omdat één of andere schepen van de stad Brussel eens iets met dat verwaarloosde Groentheater, daar in de schaduw van het Atomium, wou aanvatten, en aan de Rie een vrijbrief gaf om ‘quelque chose de bon’ te organiseren.

Het waren de jaren zeventig, ’t kon niet op, het werd dus folk, en iedereen weet het zich te herinneren. Rie fuifde grondig mee, maar de organisatie, naar de stijl van de tijd, was meer dan behoorlijk. Wij, pionnen op het folkbord, draaiden ook onze wier af, sliepen boven of onder de piano op het podium om die mee te bewaken, en brachten dagen in een (al dan niet gezonde) roes door, geholpen door meters gratis bonnekes.

Nu … jaren later:

Tsleutelgat is niet meer, en werd opgevolgd door het meer bescheiden Toogenblik, met jonger volk achter het roer en met soms wat bitterheid …

De tijden zijn er ook niet meer naar. Festivals worden professioneel, en vooral commercieel georganiseerd.

Kijk maar naar Dranouter. Wat ooit als een obligaat modderbad begon, ge(des)organiseerd door een Hollandse zuipschuit met Westvlaamse ambities, is vandaag een glimmende organisatie, èn een miljoenenbusiness. Het lijkt nu meer op Flander’s Expo dan op het destijds monsterachtige “Temps des Cerises” in Wallonië.

Brosella, in het Groentheater van Laken is steeds Brosella gebleven. Mettertijd heeft de Jazz er ook zijn dag verworven, toen de aandacht voor de folk (Oh yuppietijd) danig aan het tanen was gegaan.

Brosella bleef zichzelf, maar nooit een copie van zichzelf.
Door de beperkingen van het budget, dat vandaag nog steeds ‘peanuts’ bedraagt, kon men niet met grote namen voor de dag komen
(tenzij, natuurlijk, die grote namen het ook voor ‘peanuts’ wouden doen, en dat gebeurt!). Dus werden het vooral originele onbekende groepen, met hier en daar een klassieker.

Brosella bestaat ondertussen vijf-en-twintig jaar.
Het is, en de meeste festivalorganisatoren zullen het u bevestigen, één van de fijnste, vriendelijkste festivals in heel België. De unieke sfeer, en het feit dat het een gratis festival betreft, zorgt ervoor dat alle lagen van de bevolking er aanwezig zijn: artiesten aan de zelfkant, ex-soixantehuitards die ondertussen ‘binnen’ zijn, allochtone moeders met hoofddoek, Vlamingen uit de provincie. Brosella is een uiting van de beste kant van het multiculturele Brussel waar we vandaag zo fier op zijn. Het is, en dat is ook niet mis, nog steeds een aktiviteit met een duidelijk Vlaams karakter gebleven, op een spontane manier, zonder vendelgezwaai, en geaccepteerd door alle soorten anderstaligen in dit gewest.

Rie!

Zeggen dat ge de enige zijt die hiervoor de eer mag wegdragen zou oneeerlijk zijn. Er zijn er zovele anderen geweest.
Maar gij waart de motor, gij zijt altijd de geest van Brosella gebleven. Bovendien zijt ge oud-student van onze univesiteit, Licentiaat Germaanse filologie 1971, en, … zo hoor ik uit strenge bron, gij betaalde uw bijdrage trouw sinds 1984. Gij zijt lid sinds 1981, dus moogt ge dat straks eens komen uitleggen. De vraag is dus ook waarom ge de tien jaar daarvoor geen lid waart, maar soit!

Naar het schijnt kont ge het niet geloven dat men u dit erelidmaatschap aanbiedt.
Wel, ik zal het met Roy Bailey zeggen (tekst van Si Kahn):
“It’s not just what you’re born with
It’s what you choose to bear
It’s not how large your share is,
But how much you can share
It’s nog the dream you dream of
But those you really fought
It’s not just what you’re given
It’s what you do with what you’ve got”
.

Nick Trachet

6
SCHATTEN OP ZOLDER
1 Comment

TOOGENBLIK – ‘Tsleutelgat & ‘Tliedboek! … herinneringen bij ’t optreden van Lieven Tavernier in ‘Toogenblik op 7 december 2018

TOOGENBLIK

7 december 2018

Het concert van (“oude strijdmakker”) Lieven Tavernier in ‘Toogenblik was supertofff!!!
een blij weerzien en een schone avond vol nostalgie
zowel voor MIE als voor RIE

DankUwelllMersie!!! om ons uit te nodigen

‘Tsleutelgat & ‘Tliedboek!

herinneringen
naar aanleiding van
’t optreden van Lieven Tavernier
in ‘Toogenblik op 7 december 2018

Lieven en ik hebben ook herinneringen opgehaald aan de (goeie ouwe) tijd van ‘Tliedboek!
dat “rebelse” tijdschrift dat in de jaren ‘60 was ontstaan aan de Universiteit van Gent.
Hij vroeg me ook of ik wat meer wist te vertellen over die periode dat ‘Tliedboek! van Gent naar Brussel verhuisde, want hij had die “reis” niet zo van dichtbij meegemaakt.
Hij herinnerde zich nog wel dat ‘Tliedboek! toen door ‘Tsleutelgat werd uitgegeven …
nadat ze er in Gent de brui aan hadden gegeven.

In het nr.1 van .TLIEDBOEK“kritisch en informatief tijdschrift voor volks- en luisterlied”
dat niet gedateerd is (hoewel Kamiel van Herp zijn artikel “Ebbe en Vloed in Vlaanderen” eindigt
met de datum “10 februari 1967”) staat er een interview van Johan Thielemans met Hans van Deventer, die Lieven tijdens zijn optreden nog vernoemde.
Redaktieadres was ten huize Etiienne Verhoeyen te Wetteren en dat was tevens het adres van de Verantw. uitgever.
Redaktieleden waren: Emiel (Appelmans); Emiel (Swillens), Etienne Verhoeyen, Gert & Greet (Fabré), Jan (Mathys),Johan (Thielemans), Leo (Van Beirs), Miek & Roel (Van Bamboest), Robert (de Vries), Roland, Tony en Kamiel (Van Herp).
Elk van hen had zowat zijn “specialisatie”: folk, country, frans chanson, kleinkunst, …

De nrs.2 en 4 heb ik nooit kunnen vinden.
Maar op de voorpagina van het nr.3 staat wel degelijk het jaartal 1967 vermeld.
‘TLIEDBOEK kreeg “materiële steun van het Kultreel Konvent van de Gentse Studenten”. Dat stond alleszins vermedl op de achterflap van het Nr.3.
Vanaf ‘TL nr.6 verschijnt er ookregelmatig een bijdrage van Jari Demeulemeester.
Vanaf ‘TL nr.8 lijken ze een beter drujjer gevonden te hebben.
Vanaf ‘TL nr.13 zien we voor het eerst de naam van Lieven Tavernier verschijnen in de “Werkten mee aan dit nummer” lijst.
Vanaf ‘TL nr.14 kocht ik af en toe een ‘Tliedboek in Brussel, bij Muziekhandel Poketino, of bij de Free Press Bookshop “Keekeboo”, waar ik sowieso al boeken en/of platen kocht. Dat was dan vooral omdat er ook over Amercian Folk Music en ook over Blues geschreven werd: Mississipi John Hurt, Lightning Hopkins, Skip James, …

Toen ik les gaf aan het Koninklijk Atheneum Asse (1971-1973) – Nederlands en Engels – leerde ik er de hoofdredacteur van ‘Tliedboek! kennen. Miel Appelmans overhaalde me om af en toe iets te schrijven voor ‘Tliedboek!
Vanaf ‘TL nr.25 schreef ik dan ook af en toe wel over een paar “Groten der Aarde” uit de Folk en de Kleinkunst wereld, maar ontfermde me vooral over “Jong Talent”, dat anders maar weinig aan bod kwam in ‘Tliedboek!. Dat JONG en ongekend TALENT kwam zowel uit het buitenland als “van bij ons”: Phil Noble (uit Chicago), Stefan Grossman (gitaarheld in de UK, hier enkel bij de “guitarfreaks” gekend), Harry Franchi (uit Willebroek), Country Cow-Tsjoe (met Alex Boon uit Leuven, die ook presentator was van de uitzending “Goe Volk” op Radio Brabant), Didier (ja, de jongste van de 3 ondertussen beroemde Courtmans-en)

Ik begon pas goed “op dreef” te geraken, toen de ploeg van Gent (en omstreken) er in juni 1973 de brui aan gaf.
       ‘Tliedboek! 27 titelde
              “alles is volbracht …
              wij leggen de riem af”
maar dat was zonder RIEke gerekend !!!

Binnenin het in de lengte gevouwen nummer
op A2 formaat stond een aankondiging :

       tliedboek is dood

met daaronder

       leve tliedboek

‘Tliedboek nr.28,
met als Hoofdredacteur Henri Vandenberghe
en Redaktiesekretaris Raf Peeters
telde acht vaste medewerkers:
Miel Appelmans, André De Bruyn, Willy De Greef, Jari Demeulemeester,
Wim Knops, Leon Lamal, Johan Thielemans, Mark Vandevelde …
en Hendrik Mertens stond in voor de layout
duidelijk een gemengde Gent-Brussel ploeg.

Het was een heel moeilijk heropstarten !
Met rode cijfers op de bankrekening !!
en met nog allerlei andere obstakels !!!

Tot er een partner gevonden werd …
en we geloofden dat het goed zou komen …
de poging om met het maandblad Schavant scheep te gaan klonk veelbelovend !

Maar …
       Het Redaktioneel van het ‘TLIEDBOEK nummer 34 liet niet veel aan de verbeelding over !!!
(Hoofdredacteur: Henri Vandenberghe, Joost Van den Vondelstraat 21, 1800 Vilvoorde
– Redaktie & Administratie: Tsleutelgat, Cortenbachstraat 11, 1130 Haren)

Een uittreksel :
“Schavant kon wel nummers uitbrengen maar kende een zwaar tekort aan redacteurs.
‘Tliedboek had redakteurs genoeg, maar zag geen mogelijkheid om te publiceren.
Samenwerken had hier dus misschien voor beide een oplossing gebracht, dachten wij zo.
Van bij het begin waren er echter reeds enkele spanningen. De bedoelingen lagen helemaal
anders: wij wilden een tijdschrift met een eigen gezicht en een eigen stem;
zij wilden een informatief blad zijn. Zij weerden zoveel mogelijk al wat enigszins progressief,
politiek of links klonk. Noem maar op. We hadden al hier en daar wat geknoei opgemerkt
in de teksten? Het heeft eigenlijk nog lang geduurd, maar je kunt niet blijven vermanen.
Bij het uitbrengen van het vijfde nummer (het mei-nummer) is de bom gebarsten.
Aanleiding was de tekst van Liesbet Walkers over Portugal.
Oorspronkelijk wilde Schavant de tekst niet publiceren. Na lang over en weer gepraat …
kregen we dan toch de belofte los, dat de teks er zou inkomen. Ja, maar hoe.
Er zijn ongeveer vijftien zinnen plus nog losse woorden uit weggelaten. …
Dergelijke censuur is onduldbaar. …
‘TLIEDBOEK gaat alleszins rezoluut zijn eigen weg. …

‘Tliedboek! werd altijd – van in ’t begin in Gent tot het einde in Brussel – volledig gemaakt door Vrijwilligers !!! Zowel de redacteurs als de fotografen,
zoals Onze Vriend Geert Currinckx (24.03.1948-12.06.2012),
soms ook Mijne SchoonBroer Jacques Tiete
en ook soms Herman Selleslagh, werkten er Gratis aan mee.

Vanaf het nummer 34 (juni-juli-augusutus 1975) tot en met 40 (maart 1976)
stond GAL ook gratis voor niets in voor de lay-out
(om ons uit de rode cijfers te helpen /;-)

       

Vanaf het nummer 41 nam Lieven Tavernier
(eerst nog samen met GAL, daarna alleen, of … zie verder )
de lay-out voor zijn rekening
Het nr. 44 vermeldt:
tijpwerk: Stefan Van den Bremt
lay-out: “Het mooiste Meisje”  en Lieven Tavernier

‘Tliedboek! werd in die periode – van Nr. 34 tot en met het Nr. 44
gedrukt door Onze Vriend, drukker en schilder Eugène Bijsmans (28.01.1934-16.04.1997),
bij de Imprimerie Apers, in de Moutstraat te 1000 Brussel, waar ook de eerste Brosella affiches werden gedrukt.
Ik reed met de Xaviem camionnette van de Service de la Jeunesse de la Ville de Burxelles
(uiteraard mèt de toestemming van de Conseiller à la Jeunesse !!!)
naar Diegem achter een lot papier waarvan Eugène mij het juiste lotnummer had bezorgd
leverde dat bij de drukkerij. Eugène gaf mij dan een seintje als het gedrukt en gedroogd was.
Dan ging ik weer met de blauwe Xaviem het gedrukte ‘Tliedboek ophalen
en bracht het naar ‘Tsleutelgat,
waar er werd geplooid, geniet, gestempeld en zegels geplakt …
dit alles bij een taartje en een kopje koffie (en – misschien ook wel – een Saison Regal)

Ik heb hier thuis nog een uniek exemplaar liggen van het Nr 44
waarop in de rand met de hand geschreven staat:
“gelezen door Marc, gesneden door Paul, geniet door Rie, geraapt door Mieke”

Daarna ging ik de baan op:
– naar de post om de abonnementen te verzenden
– van de ene folkclub naar de andere, om er losse exemplaren aan de man (en aan de vrouw) te brengen. (Er werden er daar altijd wel veel meer “gelezen” dan “gekocht” /;-)

Dankzij al die vrijwillige medewerkers en de logistieke steun van ‘Tsleutlegat en de subsidies van de NCC (voorloper van de VGC) waren vanaf het Nr.48 uit de rode cijfers geraakt …
en er werd “geherstructureerd”:
Verantwoordelijke uitgever was nog wel Henri Van den berghe op zijn privé adres (al was de naam nog steeds fout geschreven !!! namelijk in 3 woorden, terwijl iedereen weet dat Rie maar één woord heeft !!!)
Het redaksieadres was niet meer in ‘Tsleutelgat, maar in Asse, bij Miel Appelmans.
Lay-out: Lieven & Brigitte (dat was dat “Mooiste Meisje” van voorheen) & William

Bij het Nr.49 was ik erin geslaagd om Henri Vandenberghe eindelijk in één woord gedrukt te krijgen met het adres van ‘Tsleutelgat als V.U. (Verantwoordelijke Uitgever).
De post moest gestuurd worden naar Miel Appelmans en de lay-out was in handen van ene Lukas.

Met ‘Tliedboek 50 hadden we bijna een proces aan ons been.

<

p style=”text-align: left;”>Linda Ronstadt stond in haar blootje op de voorpagina, ’t is te zeggen: haar hoofd werd op de schouders van een andere blote madam (van een of andere voetbalkalender ?) geplaatst.
En op de backpage nog eens, met een woordje uitleg …
“Linda Ronstadt op de cover van TL50. In intervjews maakte Linda meermaals duidelijk dat ze
wel es graag naakt op de cover van een blad wou prijken. Het blad dat het meest geld in
Linda’s handen legde, kon Linda bloot krijgen. Geld is geen bezwaar voor ‘Tleidboek. Vandaar
Linda in het jubileumnummer.”
Voor wie het nog niet begrepen had: ’t was maar voor de grap !
OPMAAK: William Ploegaert, Lieven Tavernier
REDAKSIONEEL ADRES: Miel Appelmans (hoofdrtedakteur)
ADMINISTRATIEF ADRES: Henri Vandenberghe, p.a. ‘Tsleutelgat
De KERNREDAKASIE bestond uit:
Miel Appelmans, Jan Braet, Ronnie De Schepper, Bart Haghebaert, Lieven Tavernier, Johan Thielemans, Stefaan Van den Bremt, Henri Vandenberghe en Mark Van de Velde.
MEDEWERKERS waren: Liesbet Walckiers, Lief Van Mileghem, Michel Verstrepen, Geert Currinckx, André De Bruyn, Walter Moens, William Ploegaert, Luk Standaert, Eddie Van Gasse, Mark De Neve, Fred Brouwers, André Gordts, Gal, Jon Misselyn, Manfred Bonson, René ‘T Sas, Trees van der Maat.
Zoals de fijngesnaarde lezer wel zal hebben opgemerkt, werd ik vermeld als “verantwoordelijke uitgever” (- en dit ook voor de laatste keer – ), p.a. T-Sleutelgat (duidelijk door iemand die nog nooit een voet in ‘Tsleutelgat had gezet !).
Je weet tenslotte maar nooit dat er “vodden van komen” met die voorpagina …
Lieve Van Mileghem vond dat het aan Miel toekwam om de “titel” van “Hoofdredakteur” te dragen. Zij was eigenlijk de zachte gifmengster in het ‘Tliedboek team … dat nadien een langzame dood stierf. De doodsstrijd duurde nog slechts een paar nummers en – anders dan na het nummer 26 – was ‘Tliedboek deze keer ècht dood!
Toch heeft

<

p style=”text-align: left;”>‘Tliedboek 51:
Hoofdredakteur & Verantw. Uitg.: Miel Appelmans
Administratief Werk: ‘Tsleutelgat
Opmaak: William Ploegaert (met de hulp van Miel, Lieve  en Carine)

‘Tliedboek 52:
Hoofdredakteur & Verantw. Uitg.: Miel Appelmans
Administratief Werk: ‘Tsleutelgat
Opmaak & Druk: Goff, Gent

Vanaf Tliedboek 53:
Opmaak: William Ploegaert en Carine Detilleux (ontwer)
Goff: uitvoering en druk
Hoofdredakteur en Verantw. Uitg.: Miel Appelmans
+ speciale vermelding:
“Bovenstaand adres geldt voortaan voor alle korrespondentie, administratie èn redaktioneel”

Er volgden nog twee nummers …
en na 54 en 55 (juli-augustus 1978) ging ‘Tliedboek stilaan naar de … uitgang
Het nr.55 was het laatste ‘Tliedboek: deze keer zonder afscheid van de …
MEDEWERKERS: Miel Appelmans, Fred Brouwers, Geert Currinckx, André De Bruyn, Chris de Paepe, Ronny De Schepper, Jacques De Visscher, Gal, Bart Haghebaert, Antoine Légat, Greet Lybeer, Jon Misselyn, William Ploegaert, Luk Standaert, Johan Thielemans, Henri Vandenberghe, Stefaan Van den Bremt, Mark Van de Velde, Eddy Van Gasse, Lieve Van Mileghem, Michel Verstrepen, Liesbet Walckiers, Zjakki Willems, (Dtsl.) Manfred Bonson, (Ndl.) Bert Jongen.

Het adressenbestand werd doorverkocht aan de vzw CENTRUM VOOR MUZIEK te Leuven
die dan het driemaandelijks tijdschrift MUZIEKKRANT uitbrachten …
met een Nr.0 in oktober ’78 waarin De redactie haar EDITORIAAL opende met
Al lang wachten wij samen met u op een algemeen muziektijdschrif dat het muziekleven en het muziekonderwijs langs verschillende hoeken weet door te lichten. De weinige muziektijdschriften hebben echter een te smalle basis, zodat de meeste na een kort en/of moeilijk bestaan overkop gaan. …
Toch fijn om te mogen vaststellen dat dit de woorden zijn van enkele oud-medewerkers van de laatste nummers van ‘Tliedboek …


Op dinsdag 2 april 2019 stuurt André DE BRUYN mij een mail met de volgende reactie :
Dag Henri.
Ik heb gisteren, omdat ik een en ander opzocht via Google, ook eens tLiedboek ingetikt. Ik heb uw herinneringen gevonden nav een optreden van Lieven.
Wat ge vertelt is ongeveer juist, behalve het einde van TL.
De rol van Brouwers daarin wordt fel onderschat.
Appelmans was TL te sterk gaan associeren met zichzelf. Op zeker moment wou hij er mee stoppen (waarschijnlijk onder impuls van Lieve) en TL met hem.
Brouwers zag zijn kans schoon om eindelijk eens zichzelf te associeren met de titel van hoofdredacteur. Hij was al overeen gekomen met Appelmans om de erfenis van TL naar zich te trekken. Over dat alles moest de zegen komen van de redactie.
Op die samenkomst bij mij thuis op de Coupure werd na stemming besloten dat het njet was. Ik zou nagaan of het mogelijk was TL toch voort te zetten, een hoofdredactuer te vinden (ik kon het niet combineren met mij werk), ik aanvaardde om één nummer uit te brengen en afhankelijk van mijn bevindingen zou op een volgende vergadering beslist worden om door te gaan of definitief te stoppen.
Dat was een streep door de ambitie van Brouwers. Die gek pikt dat niet.
Hij liet in alle kranten en op radio verschijnen dat TL gestopt was en de redactie over gestapt was naar De Muziekkrant. En daar stond ik dan. Ik moest een tijdschrift proberen te redden waarvan iedere geïnteresseerde dacht dat het gedaan was. Dan zag ik geen uitweg meer en heb ik Appelmans gebeld en hem gezegd dat hij er zijn plan kon mee trekken.
Brouwers heeft zijn droom kunnen realiseren door enkele mederkers van Klara aan te trekken. De Muziekkrant had niets of niets met TL te maken! Het overhevelen van het adressenbestand vond ik bedrog. Wat er met de recentieplaten gebeurd is, weet ge.
Neen, dat weet ik niet ! Al heb ik zo een vermoeden !!
Wat er gebeurd is met de eigendommen van TL (oa nietjesmachiene) en het geld dat op de rekening stond, weet ik niet.
Met dat gedeelte van het geld dat gij in handen had zijn we gaan eten.
Wel, André, van het stukje geschiedenis van Tliedboek nadat Lieve & Miel mij “buiten gebonjourd” hadden, weet ik alleen van dat etentje dat inderdaad betaald werd “met het geld dat ik in handen had” (dat kwam van de laatste ophaling van de in folkclubs en ‘bruine’/‘artistieke’ kroegen verkochte exemplaren). Zoals meestal in mijn “artistieke loopbaan”, heb ik ook hier “propere handen” en sta ik “recht in mijn schoenen”.
Waarom ge dat blad enige vermelding geeft in de geschirdenis van TL, al is het negatief, weet ik niet !!!
Ten slotte, wat heeft Brouwers als redacteur gedaan?
Hij wou Leon Lamal concurrentie aandoen en een folkartiestenbureau beginnen en misbruikte TL om twee folkartikels te plegen, uitgerekend voor twee artiesten die hij kon strikken. Verder heeft hij twee artikels gepleegd over klassiek omdat hij van de interessse van TL geen reet afwist en verder heeft hij die Stefan moees mee gebracht die nog het lef had zich stemrecht toe te meten op de finale vergadering. Hij heeft ook geprobeerd om Lambrechts (die nb Alzheimer heeft) buiten te kieperen bij Omroep Limburg. Hoe kunt ge die schurk nug betrekken bij de historie van TL?
Wat ge wel mocht vermeld hebben is dat veel redacteurs van TL zijn gaan schrijven voor AudioVisueel (oa. William Ploegaert; Marc Van De Velde, Guy Lambrechts, Jacques Van Son ikzelf) en eigenlijk daar de traditie van TL hebben voortgezet. Wat ge misschien niet weet is dat dat klaargespeeld is door Jan Van Hemeledonck, die er zelf schreef onder de initialen JLK (Jack . Kerouac) die de stijl van TL wou voortzetten.
Groeten
André


De redactie van MUZIEKKRANT bestaat uit Herman Baeten, Fred Brouwers, Paul Timmermans en Frieda Van Wijck. Verder werkten aan dat nummer 0 ook nog mee:
Lode Bauwens, Boudewijn Buckinx, Roger De Pauw, Karel Goeyvaerts, Hatsepsoet en Nefertiti, Mich Jonckheere, Rob Leurentop, Jos Meersmans, William Ploegaert, Rico Roovers, Nico van der Horst.
Het was een mooie poging om ‘Tliedboek op een andere manier verder te zetten, maar de manier waarop was een beetje bgetreurenswaardig. Ik kreeg in Grimbergen zelfs nog iemand aan de deur om met te vragen of ik zou willen meewerken “als verkoper”. De sukkel wist niets van de voorgeschiedenis en schrok uiteraard van mijn antwoord: ik heb nooit een blad voor de mond kunnen houden, ben daar tè eerlijk voor!
De vzw Centrum voor Muziek bracht een tiental goed verzorgde en inhoudelijk best interessante nummers uit, maar na het nummer 9 van januari ’81 heb ik niets meer van hen gehoord
en was het weer “… wachten … op een algemeen muziektijdschrif dat het muziekleven en het muziekonderwijs langs verschillende hoeken weet door te lichten. De weinige muziektijdschriften hebben echter een te smalle basis, zodat de meeste na een kort en/of moeilijk bestaan overkop gaan. …”

en dat werd dan GANDALF

maar daarover …

misschien …

later meer …

61
SCHATTEN OP ZOLDER
0 Comments

René Jonckeer

op 20 augustus 2018 zou hij 71 geworden zijn

In de wereld van de Kunst
zijn er meer stille wroeters
dan “stars” die altijd
in de schijnwerper staan !!! 

° Brussel, 20 augustus 1947
† Mechelen, 14 juni 2018

Een leven vol passie in het algemeen

maar in het bijzonder …

vol muziek

René was zo’n stille wroeter …

Ik heb hem leren kennen aan de VUB, de oude campus nog, Solbosch, vlakbij Terkameren bos.
Hij studeerde er Kunstgeschiedenis en Communicatiewetenschappen terwijl ik, na twee jaar aan de Rijksnormaalschool te Sint-Pieters-Woluwe, vanaf september 1967 mijn best deed om er aan de faculteit Letteren en Wijsbegeerte een diploma van Licentiaat Germaanse Talen te behalen en er, tot spijt van wie’t benijdt, in september 1971 nog in slaagde ook.
Wij hebben er dus samen mei ’68 meegemaakt !!!

Lejo Vanhaelen, van De Jazzzolder in Mechelen (www.jazzzolder.be/www.jazzathome.be/www.jazzcontestmechelen.be), bezorgde me de tekst van een interview met René voor het boekje “Jazz in Mechelen” dat in 2010 verscheen. 
De veelbelovende eerste zin, “Het valt niet mee de carrière van René Jonckeer samen te vatten”, klopt nog helemaal ook! 
Toch zal ik hier “volharden in de boosheid” en een poging doen om zo volledig mogelijk te zijn.
Maar laat dit jou, waarde lezer, vooral niet weerhouden om mijn relaas aan te vullen, te amanderen, …

René aan de VUB

René Jonckeer was aan de VUB al verantwoordelijk van een caberetgroep, een jazz combo, het balorkest, de VUB-fanfare, …

René & Cabaret

Ik beschikte zelf niet over veel informatie van Leuk-Op-Last, want zo heette die cabaretgroep. Maar ik herinnerde me dat Edwin Brys – later BRT-medewerker – ook deel uitmaakte van die cabaretgroep. De meeste informatie over heeft hij mij, op eenvoudig verzoek, onmiddellijk bezorgd.

Leuk-Op-Last

die in februari 1967 aan de VUB van wal ging.

Als je de bezetting van naderbij bekijkt, dan merk je wel dat het ging om stuk voor stuk persoonlijkheden. Op bovenstaande foto zie je van links naar rechts:
Marianne Van Kerckhoven, Eric Decadt, Paul Evrard,
René Jonckeer, Nora Cassiers en Edwin Brys

Regisseur was Charles Cornette.
René speelde er piano, stond ook in voor composities (behalve dan de chansons van Edwin Brys) en de arrangementen.
Maar na twee seizoenen verdwenen ze reeds ongemerkt van de scène.

Later en elders … meer over de andere leden van Leuk-Op-Last.

René & Jazz

René Jonckeer was initiatiefnemer, stuwende kracht en leider van een VUB orkest, alias Jazz combo. De bezetting zal wel zeer variabel zijn geweest, maar Edwin Brys bezorgde me het programma van een feestavond van het personeel van de VUB op 7 maart 1968. Na optredens van “chansonnier” Edwin Brys, Miek en Roel, de Volksdansgroep van de VUB (olv Dhr Depage) en de cabaretgroep Leuk-Op-Last, nodigde het “Orkest Jonckeer” iedereen “ten dans” uit. Dirk Elseviers speelde fluit en saxofoon; Fred Dubaye zorgde voor de baspartijen; aan de drums zat een zekere Sadok; Roland Lettelier speelde sax-alto; René Jonckeer stond in voor piano, trombone en de arrangementen.

Ik heb ooit een optreden van het VUB Jazz combo meegemaakt waarbij ze “Take Five” van Dave Brubeck speelden en tijdens het nummer van instrument wisselden … zonder dat je er iets van kon horen. René Jonckeer begon aan de piano, wisselde met de bassist, dan met de saxofonist, dan met de drummer om dan langs dezelfde weg terug te keren naar de piano … Pure show … Puur geniaal ook !

Tsleutelgat = The Keyhole

Op 1 mei 1975 opende het Jeugd- en Cultuurcentrum Tsleutelgat te Haren zijn deuren. Op voorzet van mijn goede vriend Raf Peeters, had Herman Pint mij gevraagd om hem te helpen “een clubje” op te starten in de oude pastorij. Met nog een paar Vrienden, onder dewelke onze betreurde Vriend Geert Currinckx (24/03/1948-12/06/2012), maakten we er, onder voorzitterschap van Herman Pint, al vlug een “beruchte” folk (en jazz) club van.
René Jonckeer kwam er af en toe naar optredens, maakte er ook gretig gebruik van het labo van fotoclub Zoom (ja, René was ook nog een zeer talentvol fotograaf !!!). Al vlug kwam de vraag of hij er ook gebruik kon/mocht maken van de piano … en van het lokaal … om er te repeteren met Vrienden: eerst was dat een trio, dan werd dat een quintet en dan stond daar plots The Keyhole Conspiration Big Band.
Terwijl wij met de sportieve leden van Tsleutelgat gingen volleyballen (op zaterdag voormiddag) kwamen ze er repeteren. Rond de middag, na onze volley training, tapten wij voor de muzikanten een pint (of twee, …). Want zij staakten dan ook hun repetities.
Ik herinner me ook een gezellige muziekavond in Tsleutelgat waarbij een aantal leden René eens wilden “testen”. Hij aanvaardde die “uitdaging” met plezier … “Kunt ge ‘De Boerinnekesdans’ spelen?”, “Het eerste pianoconcerto van Tjaikovski?”, enz. … Allemaal geen probleem!

Eigenlijk mag men zonder schroom het Jeugd- en Cultuurcentrum Tsleutelgat een beetje beschouwen als de begoorteplaats van

Brosella Folk & Jazz

(daarover vind je meer in de categorie BROSELLA van RIEke.brussels)

Op 14 July 1984 stond de groep CELLULOID & CHRIS JORIS & MARY KAY op het programma van het (toen nog) gratis festival:
De bezetting:
René Jonckeer: piano, trombone, arrangements & composer; Eric Geirnaert: guitar; François Maes: saxophones & flutes; Marcel De Cauwer: drums; Maarten Weyler: double bass;
Special guests:
Chris Joris: percussion
Mary Kay: vocals

The Keyhole Conspiration Big Band

was meer een “school” dan een vast orkest. Heel wat later bekende muzikanten speelden ooit bij The Keyhole Conspiration Big Band om ervaring op te doen in het samenspel in een grote bezetting. Hieronder vind je hoe de groep was samengesteld in 1985. Maar het zouo me plezier doen, waarde lezer, indien je nog wat namen zou kunnen vermelden van muzikanten die in The Keyhole Conspiration zijn “langs geweest”. Zo denk ik te weten dat ook Eric Melaerts er ooit deel van uitmaakte …
René Jonckeer werd ook bij “kenners” fel geroemd om zijn arrangementen.

The Keyhole Conspiration

speelde tweemaal op het festival Brosella Folk & Jazz : in 1985 en in 2001.
Foto’s 1 tot 4 © Geert Currinckx werden op Brosella 1985 genomen.

1


Hier zie je in 1985 René aan de piano Danny Caen begeleiden op Brosella.

2


op deze foto kijk je op de rug van René
de trompettisten zijn (van links naar rechts): Jan Devos, Bruno Vaganée, Danny Deflo, Patrick Mortier
de trombones: Hans ???, ???, Paul Vanwauwe, Maria Van Kerkhoven
(als er iemand mij kan helpen om de vraagtekens te vervangen door de namen van de muzikanten … dat zou fijn zijn)
de saxen: Koen Nijs, Koen Van Roy, Frank Vaganée, Jan Vergaelen, Rik Hulsens

3


Koen Nijs, Koen Van Roy, Frank Vaganée, Jan Vergaelen

4


trompetten: Jan Devos, Bruno Vaganée, Danny Deflo, Patrick Mortier
trombones: Hans ???, ???, Paul Van Wauwe, Maria Van Kerkhoven
Cois Mercelis (gitaar) zit links van de trompetten
En toen was aan de bas: Peter Gheysen (??? is niet zeker)
en de drummer zou Marc Vander Rasieren kunnen zijn (maar ook dat is niet zeker).

Van Lejo Vanhaelen (van de ondertussen reeds twintigjarige Mechelse Jazzzolder – 1998-2018)
kreeg ik nog twee foto’s met René Jonckeer toegestuurd:

5


The Keyhole Conspiration met vlntr:
achteraan: Bruno Vaganée, Danny Deflo, Guido Vaganée, Erik Vander Weyden, Maria Van Kerkhoven, Hans Degreef, Paul Stok;
midden: Lutgart Van Overmeir, Else Ceuppens, Ingrid Ceuppens, Harry Van Dijck, Johan Coen, Swa Mercelis, René Jonckeer;
vooraan: Ludo Vermeulen, Peter Gheysen, Ludwig Van Kerkhoven, Peter Van Woensel, Stefan Bracaval.

6


Bracaval-Jonckeerseptet met vlnr:
René Jonckeer, Stefan Bracaval, ???, François Mercelis, Peter Geysen;
onderaan: Peter Van Woensel, Lutgart Van Overmeir

René & Salsa

Van de Mansana Band (Appeldoorn Ensemble ) met Andre Appeldoorn, Eddy De Vos, Joris Verbouwe, Johan Coen en Rene Jonckeer aan de piano, vind je op youtube heel wat melodieuze jazz-themas, bossas, enz …

René & Harmonieën of Fanfares

René Jonckeer speelde ook nog bij een aantal fanfares, harmonie-orkesten. Hij was onder andere dirigent van de Koninklijke Harmonie “Mannen van Goede Wil” uit Muizen.

Bij de VUB-fanfare heb ik één enkele keer meegespeeld, om op een Saint-Vé (20 november van ik weet niet meer welk jaar). Met de triangel in de hand ging ik maar al te graag mee op stap om “a bas la calotte” te kunnen zingen voor de poorten van alle katholieke scholen waar we voorbij kwamen.

Waarde lezer,

voel je vooral aangesproken

om dit eerbetoon aan René

te vervolledigen

Ik verwijs in ieder geval reeds naar
publicaties in

Mechelen Blogt :

“Mechels jazz-icoon René Jonckeer overleden … “

Het Laatste Nieuws :

“Jazzicoon René Jonckeer (71) overleden”
BEGELEIDDE STERREN ZOALS TOOTS THIELEMANS EN JOHN LEE HOOKER”

Gazet van Antwerpen :

“Zijn begeestering voor de muziek was fenomenaal”

Koninklijke Harmonie “Mannen van Goede Wil” (Muizen)

http://www.harmoniemvgwmuizen.be/content/rene-jonckeer-dirigent

Luc Lioen

stuurde me op 7 februari 2021 nog deze bijkomende informatie:

Henri,
In verband met je queeste om nog meer leden van de Keyhole Conspiration Big Band te kennen, kan ik er alvast 3 direct voor de geest halen. Ik zag de band nav een Jetse Jaarmarkt aan het werk in het Jetse jeugdhuis de Finkel: Jettenaar Frans Macken (steeds bestempeld als de beste saxofonist van mijn gemeente) op 2e alt, Peter Vandendriessche op 1e alt (toen al voortreffelijk, Frank Vaganée zat toen nog op de lagere schoolbanken) en wellicht zijn broer Johan op bariton sax. In de trombonesectie zat de vader van René Jonckheere, met wie ik toen aan de praat geraakte en die zich bekloeg dat de big band partituren altijd maar moeilijker werden !
Vocaliste Viona Westra, ooit zangeres bij Mad Curry (we gaan vlot 50 jaar in de tijd terug, prof. Barabas) was die avond te gast bij de Keyhole.
Frans heeft recent Jette ingeruild voor Wemmel en is tegelijk van e-mail veranderd, maar ik kom hem terug op het spoor via saxofonist Bart Borremans, die nu met Chris Joris speelt. Frans volgt (of volgde) les bij Bart aan de Academie van St Agatha Berchem.
Jaren na het optreden in Jette, zag ik de Keyhole een 2e keer avondvullend aan het werk in het Strombeekse CC. Frank Vaganée was er toen zeker bij, al stel ik mij voor dat hij in korte broek optrad (13 jaar ??) én Jan Hautekiet, van wie toen gezegd werd: hij is er bijna, maar hij is met teveel andere dingen bezig.
Hautekiet kwam ook repeteren op de zolder van afsluitings-specialist Geirnaert in Wemmel met gitarist Eric Geirnaert, Macken en een 2e saxofonist, Walter Borry. Eric was echt veelbelovend maar kwam aan zee jammerlijk aan zijn eind. Ooit nog bij Zjef Vanuytsel.
Broer Marc Geirnaert (ook een gitarist, hun oom ontdekte Urbanus) had 1 van de eerste Vlaamse rockformaties: Gom. Ik hoorde de laatste nummers van hun afscheidsoptreden na een Wemmels optreden van het Willy Donny trio (Eddy Murlot orgel en Charly Pauwels drums) in café het Kadaver (of was het het Signaal?) uitgebaat door jawel, Johan Verminnen. Ik haalde toen luidruchtig mijn neus op toen Willy het nummer Tequila aankondigde!
Mvgr,
LUC LIOEN

waarop, een dag of twee later,

Frans Macken

mij de volgende mail stuurde:

Via Luc Lioen kwam ik terecht op je “schatten op zolder” pagina en je eerbetoon aan René.
Ikzelf studeerde aan de VUB (economische wetenschappen) van 1972 tot 1976 en leerde er René kennen … Ik speelde toen alt sax en dwarsfluit en belandde in ’t jazz combo van René  (met oa René Letellier) en het balorkest van de VUB. René vroeg me om bariton te spelen en blijkbaar was er een instrument ter beschikking dat behoorde aan de fanfare “de l’ULB” … en inderdaad speelden we toen op T-dansants aan de VUB. ’t Waren ook de jaren van de verdere opsplitsing van de VUB en de ULB en op ne schonen dag werd er boven ’t hoofd van de muzikanten beslist dat Vlamingen en Franstaligen niet meer mochten samen muziek spelen. In de praktijk kwam dat erop neer dat we geen repetitie ruimte meer kregen en dat ik die baritonsax moest inleveren (’t was nen Dolnet) … gedaan met de pret. En inderdaad … René was een fenomenaal muziektalent en plantrekker … ik herinner me dat we ergens speelden in beperkte bezetting met 3 blazers en dat René ter plekke rap een arrangement voor de blazers uitschreef voor een nummer zodat het toch wat “gearrangeerd” klonk. In dat jazz combo speelde ook een student tandarts die tenor speelde (ik denk Karl …????). Nadat ’t combo uiteenviel werd ik later gecontacteerd door René om ’s te komen repeteren met nen big band … in ’t Sleutelgat, inderdaad op zaterdagmorgen … en na de repetitie dronken we Saison Regal, ik noemde die band toen de Saison Regal Big Band. Je twijfelde of Eric Melaerts nog bij de Keyhole Conspiration Big Band speelde … heel zeker weten.
Na een tijd verhuisden de repetities naar een oude kerk in Mechelen, op zondagavond. Melaerts, occasioneel Chris Joris, Piet De Koninck (ex BRT big band), de gebroeders Vanden Driessche, Jan Hautekiet, Filip Venneman (later Jazz Circle) en natuurlijk papa Jonckheere op trombone samen met Frakke Arns (“Frakke es ne goeje joeng, mo a es een bekke stoem …” die toen bij Big Bill speelde).
De strafste mannen van de Big Band speelden ook nog in quintet samen en gingen oa eens een week in Agadir spelen, fusion jazz met Eric Melaerts, Piet De Koninck, René, Clement (drums) en Dré op bass, de naam van de band weet ik  niet meer. Toen Eric Melaerts niet meer kwam heb ik Eric Geirnaert geïntroduceert bij René … en die zijn nog lang blijven samenspelen.
Dat optreden in jeugdhuis De Finkel waar Luc over vertelde had ik georganiseerd … en ’t stoomde daar serieus.
Nog 1 anecdote: we speelden ooit op een podium buiten in Haren (voor ’t Sleutelgat ) met de Keyhole Conspiration BB, René moest zelf piano spelen en kon dus niet vooraan dirigeren … bij ’t eerste nummer werd er gewoon gezegd wat we zouden spelen maar blijkbaar waren er twee bronnen die elk een ander nummer doorgaven … gedurende meer dan 1 minuut speelden we 2 totaal verschillende nummers door elkaar … ’t schaarse publiek dacht dat we iets nieuw en modern probeerden … tot René alles stil legde en we herbegonnen.
En … ik had het arrangement gehoord van het nummer Ana Maria van Wayne Shorter, van de hand van Michel Herr, uitgevoerd door de BRT big band … gewoon aan Michel Herr gevraagd of we dat konden krijgen … en bij een optreden in ’t Leuvense kwam Michel Herr luisteren naar de Keyhole Conspiration Big Band uitvoering van zijn arrangement en vertelde achteraf aan René dat hij ’t OK vond …
Daarna verloor ik René uit ’t oog en een paar jaren geleden vernam ik dat hij was overleden.
René heeft veel gasten gemotiveerd om jazz te spelen
en hij was nen toffe pei.
DankUwelllMersie !!! Luc & Frans voor deze bijkomende
eerbetoon aan René Jonckeer !!!
311
SCHATTEN OP ZOLDER
3 Comments

“Na de Liefde”: film uit 1983 (debuut) van Jaak Boon

SCHATTEN OP ZOLDER :

Na 40 jaar BROSELLA werd het tijd om eens “orde in mijn chaos” te scheppen.
Ik heb namelijk  veel materiaal bijgehouden, maar altijd zo druk bezig geweest, dat ik nooit de tijd had om te archiveren.
Nu ik daar – af en toe, tussen andere bezigheden door – tijd voor maak, bots ik op fijne herinneringen …
zoals deze uit 1983 :
De Vrienden Van Brosella en van Tsleutelgat = figuranten in de film “Na de Liefde”

En ik heb daar dan meteen ook wat opzoeking rond gedaan …
Scenario en Realisatie : (debuut van) Jaak Boon
Distributie : Frank Aendenboom, Warre Borgmans, Guido Claus, Paul Codde, Nicole Colchat, Patrick Conrad, Luk De Konink, Oswald Maes, Bert Struys, Martine Tanghe, Alice Toen, Raymond van het Groenewoud, Jacques Vermeire, …
Productie : Godfroid Courtmans, Jacques Vercruyssen, Violette Vercruyssen
Music : Jean Blaute

DE PERS :

De hoofdpersoon is een verbitterde dwarsligger van rijke komaf, die behoort tot de generatie van mei’68. De cineast poogt humor en cynisme te paren aan de tekening van een psychologisch portret. Hij krijgt zijn film echter niet van de grond, zowel aan het scenario, als aan de beeldregie en de vertolking mankeert nogal wat. Van het Groenewoud is in zijn vertolking van het voornaamste personage aarzelend en niet overtuigend.

Wim de Poorter
Het is het verhaal van een onvolwassen dertiger, Gérard (Raymond van het Groenewoud), een antiquair, die vruchteloos een roman probeert te schrijven. Als mislukkeling en outcast vindt hij troost bij zijn zus Ingrid (Nicole Colchat), die in haar huwelijk met Pierre (Frank Aendenboom), een vakbondsafgevaardigde, al even zielig is als haar broer. De poging van Gerard om opnieuw een relatie op te bouwen met zijn vroegere verloofde Denise (Guusje van Tilborgh) eindigt wanneer Pierre zich over Denise ontfermt.
De cineast, tevens scenarioschrijver, weet van zijn melodramatisch en soms tragikomisch gegeven geen psychologisch overtuigend filmverhaal te maken. Gérard, gespeeld door Raymond van het Groenewoud, blijft als hoofdfiguur te oppervlakkig en is voor de kijker daarom totaal oninteressant. Ook op het gebied van de fotografie en de montage stelt Na de liefde teleur.
Jaak Boon heeft inmiddels ervaren dat het niet voldoende is een populair zanger tot filmacteur te promoveren om het publiek in de bioscoopzaal te krijgen.

Misschien herken je de barman … /:-) …
die Raymond van het Groenewoud en Jacques Vermeire een pint (Primus Haecht)
moet uitschenken zonder hen aan te spreken (om syndicale problemen te vermijden)

2.116