Nieuwjaarsbrieven 2024
aan mijn reeds lang geleden overleden ouders
Louiza Cabergs en Jacques Vandenberghe
huwden op 22 augustus 1945
Na vijf jaar geduld omwille van de Wereldoorlog 1940-1945 konden ze niet meer wachten. Niet dat er haast bij was … ik werd toch pas in 1947 geboren … Maar de vijf jaar krijgsgevangenschap van mijn vader had het verliefde koppel lang genoeg op de proef gesteld.
De doos met de liefdesbrieven die mijn vader, Gefangennummer 9753, Stalag VA geprüft, per Kriegsgefangenenpost stuurde naar Melle Cabergs Louisa te Tienen, Hoegaerdestr 13, is een van de weinige zaken die ik van mijn ouders erfde.
Nieuwjaarsbrief aan mijn Moeder
Louiza Cabergs (°16/01/1922 – ✝30/12/2010)
1 januari 2024
Liefste MaMa
Ik ben je zo dankbaar voor wat je voor mij en PaPa allemaal gedaan hebt. Je hebt je hele leven lang zo je best gedaan om die stoute jongen en die zatte vent manieren te leren. Gedurende de eerste zeven magere jaren, met weinig geld maar veel liefde, zal het voor jou nog wel rozengeur en maneschijn geweest zijn. Maar dat bleef niet duren. Ik ga hier, in deze nieuwjaarsbrief, niet onze hele geschiedenis uit de doeken doen. Je weet beter dan wie ook wat je allemaal hebt moeten doorstaan.
Dat ik je gedurende mijn kinderjaren met allerlei kwalen en in mijn pubertijd met koppige schavuitenstreken meer tot last ben geweest dan een gemiddelde brave zoon, daar wil ik hier ook niet verder over uitweiden. Dat doe ik misschien nog wel eens in “Mijn Boek”, waar ik al zo lang van droom en over spreek, maar dat ik uiteindelijk toch wel eens zal moeten schrijven.
Maar ik ben je vooral dankbaar, MaMa, dat je me, op het einde van je leven, in je laatste maanden, de “sleutel” hebt gegeven van het enigma dat mij mijn hele leven een raadsel was gebleven. Voordien had ik niet begrepen waarom ik nooit goed genoeg was om ook de affectie te krijgen die ieder kind van zijn moeder zou moeten mogen verwachten. Toen je dat ondraaglijke eindelijk uitspuwde dat je vanaf mijn geboorte tot je laatste dagen hebt moeten dragen, “Het is uw schuld dat je geen zusje of geen broertje hebt gehad”, begreep ik pas waarom ik “te dom en te lui” was om te gaan studeren. Al heb ik je toen toch kunnen overtuigen, omdat ik zelf wel ging werken om mijn studies te betalen. Dat ik zonder kleerscheuren mijn diploma van leerkracht voor het lager secundair onderwijs heb behaald aan de Rijksnormaalschool te Sint-Pieters-Woluwe heeft ook wel geholpen om me naar de Vrije Universiteit Brussel te laten verder studeren.
Ik leefde van mijn nul tot mijn vijfentwintig jaar tenslotte toch gevoed en gekleed in het ouderlijk huis: op jullie kosten dus.
Maar het is dus “mijn schuld dat ik geen zus of geen broer heb”.
Omdat ik te laat en te zwaar was voor een boreling. Omdat ik bij mijn geboorte je baarmoeder heb naar de vaantjes gesleurd. Omdat ik zo je verlangen naar meer dan één kind heb kapot gemaakt.
Nu weet ik tenminste wat er zoal achter je autoritaire buien schuilde. Het was niet enkel het alcoholprobleem van mijn vader. Het was “mijn schuld dat jij, na mij, geen kinderen meer kon krijgen”. Dat was niet de enige reden waarom wij samen niet gelukkig konden zijn. Het was niet enkel de alcohol die een zware schaduw wierp ons gezinnetje met zijn drieën. Het was ook omdat we geen “kroostrijk” gezin konden worden.
Maar, Liefste Mama, ik heb toch veel van jou gehouden, zoals jij van mij. We waren allebei aan elkaar gewaagd. Ik hoop dat je mij aan het einde van je leven mijn agressieve buien hebt kunnen vergeven, zoals ik jou vergeef om je agressieve autoritaire houding tegenover alles wat ik ondernam.
Want … toch waren we trots op elkaar. Ondanks alles …
Je stoute jongen …
geeft je hierbij nog een warme nieuwjaarszoen.
PS: weet je nog hoe kwaad je kon zijn als ik
vanop vakantiekolonie een kaartje stuurde
waarop alleen “Dag mama” stond
en niet “Liefste mama”?
Nieuwjaarsbrief aan mijn Vader
Jacques VANDENBERGHE (°02/09/1921 – ✝ 23/01/1989)
1 januari 2024
Liefste PaPa,
Wat voor leven heb jij gehad? Op je vijftiende stopte je moeder je in ’t Belgisch leger, bij de luchtmacht. Omdat die je opvoeding, ’t is te zeggen, je studies, dan wel betaalden. Maar ook, omdat ze hertrouwde na het overlijden van jouw vader toen je amper drie was, en dat ze met die anderzijds zeer sympathieke Omer Vandromme ook al drie kinderen had, die dus een andere familienaam droegen. Wou ze met die Vandenberghe niets meer te maken hebben? Dat zou wel eens kunnen. Ik heb dat trouwens ook eens heel hard gevoeld. Ze had nogal “losse handjes”, je moeder … mijn oma.
Toen je dan volwassen werd, in die tijd moest je daarvoor eenentwintig zijn, kon je geen weg meer uit, want je zat vast in Duitsland, als krijgsgevangene. Je kwam pas na de bevrijding terug naar huis, als oorlogsinvalide. Naar huis? Je moeder had alles wat je voor de oorlog bezat al verkocht. Ze dacht niet dat je levend zou terugkeren …
En toch was je een hele fijne papa! Wijs, schoon en lief. Je straalde een enorme warmte en energie uit. Je kon van alles en kende van alles: de namen van de planten, de bomen, de vogels, … hoe een auto in mekaar zat, hoe je vrouwen kon versieren … Groot liefhebber van sport in het algemeen en voetbal in het bijzonder. Je won verschillende quiz wedstrijden op radio en televisie: “Méli-Mélo” in de RTB studio tijdens de Expo’58 (toen nog INR), “Alles of Niets” op de Vlaamse radio (toen nog NIR, Nationaal Instituut voor Radio-Omroep). Ik herinner me hoe trots ik was toen mijn vader naar huis kwam met al zijn prijzen. Zelfs als je de hoofdprijs net niet haalde was ik fier op mijn papa: “100.000 of niets”, een quizprogramma met Toni Corsari … Er waren er zo nog enkele waar je verslagen van naar huis kwam.
Spijtig genoeg werd de alcohol je baas. Je had het niet onder controle. Hoe dikwijls hebben we daaroverr niet geredetwist, zelfs hevige ruzies gemaakt. Ondanks verschillende pogingen om ervan af te geraken, noch de AA, noch een verblijf in een ontwenningscentrum, hebben je kunnen helpen.
Toen ik je eens zei, “Maar papa, drink u eens een goed stuk in uw kraag, maar laat de alcohol toch uw baas niet worden”, antwoordde je: “Hebt geuw moeder al eens goed bezig gehoord? Men zou toch voor minder beginnen drinken!” Ik zei toen “Akkoord, maar het is niet omdat mama is zoals ze is, dat gij uzelf naar de vaantjes moet helpen!”
We kwamen toch wel goed overeen. Vind je niet? Als je nuchter was.
Je hielp iedereen waar je maar enigszins kon, zowel binnen als buiten de familie. Als je nuchter was.
Velen hebben van je goedheid misbruikt gemaakt. Als je niet nuchter was.
Ik heb je zien wegkwijnen. Tijdens de laatste maanden, weken van je leven, kwam ik dagelijks op bezoek in het ziekenhuis. Verbonden aan allerlei zakjes vol medicatie heb ik je laatste woorden met pijn in het hart moeten aanhoren: “Henri, ge moet niet bang zijn voor de dood. maar ik heb pijn, jong!”
Het was alsof ik een schop in mijn achterwerk kreeg. Ik stoof naar de hoofdverpleegster en vroeg: “Moet diene mens hier nog lang afzien?”
’s Anderendaags belden ze me om te zeggen dat ik je mocht komen bezoeken in het “dodenhuisje”. Zo noemden ze dat. Ik weet nog dat ik moeder ben gaan halen opdat zij je ook een laatste groet zou kunnen komen brengen. Want jij wou niet dat ze in het hospitaal op bezoek kwam, de hele tijd dat je daar lag. Voor jou was zij de schuld van al je miserie … al was dat een beetje kort door de bocht.
Ik hou nog altijd heel veel van jou, PaPa.
Heel veel!
Je enige zoon,
Henri (RIEke) VANDENBERGHE