ik ben de eilander
1973 0522-0601
ik ben de eilander
de demonstrant
die traag de statige steden betreedt
terwijl de woelige wentelmenigte
dom door drukke straten doolt
ik ben de hadesjager
de gelukkige-vinger-zoeker
de onzekere verzekerde
– alles ga me goed –
ik ben de roekeloze lentewringer
die door de bloesem heenkijkt
naar het neerstrijken
van te vroege vlinders
ik ben de muur
waartegen ook ikzelve bots
tot ik traag tot het besef kom
dat ook daar weer niets te zien is
ook ben ik de smachtende
de uitspattende
die hevig plots
je in omhelzing vergruist
en op de puinen huilt
ik ben de strander
de ziedende zee omhelzend
ik ben de flierende pan-fluiter
melancholisch golvend water
de kranige verliezer ben ik
de nooit versagende
nooit verslagen
de rampzalige koekoek
keurig uitgedost
kots ik in andermans nest
tot vervelens toe
ben ik de vloeren kater
gecastreerd tot in mijn teentoppen
drieëndertigtoeren-tellend
draai ik daverend
om mijn gebroken
as