In alle Belgische steden die naam waardig, wordt er ijverig werk gemaakt van “Wagens Buiten”. Puur Pesterij is het ! “Good Moves” noemen ze de nieuwe mobiliteitsplannen waarbij je totaal absurde en nutteloze omwegen moet maken om te geraken op een plaats die je voordien gewoon rechtdoor kon bereiken.
Daardoor wordt ook een soort haat jegens autobestuurders gecreëerd en aangewakkerd.
Agressiviteit woekert wild om ons heen. De slogan van Steve Stevaert, “ritsen is hoffelijk”, is v verleden tijd. Dat de voetganger voorrang heeft als hij/zij/het op het zebrapad oversteekt, “na oogcontact”, is een arrogante “Ik steek hier over! Durf niet door te rijden” houding geworden: het vriendelijke dank u wel wuiven is verdwenen …
En dan is er het
Smartphone gebruik achter het stuur
Maar hebben zij die “Neem het openbaar vervoer” zeggen, of die deze wet hebben gemaakt, de laatste tijd zelf ook eens een bus, een tram of een metro genomen ?
Langs de Waalse wegen merkten we onlangs reclameborden op voor Le TEC waarop stond
Lire ou conduire
il faut choisir
eigenlijk is het al gevaarlijk om alles te lezen wat er op dergelijke reclameborden van het Belgisch Instituut voor de Verkeersveiligheid (BIVV) “voor onze veiligheid” onderweg aanbevolen wordt …
Overal.
Ook langs Vlaamse wegen !
Wat zegt de Wet ?
Sinds 3 maart 2022 is het voor bestuurders verboden om tijdens het rijden een mobiel elektronisch apparaat met een scherm te gebruiken, vast te houden of te manipuleren, tenzij het apparaat in een daarvoor bestemde houder is bevestigd (artikel 8.4 Wegcode).
De wet zegt eigenlijk dat een bestuurder geen gebruik mag maken van een draagbare telefoon die hij in de hand houdt tenzij het voertuig stilstaat of is geparkeerd. Als je met de fiets rijdt, ben je ook een bestuurder en is het dus ook verboden om te telefoneren, sms’en of Facebook te checken.
Smartphone gebruik achter het stuur?
Dat is dan een boete !
als men erop betrapt wordt, maar dat gebeurt zelden …
net als de straat oversteken wanneer het licht op rood staat …
of met de fiets op het voetpad rijden …
Volgens het Belgisch Instituut voor de Verkeersveiligheid (BIVV) zorgt het gebruik van een mobiele telefoon achter het stuur jaarlijks voor minstens 30 doden en 2.500 gewonden. Er worden zo zelfs meer ongevallen veroorzaakt door gsm’s en smartphones dan door alcohol en drugs. Ondanks alle waarschuwingen, blijven te veel automobilisten hun gsm gebruiken in de wagen. Wat zijn de mogelijke boetes of straffen?
Maar ik zou het ook graag eens willen hebben over al die passagiers, gebruikers van het openbaar vervoer, die het absoluut nodig vinden om daar hun verre familieleden, of nabije collega’s op te bellen om hen nog luid en klaar een boodschap over te brengen die ècht niet kon wachten tot ze aangekomen waren …
Sommigen doen dat dan zo luid dat je je afvraagt of die boodschap ook niet zonder gsm zo aangekomen zijn …
Probeer dan maar eens te lezen op de tram
als er voor jou iemand zit die van de ene terminus naar de ander eindhalte met kletterende klinkers zit te roepen naar iemand aan de andere kant van de lijn (en/of van de wereld)
en met een beetje geluk komt er dan ook nog iemand achter jo zitten die met luid schurende gutturalen iets wil diets maken aan iemand die aan de andere kant van de stad woont
Het was een waar genoegen en een privilege van toen met deze Noord-Amerikaanse Indiaan naar het speelplein in Beerselte gaan om de Brusselse kinderen in contact te brengen met een èchte Indiaan, een Native North-American Indian. Hij heeft hen ook heel wat kunnen vertellen. Zelfs al was hijzelf bijna helemaal doof.
Enkele weken eerder belandde de bloemiste van het bloemenwinkeltje in Zemst met hem bij ons thuis. Helemaal onverwachts. Om mij te vragen of ik haar niet kon helpen om voor hem wat lucratieve activiteiten te vinden, samen met de VZW “Brotherhood” uit Aarschot. Toen hij, gezeten in de sofa, begon te vertellen wie hij was, waar hij vandaan kwam en wat hij zoal allemaal al had meegemaakt, hing ik aan zijn lippen … en hij aan de mijne, want hij luisterde met zijn ogen. In het “liplezen” was hij even sterk als in het fluitspelen. Fluiten bouwen deed hij ook. En wel op de traditionele methode. Hij gaf me ook een cassette met een live opname van blues muziek. Ik was “verkocht” !
Maar wat we bij de kinderen op het speelplein in Beersel deden, was helemaal iets anders.
“Dat is geen echte Indiaan” zeiden sommige kinderen, “want hij is niet te paard en heeft geen vogelveren op zijn hoofd”. Toen ik dat voor hem vertaalde, moest hij eerst lachen vooraleer hij de kinderen uitlegde “I’m not a Hollywood Indian” en dat hij opgegroeid was in een bosrijk deel van Amerika en dat het niet aangewezen was om met veren op je hoofd onder de bomen door te rijden op een paard.
Dat ze hem niet voor echt namen omdat zijn “Squaw” niet meegekomen was, vond hij minder aangenaam. Hij legde de kinderen uit dat ze dat woord beter niet meer gebruiken omdat het een belediging is naar Indiaanse vrouwen toe: het komt zowat overeen met “hoer”. Het waren allemaal kinderen tussen de 10 en 12 jaar … en het werd hen allemaal vergeven.
Biografie
Op 5-jarige leeftijd begon Sky zijn muzikale opleiding op een oude vleugelpiano onder begeleiding van zijn overgrootmoeder. Ze leerde hem klassieke muziek en liturgische gezangen, maar ook Indiaanse fluitliederen en melodieën, en als volwassene breidde Sky dit repertoire uit met folk en blues.
Nadat hij had gestudeerd en gewerkt met onder andere Sam “Lightning” HOPKINS, “Mississippi” John Hurt en Jesse FULLER, concentreerde Sky zich tijdens zijn vroege carrière op folk- en bluesmuziek. In de jaren 1950 en 1960 verdiende hij de kost door met zijn muziek over de hele wereld te toeren. In 1969, kort na zijn laatste publieke optreden in de “Drinking Gourd” in San Francisco, kreeg Sky een ernstig traumatisch ongeluk waardoor hij bijna volledig doof werd.
In 1989, na 20 jaar van muzikale stilte en lijden, herontdekte Sky een oud deel van zijn muzikale erfgoed, de betoverende muziek van de Indiaanse fluit. Ter nagedachtenis aan zijn lessen en zijn voorouders begon hij fluiten te maken op de traditionele manier en deze heilige instrumenten, de muziek van het hart, te bespelen. De magische resonantie van dit traditionele instrument begon de spirituele leegte, veroorzaakt door zijn doofheid, te helen. Dit jaar markeerde een nieuw begin toen Sky terugkeerde op het podium en het Napa Valley Folk Festival opende met de prachtige hymne “Zuni Sunrise”. Drie jaar later, in 1992, kreeg Sky op hetzelfde festival een unieke staande ovatie van het publiek dat zijn optreden toejuichte.
SKY is nadien weer gaan toeren en componeren. In 1992 nam hij zijn eerste Native American fluitcollectie op: SKY “Cherished Memories and New Beginnings”. Erkend als meester gitaarbouwer van cederhouten fluiten en een volleerd artiest, brengt zijn muzikale repertoire een nieuwe en ontroerende stem aan de Indiaanse fluit, een instrument van het hart. Hij trad ook op in Indiaanse festivals, folk concerten en sociale evenementen, vooral in het westen van de Verenigde Staten.
SKY won ook de eerste milieuprijs van Californië (1979) voor zijn belangrijke werk aan zonne-energiesystemen en een prijs van de Verenigde Naties voor zijn humanitaire werk met de Navajo bevolking op Big Mountain, Arizona (1978).
De Indiaanse fluit
De Indiaanse fluit is uniek omdat ze een “dubbele kamer” heeft. Ze zou ook alleen bestaan op het Amerikaanse continent. Het is zo oud dat de oorsprong alleen te vinden is in enkele van de oude en pittoreske “Lodge verhalen” van de Amerikaanse Indianen. Deze verhalen kunnen echter niet worden gebruikt om de oorsprong van de fluit te dateren … Net als de fabels is de fluit van grote ouderdom. De bekendste van deze fabels zijn de “Spechtverhalen” van de Prairiestammen en de Fabels van “Kokopelli en Mahu” van de Zuidwest-Amerikanen.
Hoewel de fluit vaak de “Liefdesfluit” wordt genoemd, die gebruikt werd bij verkering, was het primaire gebruik voor persoonlijke meditatie en om vreugde uit te drukken. Later evolueerde ze tot een “courtine” instrument en werd gebruikt tot 1890. Er wordt gezegd dat de missionarissen het gebruik voor alle Indiaanse ceremonies verboden. Dit vanwege het geluid dat het voortbracht, bijna vergelijkbaar met dat van de panfluit. De missionarissen beweerden dat de Indianen daarmee de heidense god ‘Pan’ aanbaden. Ironisch en tegenstrijdig genoeg verboden de missionarissen op sommige plaatsen de fluit met deze “diepe gedachte”: ze vonden het oneerbiedig om de dames het hof te maken met “Gods instrument”.
Nooit zal ik vergeten hoe ik voor het eerst dat bureautje binnenstapte.
De emoties die me overvielen waren te vergelijken met de spanningen van een examen, de angsten van een eerste zwemles.
Ik weet nog goed hoe ik in de Sint-Katelijnestraat op het nummer elf binnenstapte en me al onmiddellijk afvroeg of ik wel op het juiste adres was. Ik ontdekte een bode in een sas achter een half-glazen deur en vroeg hem waar de Jeugddienst was. De man antwoordde wel heel vriendelijk “au premier étage, monsieur” en drukte op de knop om de lift te bestellen. Dat was toch al een geruststelling.
Toen de lift halt hield op de gelijkvloerse verdieping stapte ik in een soort oude houten kooi met muffe geur en drukte op het knopje waar een één wit op zwart ingegrift stond. Ik had nog ruimschoots de tijd om mijn spanning onder controle te krijgen vooraleer ik op de eerste verdieping aankwam.
Ik belandde in een gang met eiken lambriseringen met daarboven ooit nog lang geleden wit geschilderde muren tot aan een wel vier meter hoog plafond. Ik klopte schuchter op een deur die me de goeie leek omdat er in zwarte letters op een niet meer zo frisse aluminium plaat “direction – directie” geschreven stond. Ik wachtte op het korte “oui” en schoof schoorvoetend binnen.
Toen kwam ik terecht in een grote ruimte met één grote eiken bureau waarachter een witharige statige heer gezeten was in een mooie lederen zetel met armleuningen. Ik mocht rechtover hem plaats nemen in één van de twee stoelen zonder leuningen van waaruit ik een paar grote kaders kon ontwaren met afbeeldingen van sportlui in volle actie. Ik herinnerde me nog lang zeer goed de mooie ets van een speerwerper, al wist ik niet meer welke kunstenaar er de auteur van was. De “baas” heette me welkom maar had niet veel tijd om veel uitleg te geven, “dat komt later wel” zei hij. Nu moest hij dringend weg.
“Uw collega in het bureau op de tussenverdieping zal u wel de eerste en belangrijkste inlichtingen geven”.
Ik was aangeworven in een soort van vervangingscontract zoals er toen heel wat bestonden. Een zeer vooruitziende opsteller had verlof zonder wedde genomen om informatica te gaan studeren. Toen al. dus, ècht vooruitziend!
Van mij werd echter niet verwacht dat ik aan een bureau zou blijven zitten. Ik moest in tegendeel de straat op – de wijken in – en gaan praten met de jongeren die in de parken en speelpleinen vandalenstreken uithaalden. Mijn opdracht bestond erin om uit die gesprekken voorstellen te distilleren waarmee “de baas” dan naar “de politiek” kon stappen, om iets te doen aan dat vandalisme.
Maar de eerste, meest praktische zaken, zou mijn enige vrouwelijke collega dus wel uit de doeken doen, zodat ik wist wat ik moest doen als ik ziek was, of als ik verlof wou nemen en dergelijke meer.
De “baas” begeleidde me tot aan de deur van haar bureau, stootte die open, stak zijn hoofd binnen en stelde me aan haar voor met de woorden: “ton nouveau collègue”. Hij gaf haar ook nog kort de instructie om me op de hoogte te brengen van de administratieve plichtplegingen en was er meteen daarna vandoor.
Nu stond ik daar, in een gezellig ogend kantoortje. Het donkere wat grijzig en versleten parket leek wel naar een laagje boenwas te snakken. Een namaak houten, cognackleurige lambrisering deed denken aan de jaren vijftig. Een schuchtere bibliotheek met dikke glazen legplanken verborg zich in een ingebouwde vitrine met een spiegel op de achterwand. De metalen meubelen verbrodden het geheel: ze pasten daar als hoge hakken op het strand. Ook de twee – eveneens metalen – grijsgroene kaki bureaus stonden daar te vloeken van ’t kan niet meer. Een redelijk omvangrijke vriendelijke dame heette me glimlachend welkom. Ze toonde me de plaats die voortaan, toch voor een tijdje, de mijne zou zijn: rechtover haar mocht ik gaan zitten, oog in oog, bureel tegen bureel, met mijn rug naar de straatkant, waar een groot raam veel licht door stoffige ruiten liet binnenvallen, waardoor de grijzige schijn van het parket nog beter tot zijn recht kwam. De kennismaking verliep zeer vlot. Nu was ik pas echt helemaal opgelucht.
De verantwoordelijke van de dienst was niet meer te bespeuren. Niet dat ik mij aan een fanfare of een ontvangstcomité had verwacht, maar toch, een mens denkt toch dat hij bij een nieuwe job eerst en vooral kennis zou maken met de baas. “Hij had het druk en zou zo spoedig mogelijk – misschien vandaag nog – eens langskomen om me te begroeten”, trachtte de vriendelijke dame me gerust te stellen. Misschien zag ze aan mijn houding dat ik dat toch maar eigenaardig vond van me alles door de secretaresse te laten uitleggen. En niet door de baas.
Later zou ik wel maar al te goed begrijpen “hoe druk” hij het had: telkens mijn vriend Herman Pint me voordien aan “de baas” had willen voorstellen had hij het al “zeer druk” en hij was telkens weer te beschonken om zich te herinneren van waar hij me reeds kende.
De vriendelijke dame, die ongehuwd bleek te zijn, was er blijkbaar op uit om direct goede vrienden te worden met haar nieuwe collega. Ze vertelde me ook meteen hoe tevreden ze was dat men haar destijds had verwittigd dat ze moest oppassen voor haar nieuwe baas, dat hij bekend stond als een laffe, onbetrouwbare figuur, die over lijken ging om zijn ambities te verwezenlijken. Ze wilde haar nieuwe collega dan graag eveneens op zijn hoede stellen en zei dat ik haar hiervoor later ook wel dankbaar zou zijn. Nu is het nog steeds niet duidelijk of dat wel zo is. Ze had me misschien beter niet zo goed ontvangen en in tegendeel naar huis gestuurd, want wat haar “baasje” betreft, had ze meer dan gelijk. Ze besefte misschien niet in welke mate ze gelijk had en hoeveel erger het nog was dan wat ze zich had voorgesteld. Of wist ze nog zoveel meer? Misschien durfde ze het nog niet allemaal ineens te vertellen? Misschien kon ze het allemaal zelf ook niet geloven? Zo erg was het eigenlijk allemaal.
Maar “wat niet weet niet deert” zeker …
Maar ook: “bezit van ‘discrete’ informatie geeft macht”.
Misschien was het haar toen al daarom te doen: “macht”.
Daar zou ik later nog wel een staaltje van leren kennen …
Die bedenking maakte ik me al toen ik nog aan de Ville de Bruxelles werkzaam was.
“Macht” bestaat in allerlei vormen, hoedanigheden en formaten. Afhankelijk van hun plek en hun functie in de hiërarchie hebben ook (lagereof gewone) ambtenaren, bedienden of werklui soms wel de neiging of de drang, om te tonen dat zij “meer Macht” hebben dan jij. Want zij kunnen je soms met plezier “iets weigeren”. Dat ze daartoe soms de regels aan hun wensen aanpassen of volgens de letter (à la lettre) doen respecteren is dan een handige tactiek.
Drie voorbeelden slechts
uit rijke gemeente- en stadsarchieven :
1-
Zo had onze buur de brute pech van met dat soort ambtenaren te maken te hebben toen hij een dakkapel wou bijbouwen aan het dak van zijn achtergevel. Geweigerd omdat hij zo zou kunnen binnenkijken bij de buren. Zijn repliek, dat er langs de achterkant van zijn huis helemaal geen buren zijn, werd meteen weerlegd door het argument dat die er nog zouden komen, want er is een bouwplan goedgekeurd, een project (van een bevriend Immo bedrijf /;-). Dat de bewoners van dat appartementsgebouw dan wèl zouden kunnen binnenkijken bij onze buur, was geen punt.
2-
Toen wij, begin jaren ’80, de plannen indienden om ons huis te verbouwen, waarvan het oudste notarisdocument dateert van 1772, werd ons project geweigerd door de bevoegde ambtenaar, die vond dat “dat gangske tussen uw huis an dat van de buur, dat wordt niet meer gedaan, hé, meneer”. Het zou ons duizenden franken hebben gekost om daarop in te gaan: de oorspronkelijke balken waren te kort en dus goed voor ’t stort; veel meer vierkants meters dakpannen; gedwongen muurovername van de buur; en wie weet wat er ons nog allemaal te wachten stond. In ieder geval: voor ons onbetaalbaar. Toen kwam er een ongelooflijk creatief compromis uit de bus: dakgoot doortrekken tot bij de buur en een deur onder die dakloze dakgoot …
3-
De jeugddienst beschikte toen over twee autobussen, waar zowel jong als oud gebruik van kon maken om uitstapjes te doen. Om leerlingen naar de gemeentescholen te brengen en af te halen werd een “bevriend” busbedrijf een jaarlijks contract gegund. Toen de schepen voor jeugd weigerde van een bus ter beschikking te stellen van een plaatselijke voetbalclub, was de schepen voor sport daar niet gelukkig mee, want hij had die gastjes beloofd dat zijn collega daar wel voor zou zorgen aangezien ze van dezelfde partij waren. Toen wij, animators van de jeugddienst vroegen om een sportzaal van de stad te mogen gebruiken voor een minivoetbal tornooi, werd ons de toegang tot die stedelijke infrastructuur geweigerd.
“Ik niet met uw bus? Dan jij niet in mijn sportzaal! Nah!!!”
Mijn meer persoonlijke herinneringen aan Vic
geven een beeld van een fijne, respectvolle Mens
Op 1 augustus 1975 werd ik aangeworven aan de Jeugddienst van de Stad Brussel …
Op 12 oktober 1988 werd ik, zonder overleg, op basis van een beslissing van het College van Burgemeester en Schepenen van de Stad Brussel dd 7 oktober 1988, “overgeplaatst” van de Jeugddienst naar de Dienst Schone Kunsten en Cultuur
(de volledige tekst bevindt zich in het koningsblauw onderaan)
Daar de verantwoordelijke van de Dienst Cultuur zogezegd niet op de hoogte was van die beslissing, had ze er niet beter op gevonden dan mij gedurende veertien dagen “van wacht” te zetten bij een tentoonstelling in het stadhuis, omdat Yvette, bijgenaamd “Madame Chapeau”, die deze zware taak gewoonlijk op zich nam, toen juist met verlof was. Die taak bestond er onder andere in om aan de (weinige) bezoekers duidelijk te maken dat zij, en/of hun kinderen, met hun vingers van de schilderijen moesten af blijven. Ik kreeg ook zo’n rood plastieken apparaatje met een wit knopje ter beschikking waarmee ik het aantal bezoekers moest tellen en per dag doorgeven aan de dienst.
Op een van die dagen dat ik daar weer rustig op mijn stoel zat te wachten en te kijken of er iemand de tentoonstelling bezocht, kwam Meneer Vic Anciaux, toenmalig gemeenteraadslid van de Stad Brussel, eens kijken wat er werd tentoon gesteld. Vic kwam onmiddellijk naar me toe: “Wel RIEke, hoe komt het dat jij hier zit?”. Na tien jaar BROSELLA Folk georganiseerd te hebben, vanuit mijn functie als animator van de Jeugddienst, was ik niet enkel die ambtenaar met stamnummer 12.226, maar ook “RIEke van Brosella” geworden … voor sommigen althans. Vic wist zich maar moeilijk een houding te geven toen ik zei “Oh, Meneer Anciaux, ze hebben mij vergeten te zeggen of ik het knopje twee keer moest indrukken voor een gemeenteraadslid die de tentoonstelling komt bezoeken.” Hij werd er stil van. Zijn verbazing over het gebrek aan respect dat men jegens mij had getoond was te groot. Nadat ik ook nog toevoegde “Ik ben gaan werken om mijn ouders te helpen om mijn studies te betalen en mijn moeder ging kuisen bij de dokter rechtover bij ons thuis. Zo zie je maar wat de Stad Brussel doet met een Nederlandstalige Universitair” stapte hij resoluut richting gemeenteraadszaal want hij vond geen woorden om te reageren op mijn cynische opmerkingen. Maar zijn blik verraadde dat hij last had met die onrechtvaardigheid waar hij zelf niet veel kon aan doen …
Al waren we het niet altijd eens …
of … misschien juist daarom …
ik koester die respectvolle relatie …
die vriendschappelijke bejegeningen …
met Meneer Vic Anciaux
Vooral over taalkwesties en over spirituele onderwerpen (ècht niet bedoeld als woordspeling op de Spirit van na de Volksunie /;-) waren we duidelijk een andere visie toegedaan …
Zo herinner ik mij een gesprek bij de caricollenkraam van Dikke Martine, aan het Sint-Katelijneplein.
Ik woonde toen in “Nolsegem”, zoals wij Schaarbeek noemden toen Roger Nols er burgemeester was en “le guichet pour les Flamands, c’est au fond du couloir”. Vic heeft destijds heel wat acties gevoerd tegen die burgemeester.
We hadden het bij die caricollenkraam over het feit dat ik vond dat de Volksunie nogal wat Vlaamse Brusselaars bang had gemaakt met hun mooie woorden. Nadat je “voor honderd frank wulken” had besteld, of om een “broodje tartaar” vroeg in de buurt van “De Kristallen Bol”, zoals “De Markten” toen nog heette, kreeg je altijd wel een reactie als “Qu’est-ce qu’il dit?” Nadien kozen heel wat Vlaamse Brusselaars voor het Frans, toen ze een voertaal moesten kiezen op hun identiteitskaart. Vic luisterde. Aandachtig. En meestal zonder onmiddellijke tegenspraak …
Maar ik weet zeker dat heel wat dergelijke gesprekken met mensen die het met hem niet eens waren, altijd zijn persoonlijke visie over die typisch Belgische/Brusselse taalkwesties hebben gevoed en bijgestuurd. Al was hij zelf altijd zeer hoffelijk, waarschijnlijk is hij nooit gelukkig geweest over de “taalhoffelijkheid”, een van die naïeve “regeltjes” in pogingen om naar oplossingen te zoeken van iets dat mijns inziens nooit opgelost zal kunnen worden: het zit in de DNA van België, Vic …
“Het is erg hé, maar we kunnen er niets aan doen” … of toch …???…
Rust jij nu maar, Vic …!!!…
Jij hebt (meer dan) je deel gedaan …
DankUwelllMersie!!!
Vic
voor wie je was
en wat je hebt bijgebracht
aan de maatschappij in het algemeen
en aan Brussel in het bijzonder.
Ville de Bruxelles
Décision du Collège du 07-10-1988:
“d’autoriser le transfert du Brosella Folk-Jazz dans le cadre des animations d’été qui ressortissent de l’Echevin des Beaux-Arts”
“de charger les Services de l’Echevin des Beaux-Arts de l’organisation du Brosella”
“de détacher du Service de la Jeunesse pour une période indéterminée, le fonctionnaire chargé de l’organisation du Brosella”
“de le mettre à la disposition de l’Echevin des Beaux-Arts en vue de l’organisation du Brosella et d’autres animations ou activités relevant de l’Echevinat des Beaux-Arts”
“d’autoriser le transfert des sommes annuelles nécessaires pour le paiement du traitement du fonctionnaire de l’article n° 7611/111/01/558 ‘Service de la Jeunesse – Traitements et Salaires’ sur l’article approprié du Service des Beaux-Arts et Affaires Culturelles”
“d’autoriser le transfert des sommes qui seront proposés pour le Brosella 1989 et après approbation du budget, des articles du Service Jeunesse sur les articles appropriés du Service des Beaux-Arts et des Affaires Culturelles”
“d’autoriser le Service des Beaux-Arts et des Affaires Culturelles à assurer la gestion du pavillon sanitaire du Parc d’Osseghem qui pourrait, comme ce fut déjà le cas en 1988 être utilisé pour d’autres manifestations du Festival d’Eté de Bruxelles”
Om je van alles te doen kopen
dat je niet echt nodig hebt …
Om je in ieder geval meer te doen kopen
dan wat je echt nodig hebt …
Zijn er ronde prijzen
en bonussen
Tweede gratis
Alles aan vijftig procent
Tiens Tiens …
Is dat eigenlijk niet hetzelfde ?
Haast je
want
op = op
Twee kopen
plus één gratis
Dat is al minder interessant …
Want maar één derde van de prijs
Drie plus één gratis …
Nog minder interessant
De strijd van warenhuizen
om faillissementen uit te stellen
terwijl ongeveer alles online te koop is
en gratis thuis geleverd wordt
en je mag het nog gratis terugsturen ook
Mannekes …
waar zijn jullie eigenlijk mee bezig ?
Misschien …
als de Mensen
wat meer “koopkracht” zouden hebben
Misschien …
zouden we dan weer kunnen spreken van “Welvaart”
2019 0822 GOUDBLOMMEKE in PAPIER
Vier jaar na het overlijden van TOOTS THIELEMANS”, bracht What A Wonderful Toots, een optreden in la FLEUR en PAPIER DORÉ
Het was een prachtig concert en tevens een aangename kennismaking met Brigitte Maloens en Lucienne Tack, de dames van het Management van WAWT.
2022 0617 BASILIEK KOEKELBERG Op 29 april 2022 zou TOOTS Thielemans 100 jaar geworden zijn indien hij ons niet op 22 augustus 2016 had verlaten. Het hele jaar door werd, TOOTS100TRIBUTE evenementen georganiseerd.
Ook SceneOff eerde Onze Gentle Baron van de Marollen : met “Ket Tallis” in ’t Goudblommeke, Bibliotheek Jette, Atomium, Vlaamse Raad …, met een fototentoonstelling in het Centre Culturel Bruegel in de rue des Renards dichtbij de rue Haute, met FANFAKIDS parcours “In de Stappen van Toots” … en … op 17 juni 2022, met een dubbelconcert in de Basiliek van Koekelberg : THE YOUNG TOOTS COLLECTIVE & WHAT A WONDERFUL TOOTS.
Van Vriendschap naar Vechtscheiding
2019 – 2022
Van in het Goudblommeke in Papier tot in de Basilica …
Het waren drie fijne jaren, waarin we heel wat aangename momenten samen hebben beleefd. Ik bracht je in contact met heel wat mensen uit de muziekwereld in het algemeen en de jazzwereld in het bijzonder. Ik speelde je, elke keer je erom vroeg, contactgegevens door, in de hoop dat What A Wonderful Toots daardoor meer optredens zou kunnen versieren. Met plezier ! En gratis voor niks !!!
Vanzelfsprekendheidheeft die Vriendschap kapot gemaakt.
Je vond het vanzelfsprekend dat jouw vrienden op de guestlist stonden voor dat dubbelconcert: mijn vrienden en kennissen hadden vanzelfsprekend wel allemaal hun ticket gekocht. Het gaat ocharme over 20€ per persoon ! Zijn jouw vrienden dan zo’n sukkelaars, dat ze die uitgave niet aankunnen ?
Je vond het vanzelfsprekend dat jouw vrijwillige bijdrage aan het succes van dat dubbelconcert achteraf vergoed moesten worden … Ikzelf heb, als 100% vrijwilliger, àlle stappen gedaan om aan de nodige fondsen te geraken om dat dubbelconcert te kunnen organiseren en ook àlle andere activiteiten te organiseren om subsidiedossier te kunnen verantwoorden, …
Jammer maar helaas, … Vanzelfsprekendheid was onze Vriendschap de baas.
En wij, die TOOTS zouden eren op een manier die hem waardig was …
uit Vriendschap en Erkentelijkheid …
en “niet voor de poen, zoals die anderen” …
ik hoor het je nog zeggen.
Jammer …
Vriendschap kan ook anders !!!
Eerlijk en Oprecht en met Respect voor elkaars persoonlijkheid
Het was tenslotte voor Onze Vriend Toots, the Gentle Baron van de Marollen, dat we dit allemaal deden
1986
ergens in dat jaar … ontmoetten we elkaar voor het eerst: in die fermette in de Potaerde te Grimbergen. Mijn eerste contact met Meneer Toots Thielemans vergeet ik nooit: “Zeg mo Toetske”.
Die warme ontvangst! Huguette bracht ons een drankje en een hapje, terwijl jij op je mondharmonica “een airke vè de koeikes van de voisin” speelde en we overlegden met welke muzikanten je voor het eerst op BROSELLA Folk & Jazz (1987) zou optreden. Je gaf me onmiddellijk dat gevoel alsof we al vele jaren Vrienden waren, èchte Vrienden. Ik was onder de indruk: “zie mij hier nu zitten bij zo ne Grote Meneer” dacht ik toen.
1987
Toots Thielemans: harmonica; Philip Catherine: guitar; Bruno Castellucci: drums; Michel Herr: piano; Michel Hatzigeorgiou: bass.
1991
1996
Toots Thielemans: harmonica; Bert Van den Brink: piano; André Ceccarelli: drums
2001
Toots Thielemans: harmonica; Kenny Werner: piano
Maandag 16 juli 2001 werd bekend gemaakt wie van Koning Albert II een adellijke titel mocht dragen: Salvator Adamo en Will Tura werden tot Ridder geslagen; Toots Thielemans werd Baron.
Hij belde mij diezelfde maandag nog: “RIEke ge zèt toch ni kwoed op màà?” Toen ik hem vroeg waarom ik kwaad zou moeten zijn, zei hij: “Omda’k baron gewerre zèn en da’k et àà gistere ni gezeid èm”. Waar hij nog aan toevoegde: “ik speil doevui ni beiter zèlle, mo Ugetjen ès content, joeng”.
2006
Toots Thielemans: harmonica; Ewout Pierreux: piano; Manolo Cabras: double bass; Steven Cassiers: drums
Op de persconferentie van BROSELLA Folk& Jazz 2006 zorgde “Onze Kameroed Toots” voor een zeer aangename verrassing: Dirk Godts (zijn toenmalige manager) en Toots kwamen op 24 mei 2006 onverwachts in het Groentheater toe, waar BROSELLA destijds de persconferenties organiseerde.
Op 2022 0821, had ik nog eens het genoegen om een rondleiding te doen in ’t Brussels met een groep die de tentoonstelling “Toots 100. The Sound of a Belgian Legend”in de Koninklijke Bibliotheek/Bibliothèque royale (KBR) kwam bezoeken. ‘k èm neig op àà gepaast, gistere,Tootske … want op 2022 0822 is’t al zes jaar geleden, dat je ons voor altijd verlaten hebt.
Je laatste opreden op BROSELLA Folk & Jazz, was op 10 juli 2011.
Na je optreden en de bis-nummers, hebben we samen op het podium “Vivan Bomma” gezongen en het publiek in het volle Groentheater zong mee uit volle borst … 2006 BFJ Toots – vivanboma
I will never forget you ! With your smile and a tear !!
Bij elke gidsbeurt in de KBR tentoonstelling “Toots 100. The Sound of a Belgian Legend”sta ik even stil bij de spreuk die je koos toen je de titel van Baron had ontvangen :