De VILLE de BRUXELLES
0 Comments

1998 – SKY WALKINSTIK – Man Alone

SKY WALKINSTIK Man Alone

We vliegen even terug naar 24 augustus 1998

Het was een waar genoegen en een privilege van toen met deze Noord-Amerikaanse Indiaan naar het speelplein in Beersel te gaan om de Brusselse kinderen in contact te brengen met een èchte Indiaan, een Native North-American Indian.
Hij heeft hen ook heel wat kunnen vertellen. Zelfs al was hijzelf bijna helemaal doof.

Enkele weken eerder belandde de bloemiste van het bloemenwinkeltje in Zemst met hem bij ons thuis. Helemaal onverwachts. Om mij te vragen of ik haar niet kon helpen om voor hem wat lucratieve activiteiten te vinden, samen met de VZW “Brotherhood” uit Aarschot.
Toen hij, gezeten in de sofa, begon te vertellen wie hij was, waar hij vandaan kwam en wat hij zoal allemaal al had meegemaakt, hing ik aan zijn lippen …
en hij aan de mijne, want hij luisterde met zijn ogen. In het “liplezen” was hij even sterk als in het fluitspelen. Fluiten bouwen deed hij ook. En wel op de traditionele methode.
Hij gaf me ook een cassette met een live opname van blues muziek.
Ik was “verkocht” !

Maar wat we bij de kinderen op het speelplein in Beersel deden, was helemaal iets anders.

“Dat is geen echte Indiaan” zeiden sommige kinderen, “want hij is niet te paard en heeft geen vogelveren op zijn hoofd”. Toen ik dat voor hem vertaalde, moest hij eerst lachen vooraleer hij de kinderen uitlegde “I’m not a Hollywood Indian” en dat hij opgegroeid was in een bosrijk deel van Amerika en dat het niet aangewezen was om met veren op je hoofd onder de bomen door te rijden op een paard.

Dat ze hem niet voor echt namen omdat zijn “Squaw” niet meegekomen was, vond hij minder aangenaam. Hij legde de kinderen uit dat ze dat woord beter niet meer gebruiken omdat het een belediging is naar Indiaanse vrouwen toe: het komt zowat overeen met “hoer”. Het waren allemaal kinderen tussen de 10 en 12 jaar … en het werd hen allemaal vergeven.

Biografie

Op 5-jarige leeftijd begon Sky zijn muzikale opleiding op een oude vleugelpiano onder begeleiding van zijn overgrootmoeder. Ze leerde hem klassieke muziek en liturgische gezangen, maar ook Indiaanse fluitliederen en melodieën, en als volwassene breidde Sky dit repertoire uit met folk en blues.
Nadat hij had gestudeerd en gewerkt met onder andere Sam “Lightning” HOPKINS, “Mississippi” John Hurt en Jesse FULLER, concentreerde Sky zich tijdens zijn vroege carrière op folk- en bluesmuziek. In de jaren 1950 en 1960 verdiende hij de kost door met zijn muziek over de hele wereld te toeren. In 1969, kort na zijn laatste publieke optreden in de “Drinking Gourd” in San Francisco, kreeg Sky een ernstig traumatisch ongeluk waardoor hij bijna volledig doof werd.

In 1989, na 20 jaar van muzikale stilte en lijden, herontdekte Sky een oud deel van zijn muzikale erfgoed, de betoverende muziek van de Indiaanse fluit. Ter nagedachtenis aan zijn lessen en zijn voorouders begon hij fluiten te maken op de traditionele manier en deze heilige instrumenten, de muziek van het hart, te bespelen. De magische resonantie van dit traditionele instrument begon de spirituele leegte, veroorzaakt door zijn doofheid, te helen. Dit jaar markeerde een nieuw begin toen Sky terugkeerde op het podium en het Napa Valley Folk Festival opende met de prachtige hymne “Zuni Sunrise”. Drie jaar later, in 1992, kreeg Sky op hetzelfde festival een unieke staande ovatie van het publiek dat zijn optreden toejuichte.

SKY is nadien weer gaan toeren en componeren. In 1992 nam hij zijn eerste Native American fluitcollectie op: SKY “Cherished Memories and New Beginnings”. Erkend als meester gitaarbouwer van cederhouten fluiten en een volleerd artiest, brengt zijn muzikale repertoire een nieuwe en ontroerende stem aan de Indiaanse fluit, een instrument van het hart. Hij trad ook op in Indiaanse festivals, folk concerten en sociale evenementen, vooral in het westen van de Verenigde Staten.

SKY won ook de eerste milieuprijs van Californië (1979) voor zijn belangrijke werk aan zonne-energiesystemen en een prijs van de Verenigde Naties voor zijn humanitaire werk met de Navajo bevolking op Big Mountain, Arizona (1978).

De Indiaanse fluit

De Indiaanse fluit is uniek omdat ze een “dubbele kamer” heeft. Ze zou ook alleen bestaan op het Amerikaanse continent. Het is zo oud dat de oorsprong alleen te vinden is in enkele van de oude en pittoreske “Lodge verhalen” van de Amerikaanse Indianen. Deze verhalen kunnen echter niet worden gebruikt om de oorsprong van de fluit te dateren … Net als de fabels is de fluit van grote ouderdom. De bekendste van deze fabels zijn de “Spechtverhalen” van de Prairiestammen en de Fabels van “Kokopelli en Mahu” van de Zuidwest-Amerikanen.

Hoewel de fluit vaak de “Liefdesfluit” wordt genoemd, die gebruikt werd bij verkering, was het primaire gebruik voor persoonlijke meditatie en om vreugde uit te drukken. Later evolueerde ze tot een “courtine” instrument en werd gebruikt tot 1890. Er wordt gezegd dat de missionarissen het gebruik voor alle Indiaanse ceremonies verboden. Dit vanwege het geluid dat het voortbracht, bijna vergelijkbaar met dat van de panfluit. De missionarissen beweerden dat de Indianen daarmee de heidense god ‘Pan’ aanbaden. Ironisch en tegenstrijdig genoeg verboden de missionarissen op sommige plaatsen de fluit met deze “diepe gedachte”: ze vonden het oneerbiedig om de dames het hof te maken met “Gods instrument”.

 

 

 

7
De VILLE de BRUXELLES
0 Comments

1975 – Mijn Eerste Stappen Aan De Stad Brussel

Mijn Eerste Stappen Aan De Stad Brussel

Nooit zal ik vergeten hoe ik voor het eerst dat bureautje binnenstapte.
De emoties die me overvielen waren te vergelijken met de spanningen van een examen, de angsten van een eerste zwemles.

Ik weet nog goed hoe ik in de Sint-Katelijnestraat op het nummer elf binnenstapte en me al onmiddellijk afvroeg of ik wel op het juiste adres was. Ik ontdekte een bode in een sas achter een half-glazen deur en vroeg hem waar de Jeugddienst was. De man antwoordde wel heel vriendelijk “au premier étage, monsieur” en drukte op de knop om de lift te bestellen. Dat was toch al een geruststelling.
Toen de lift halt hield op de gelijkvloerse verdieping stapte ik in een soort oude houten kooi met muffe geur en drukte op het knopje waar een één wit op zwart ingegrift stond. Ik had nog ruimschoots de tijd om mijn spanning onder controle te krijgen vooraleer ik op de eerste verdieping aankwam.
Ik belandde in een gang met eiken lambriseringen met daarboven ooit nog lang geleden wit geschilderde muren tot aan een wel vier meter hoog plafond. Ik klopte schuchter op een deur die me de goeie leek omdat er in zwarte letters op een niet meer zo frisse aluminium plaat “direction – directie” geschreven stond. Ik wachtte op het korte “oui” en schoof schoorvoetend binnen.
Toen kwam ik terecht in een grote ruimte met één grote eiken bureau waarachter een witharige statige heer gezeten was in een mooie lederen zetel met armleuningen. Ik mocht rechtover hem plaats nemen in één van de twee stoelen zonder leuningen van waaruit ik een paar grote kaders kon ontwaren met afbeeldingen van sportlui in volle actie. Ik herinnerde me nog lang zeer goed de mooie ets van een speerwerper, al wist ik niet meer welke kunstenaar er de auteur van was.  De “baas” heette me welkom maar had niet veel tijd om veel uitleg te geven, “dat komt later wel” zei hij.  Nu moest hij dringend weg.
“Uw collega in het bureau op de tussenverdieping zal u wel de eerste en belangrijkste inlichtingen geven”.

Ik was aangeworven in een soort van vervangingscontract zoals er toen heel wat bestonden. Een zeer vooruitziende opsteller had verlof zonder wedde genomen om informatica te gaan studeren. Toen al. dus, ècht vooruitziend!
Van mij werd echter niet verwacht dat ik aan een bureau zou blijven zitten.  Ik moest in tegendeel de straat op – de wijken in – en gaan praten met de jongeren die in de parken en speelpleinen vandalenstreken uithaalden. Mijn opdracht bestond erin om uit die gesprekken voorstellen te distilleren waarmee “de baas” dan naar “de politiek” kon stappen, om iets te doen aan dat vandalisme.

Maar de eerste, meest praktische zaken, zou mijn enige vrouwelijke collega dus wel uit de doeken doen, zodat ik wist wat ik moest doen als ik ziek was, of als ik verlof wou nemen en dergelijke meer.
De “baas” begeleidde me tot aan de deur van haar bureau, stootte die open, stak zijn hoofd binnen en stelde me aan haar voor met de woorden: “ton nouveau collègue”.  Hij gaf haar ook nog kort de instructie om me op de hoogte te brengen van de administratieve plichtplegingen en was er meteen daarna vandoor.

Nu stond ik daar, in een gezellig ogend kantoortje. Het donkere wat grijzig en versleten parket leek wel naar een laagje boenwas te snakken. Een namaak houten, cognackleurige lambrisering deed denken aan de jaren vijftig. Een schuchtere bibliotheek met dikke glazen legplanken verborg zich in een ingebouwde vitrine met een spiegel op de achterwand. De metalen meubelen verbrodden het geheel: ze pasten daar als hoge hakken op het strand.  Ook de twee – eveneens metalen – grijsgroene kaki bureaus stonden daar te vloeken van ’t kan niet meer.  Een redelijk omvangrijke vriendelijke dame heette me glimlachend welkom.  Ze toonde me de plaats die voortaan, toch voor een tijdje, de mijne zou zijn: rechtover haar mocht ik gaan zitten, oog in oog, bureel tegen bureel, met mijn rug naar de straatkant, waar een groot raam veel licht door stoffige ruiten liet binnenvallen, waardoor de grijzige schijn van het parket nog beter tot zijn recht kwam. De kennismaking verliep zeer vlot.  Nu was ik pas echt helemaal opgelucht.

De verantwoordelijke van de dienst was niet meer te bespeuren.  Niet dat ik mij aan een fanfare of een ontvangstcomité had verwacht, maar toch, een mens denkt toch dat hij bij een nieuwe job eerst en vooral kennis zou maken met de baas. “Hij had het druk en zou zo spoedig mogelijk – misschien vandaag nog – eens langskomen om me te begroeten”, trachtte de vriendelijke dame me gerust te stellen.  Misschien zag ze aan mijn houding dat ik dat toch maar eigenaardig vond van me alles door de secretaresse te laten uitleggen. En niet door de baas.

Later zou ik wel maar al te goed begrijpen “hoe druk” hij het had: telkens mijn vriend Herman Pint me voordien aan “de baas” had willen voorstellen had hij het al “zeer druk” en hij was telkens weer te beschonken om zich te herinneren van waar hij me reeds kende.

De vriendelijke dame, die ongehuwd bleek te zijn, was er blijkbaar op uit om direct goede vrienden te worden met haar nieuwe collega.  Ze vertelde me ook meteen hoe tevreden ze was dat men haar destijds had verwittigd dat ze moest oppassen voor haar nieuwe baas, dat hij bekend stond als een laffe, onbetrouwbare figuur, die over lijken ging om zijn ambities te verwezenlijken. Ze wilde haar nieuwe collega dan graag eveneens op zijn hoede stellen en zei dat ik haar hiervoor later ook wel dankbaar zou zijn. Nu is het nog steeds niet duidelijk of dat wel zo is. Ze had me misschien beter niet zo goed ontvangen en in tegendeel naar huis gestuurd, want wat haar “baasje” betreft, had ze meer dan gelijk. Ze besefte misschien niet in welke mate ze gelijk had en hoeveel erger het nog was dan wat ze zich had voorgesteld. Of wist ze nog zoveel meer? Misschien durfde ze het nog niet allemaal ineens te vertellen?  Misschien kon ze het allemaal zelf ook niet geloven?  Zo erg was het eigenlijk allemaal.
Maar “wat niet weet niet deert” zeker …
Maar ook: “bezit van ‘discrete’ informatie geeft macht”.
Misschien was het haar toen al daarom te doen: “macht”.
Daar zou ik later nog wel een staaltje van leren kennen …

19
You, YourSelf & RIE
0 Comments

FRANS PANS

Frans Pans

Op zoek naar iets helemaal anders, botste ik onlangs op een tekst die heel wat fijne herinneringen deed opborrelen …

Hieronder eerst integraal een tekst van de hand van Herman J. Claeys
over Frans Pans
daarna volgen persoonlijke herinneringen

in memoriam: Frans Pans 

Zaterdag 30 juli 2005 is de Brusselse kunstenaar Frans Pans overleden.
De donderdag daarop was er een uitvaartplechtigheid in het Crematorium te Vilvoorde, in aanwezigheid van ettelijke tientallen kunstenaars en schrijvers.

Vanaf begin de jaren zestig ontpopte Frans Pans in Brusselse progressieve kringen zich als een zeer sociaal bewogen mens en kunstenaar. Dat is hij, in weerwil van zijn latere slepende ziekte, tot zijn dood gebleven: een compromisloze humanist met een pacifistisch-antiautoritaire en antikapitalistische boodschap. Zijn lijfspreuk was, net als die van zijn geestesgenoot Léo Ferré, ‘ni dieu ni maître”, de slogan van de Franse revolutionair Auguste Blanqui uit 1880.

Frans Pans was als graficus en fotograaf een getalenteerd autodidact. Hij maakte zeefdrukken en tekeningen voor affiches van de vredesbeweging en de (o.m. feministische) ontvoogdingsstrijd, als documentair fotograaf vereeuwigde hij stakingsacties, provo-happenings in Amsterdam, Brussel en Antwerpen, vredesdemonstraties, fabrieksbezettingen en protestbetogingen, en als sociaal-fotograaf had hij oog voor uitsluiting en uitbuiting. Hij nam deel aan de groots opgezette artistieke projecten van Mass Moving en van Mass & Individual Moving. Daarnaast schiep hij in de jaren zestig en zeventig artistieke portretten ten behoeve van de literaire 5de Meridiaanreeks van uitgeverij Manteau, en maakte samen met de dichter Willie Verhegghe zeefdrukken voor de kunstmap “Spanje 1936-1976”. In 1968 was hij mede-oprichter en bezieler van het undergroundcafé De Dolle Mol, toen nog aan de Kaasmarkt te Brussel. Later stichtte hij nog tweemaal een artistiek café in de Marollenwijk (Het Vermiljoen en Den Tricoloren Keunink).

In 2002 was er in het gemeentehuis van Bredene een overzichtstentoonstelling van zijn fotografie, verzorgd door het Amsab ofte het Instituut voor Sociale Geschiedenis te Gent., waar zijn omvangrijk foto-archief toegankelijk is.

shared by : Herman J. Claeys
(Brugge, 23/05/1935 – Antwerpen, 29/12/2009) 
was een Vlaams schrijver en provo-activist uit de jaren zestig.

 

Frans Pans werd geboren te Mechelen op 22 november 1934
en overleed te Brussel op 30 juli 2005.

In 1958 woonde Frans Pans in Brussel waar hij werkte voor het Brussels Kamertoneel (BKT).
Hij ontpopte zich in de Brusselse progressieve kringen tot een zeer sociaal bewogen kunstenaar.
Zijn lijfspreuk was “Ni dieu ni maître”.

 

Affiches

Frans Pans ontwierp verschillende affiches (tekeningen en zeefdrukken) voor linkse en sociale bewegingen, zoals de Vredesbeweging en de Femiministische Ontvoogdingsstrijd.
De affiches van de rakettenbetogingen in Brussel waren van zijn hand.
Het grafisch werk van Frans Pans werd omschreven als zeer direct en hard.
UW STAD IS VERKOCHT maakte hij voor BRAL
(stadsbeweging die ijvert voor een duurzaam Brussel)

Fotografie

In de vroege Jaren ’60 van de 20ste eeuw maakte Frans Pans foto’s van de undergroundcultuur, de anarchisten en de toenmalige provobeweging. Ook vereeuwigde hij stakingsacties, provohappenings in Amsterdam, Brussel en Antwerpen, vredesdemonstraties, fabrieksbezettingen en protestbewegingen. Sommige van zijn foto’s, waar naakt in te zien was, werden destijds door de goegemeente als aanstootgevend ervaren.

Frans Pans lag aan de basis van de subjectieve fotografie in België. Zijn foto’s hingen op verschillende tentoonstellingen, naast grootheden zoals Julien Coulommier, Gilbert de Keyser, Antoon Dries en Paul Strand. Ook het blad Humo en The Photography Yearbook uit 1965 namen foto’s van hem op. Zijn stijl uitte zich in sterke zwart-witcontrasten, grove korrel en had geen respect voor de toen gangbare technische normen.

Acties

Frans Pans nam deel aan artistieke projecten zoals “Mass Moving”, schiep portretten ten behoeve van de literaire vijfde Meridiaanreeks van uitgeverij Manteau en creëerde zeefdrukken in samenwerking met de dichter Willie Verhegghe voor de kunstmap “Spanje 1936-1976”. Frans Pans nam ook regelmatig deel aan de activiteiten van de fotografische kring “Iris” in Antwerpen.

In 1968 opende Frans Pans het undergroundcafé “De Dolle Mol” aan de Kaasmarkt in Brussel.
Zijn latere artistieke café’s waren “Het Vermiljoen” (Rollebeekstraat) en “Den Tricoloren Keunink”.

VIVE LA REPUBLIQUE
Het origineel van deze foto is een zwart-wit cover van een dichtbundel. Het toont een aantal mensen op de straat met één naakte vrouw, met een spandoek “Vive la République” voor de stichting Pacheco te Brussel in 1966. Van links naar rechts: Willy Cornette, Frank De Crits, Bert Verminnen, Jean-Marie Buchet, DéDéé, Herman J. Claeys, Lacaille en Luc Muller.
Het boekje werd vrij snel verboden nadat het was uitgegeven …
bijgaande met dank aan Hendrik Van Hellem

 

Ons laatste contact was PALLIATIEF

Op BROSELLA Folk & Jazz 2005 (9 & 10 juli) – ik zal het nooit vergeten – stonden plots twee Vrienden, die ook bevriend waren met Frans, aan de Brosella Office cabine, om met te zeggen :
“RIE, Frans PANS ligt op palliatieve zorg in het AZ Jan Portaels te Vilvoorde en hij wil u absoluut nog zien vooraleer hij sterft!” Ik herinner me dat dit aankwam als een koude douche midden in een warme zomer en tussen het plezier van schone muziek …

Ik ging dan zo spoedig mogelijk naar de kliniek kopmm Frans te bezoeken. Onderweg vroeg me af “Wat moet ik hem zeggen? Hoe moet ik hem begroeten?” In ieder geval niet met “Hoe gaat het met u, Frans?”
Toen ik zijn kamer binnenstapte zei ik gewoon:“Frans, ge wou mij zien. Hier ben ik.”

Hij vertelde me dat hij, dankzij de hulp van TOPAZ, een postume fototentoonstelling voorbereidde. Hij kon zelf geen fototoestel meer vasthouden, maar daar werd ginder, dankzij de medewerking van een vrijwilliger, een oplossing voor gevonden. Hij drong er sterk op aan dat ik zeker naar de opening van die tentoonstelling zou gaan, die na zijn dood zou georganiseerd worden in een klein zaaltje in Evere.
Dat moest ik hem beloven …!!!…

Hij vertelde me ook dat zijn dochter Russisch had geleerd om de teksten van zijn communistische kameraden in de oorspronkelijke versie te kunnen lezen.

Daarna zei hij: “Ge moogt gaan. Ik ben moe”

Dat was mijn laatste contact met Frans PANS, persoonlijk …
maar ik heb hem wel nog gezien in die postume fototentoonstelling,
want daar waren een aantal merkwaardige “zelfportretten” bij.

22
SCHATTEN OP ZOLDER
0 Comments

Het Dagboek van mijn Moeder – 1952

Het Dagboek van mijn Moeder – 1952

Mijn moeder noteerde blijkbaar soms feiten en bedenkingen in haar agenda,
een soort van dagboek in telegramstijl.
Het is niet zeker of het zich effectief allemaal in 1952 afspeelde,
maar het kleine agenda was wel van dat jaar.

Het agenda was een klein boekje dat ze als nieuwjaarsgeschenk had gekregen van de

GANTERIE MODERNE 
MARCEL CAUVIN 
ATH

1952

Het begint klaarblijkelijk in het hospitaal:

11 maart

  1. Plek aan been slaapt
  2. Steken links in de buik
  3. Vragen voor vrijdag avond
  4. Tong?
  5. Verlies
  6. corsets

12 maart

  1. ik verlang naar huis
  2. ik ben ongelukkig omdat ik niet kan zien wat onze Henri heeft

13 maart

schrijven naar ma Tienen en Ieper
Annick, Martha, Jacqueline, Josée, tante Elza, Lieven, …

13 april en volgende

voor mijn operatie
droevig leven, leefde steeds in onmin met man
ik dacht, als ik geopereerd ben zal dat beteren
Hij wil geen kinderen en ik wel en daardoor
en ook vele andere kleinigheden deden mij verdriet
alhoewel ik al heel veel heb moeten verdragen
toch houd ik van mijn man
soms doorlees ik de brieven van toen wij nog gescheiden leefden
en dan wellen tranen op en ik kan mij maar niet indenken
hoe het mogelijk is dan zoo verstokt te worden.
Hier stak er een klein briefje
zeker nog van tijdens de oorlog …
want daarop stond in potlood geschreven :
aan mijn allerliefste
van
haar lieveling
in gevangenschap
Jacques
Ik denk soms ofwel zijn het vrienden of is er een andere vrouw ?
Het is moeilijk om een oplossing te vinden.
Ik denk steeds na en probeer al het mogelijke
maar steeds zonder resultaat.
Hij kan soms binnen komen van zijn werk, dat ik soms niet weet hoe ik hem moet aanspreken.
Hij kan ook wel eens heel vriendelijk zijn
maar, ik weet niet, hoe mij uit te drukken.
Hij is soms onverstaanbaar.
Ik ben ongelukkig en toe nochtans mijn plicht als huishoudster, vrouw en moeder en ik voel mij soms zoo ver van  mijn man af.

6 mei

ik heb hulp gevraagd aan God en ben terug met hem vereenigd en heb vertrouwen in de toekomst

1 juni

Ma en pa zijn hier geweest en hebben mijn zoon meegenomen om mij wat rust te geven.
Ik voel mij verflauwen.
Ik weet dat het is van verdriet en enkel met het gedacht een goed huishouden te vormen en te leven om ons kind een minder nerveus maar gelukkig en kalm leven te laten lijden.
Niets helpt.
Soms komt er nog eens een schoone dag.
Maar dan weer gevolgt van andere droevige.
Ik doe alles mis, vergeet alles en steeds denk ik na of er toch geen middel is.
Steeds hoop ik dat God mij helpen zal en ons kind en man en mij voor eeuwig gelukkig samen brengt.

9 juni

Vandaag voel ik mij precies wat dichter bij mijn man.

10 juni

Alle dagen passeren verschillend
een dag heb ik hoop
een andere vervliegt weer alles in rook
Ik voel mij zoo ongelukkig, ik zou zoo graag een kalme omgeving voor mijn kind scheppen, maar onmogelijk met zoo’n man.

12 juni

Weer denk ik hem op leugens betrapt te hebben.
Hij weet steeds een uitvlucht.
Waarom ? al die geheimzinnigheid tussen man en vrouw.
Ik voel me weer zoo ziek

13 juni

Ben bij dokter geweest
Van 66 kgr na operatie tot 58 verminderd; mijn zenuwen totaal op.
Steeds gejaagd.
Moet kalmte en rust hebben.
Pillen om mij te kalmeren.

14 juni

Steeds weer komen wij elkaar nader, tot weer eens, hij koel en brutaal me verstoot zonder het te zeggen maar ik voel het
Ik moet steeds beledigingen uitstaan vóór vreemden en familie.

15 juni

kalm voorbij
Hij spreekt van opofferingen waar ik van hem absoluut geen opofferingen zie

16 juni

ben gaan zien in welke school onze jongen zal gaan
nu daarvoor weer discutie is

17 juni

Nog naar scholen geweest en inlichtingen gevraagd.
Steeds kan Jacques niets besluiten.
Hij zegt steeds “trek u niets aan, laat mij doen en als gij gij alles doet wat ik wil zal alles goed gaan.”
Ik weet niet wat daarop antwoorden want ik doe niets dat hij niet wil of weet alhoewel hij steeds geheimzinnig is tegenover zijn vrouw.

19 juni

Ik ben ongelukkig en vermager steeds
er gebeurt iets met mijn man dat niet juist is
ik ben bijna zeker

20 juni

kost wat kost zal ik mijn huishouden redden voor mijn kind

21 tot en met 29 juni

Tienen

Zondag 29 :

veld wandelen met Jacques en Henri
Henri in den hemel

30 juni

Brussel terug met Henri

1 juli

ik en Henri in stad langs St.-Josse naar Place Dailly, iets drinken : youghourt

2 en 3 juli

werk thuis

4 juli

V.T. (???)

9 juli

Jacques Florenne

10 juli

Florenne terug

11 juli

minister Cortège

12 juli

verbetering

13 juli

samen

16 juli

steeds hetzelfde leven
zonder zon eentonig droevig zonder verstandhoudging bijna onmogelijk

31 juli

vacantie zonder verbetering

1 augustus

slechte spijsvertering

2 augustus

hunker naar een prettige dag

3 augustus

nooit iets prettigs en liefs

5 augustus

zelfs het kind komt onder dien invloed
en versteekt soms zijn lieftalligheid

12 augustus

steeds hetzelfde vals leven

30 augustus

schuld van mijn operatie en dekens die ik nodig heb voor den winter
ik heb een oude mantel van  om doen draaien voor de winter
kan geen nieuwe kopen
heb zelfs niets warms voor mij in den winter
maar Jacques reclameert steeds een costuum
alhoewel hij er drie heeft
en steeds in militair is in de week
Dus beter en meer gekleed dan de vrouw

13 september

heb een remedie voor mijn ontstekingen in den buik en voel mij wat beter

15 september

eerste dag school
Ik ben wat droevig gestemd want soms denk ik dat Henri ook zo’n moeilijk karakter zal hebben

16 september

steeds hetzelfde leven
zeer eigenzinnige Jacques
Ik tracht het mij niet meer zoo aan te trekken
want ik moet gezond blijven voor mijn kind

17 september

ik weet zeker dat hij nog omgaat met dat volk die mij zoo zwaar beledigt heeft en waarvoor hij mij steeds niet eens heeft verdedigt

19 september

Ik doe mijn huishouden zoals het moet en voel mijn gezondheid wat beteren

20 september

weer heb ik mijn man gezien met die Maurice maar ik ben het moe en begin mij meer niets meer van mijn man aan te trekken

21 september

Doe mijn plicht als huisvrouw en moeder ook als vrouw maar niet meer om te strijden voor mijn liefde want die dooft heelemaal uit zonder de minste aanmoediging van mijn man

22 september

ben zeer ongelukkig
voel mijn krachten weer begeven door veel toevallige redenen die ik verneem zonder er naar te vragen
want ik trachtte mij niet s meer aan te trekken
maar ons kind heeft zelfs geen 5fr kunnen krijgen voor zijn goed bulletijn
alhoewel Jacques veel geld opstrijkt waar van hij denkt dat ik het niet weet
en hij durft dan antwoorden aan zijn kind dat hi arm is en tegen mij dat hij niet genoeg drinkgeld heeft

1 oktober

steeds weer hetzelfde leven
hij heeft mij gezegd dat hij geld geleend heeft aan de weduwnaar, 200 fr

2 oktober

Hij heeft eens iets afgegeven van het geld dat hij verdient heeft om van huis weg te gaan.
Ik moet steeds schuld van mijn operatie en hij wil zich niets te kort doen om dat terug te betalen

4 oktober

Ik heb hem 200 fr moeten teruggeven van het bijverdiende geld
Plus 900 fr om kosten te dekken van eten in Philipville.
Ik weet niet juist meer op welke datum
maar het is in dees maand
juist voor zijn vertrek

6 oktober

De dat dat hij vertrokken is

12 oktober (zondag)

meegeweest naar voetbal Daring
weer ruzie alhoewel ik en Henri de hele tijd toch alleen rond wandelen en zonder hem vertrokken en toch samen

18 oktober

Ik denk weer eens dat het betert

19 oktober

Jacques weer een scene en daarna toch thuis gebleven en naar match internationale geluisterd

29 oktober

hij zegt dat hij niets trekt en heeft 900 fr op voorhand gehad
Ik moet nochtans nog schuld van mijn operatie
en Jacques eet graag goed en is niet rap tevreden

30 oktober

Ik kan er bijna niet meer komen met zoo’n dik traitement, omdat ik altijd zijn grillen tracht te voldoen. Lieve God doet hem eerlijk worden want ik houd het niet uit.

31 oktober

Steeds weer denk ik op leugens te betrappen. Hij zou nu langs Brussel rond gaan om naar Tienen te komen en zal eens rond 8 uur daar zijn. Ik ben bijna zeker dat het weer leugens zijn.

1 november

Lieve God help mij de waarheid vinden, vandaag op zo’n  heilige dag, weer ruzie omdat ik bij hem ging in Den Hert om samen naar huis te gaan en daarvoor weer een heele dag ruzie.

2 november

Ik zal trachten de waarheid te weten want mama en papa zien iedere keer dat het tussen ons nog niet gaat alhoewel ik reeds alle middelen geprobeerd heb.

5 november

weer zoo’n scheinheilige brief ontvangen en heel schoon voor wie Jacques niet kent maar die hem kent ziet tussen de lijnen waar hij op af wil

6 november

steeds luisteren en doen wat ik zeg
zoo zegt hij maar hij doet mij in de doeken maar ik kan mij zoo maar niet laten doen als ik alles goed bekijk

7 november

werk zenuwachtig om hem morgen te ontvangen want de waarheid weet ik en ik kan dus zoo maar niet zwijgen

8 november

hij was in hoek café Place Dailly
heb hem gaan halen en nog eens gevraagt of iedereen zoo laat thuis was, hij zei waar ja en toen in’t naar huis gaan heb ik hem gezegd dat hij vrijdag op de Place Dailly geweest was. Hij wilde weten van wie ik het wist en toen bekende hij dat hij voor niet naar Safraanberg te moeten gaan naar de kazerne geweest is.
Waarom dan daarvoor zoo liegen ? en voor iedereen

10 november

heeft ons gevraagt mee te gaan aan de tram en is vertrokken met de 60
heeft belooft van te veranderen nadat ik weer ziek en gebroken ben van smart en ben nu weer benieuwd wat er zal volgen van die belofte

12 november

ik melde niets meer sinds lang maar heb steeds vermoeden tegen die vrouw van Maurice

16 november

steeds gebeurt er iets om mij te kwetsen

Het is 1953

Wij hebben ons vermaakt en ik weet soms niet of het waar is ja of neen

14 februari

groot verdriet
Moeder verloren
alles verloren
man belooft weer braaf te zijn
hij bespaart mij een beetje maar ik voel dat hij komedie speelt
Lieve Vrouw help mij de waarheid vinden
Ik heb haar gevolgt, ze ging achter de kazerne, ik had weer een voorgevoel
en haren uitgetrokken en gestampt
heb haar man verwittigd
Ik bid God voor vrede in mijn huis en omdat ze niet meer zal proberen mijn man rond te halen
Ik wil hem nog alles vergeven
een laatste maal
maar dan niet meer
want hij is wel zoo schuldig als zij vermits hij een kind heeft
Onze jongen die zoo braaf en slim is waar hij fier mag op zijn
’t Is voor hem dat ikherbegin en ook omdat ik mijn man nog lief heb en hem nog één enkele kans wil geven

En toen was de kleine agenda stil …

3
poetRIE
0 Comments

1969 (s)intriest … doet nog jong aan …

(s)intriest

(s)intrieste bomen als mensen
staan in een woud van woorden
roerloos onveranderlijke sleur

droge sponzen vergeten niet
onthout(d)en met het mensenbos
maar het andere
dat zonder einde openbloeit
en op de koop toe
nog erbij van alle
allerhande
niets

(zich) vervelende takken
dennenhout uit een sprookjesboek

hoe laat is het ?

nu net genoeg tijd
om het bord vol te krabbelen
“niet schoonvegen aub”
uit medelijden voor de hele klas
de hongerigen van china
de daklozen uit india
de dronkelappen van overal

geef ons nog een pint …

mevrouw uw zoon
doet wel zijn best
maar …

doet nog jong aan …

wie weet het ?
neen, niet “wie heeft de bal”
“gij speelt niet mee”

wat weet ge van
neen, dat was het niet
ik bedoel de dans
van negerzweet
en witte tanden
pepsitand doet glimlachen
nog witter
de witste

trek uw broek over uw oren
en kijk wie erin steekt
zet uw handen op uw hoofd
en zwijg

doet nog jong aan …

vooral in klasverband
storingen op deze golflengte
zijn niet aan ons te wijten
het nieuws zodra
het spijt ons
vandaag geen oorlog
geen revolutie
geen taalstrijd
wel te rusten
goede nacht

slaap zacht

doet nog jong aan …

zing hem een wiegeliedje
geef hem een ratelslang
of een aap of een olifant
hij houdt van peluche

zuigt nog aan zijn duim

geef hem melk
en suikerpap
strijk mosterd op zijn vingers
de nagelbijter

hij lust mosterd
dat doet de snor groeien

de radio meldt:
mosterdepidemie aan de taalgrens
walen smokkelen in moeskroen
de bedrieger werd gesnapt
waterde tegen vlaamse bomen

bomen als mensen
de kruin is kaalgewaaid
hoe ouder hoe kaler
neem de gulden middenweg
en val in’t water

doet nog jong aan …

speelt bootje op de vijver
gebruikt sigaar en denkt
ik ben een stoomboot

jong ?
neen
krankzinnig !

iedereen die anders denkt
wordt door anderen gek verklaard

in de naam der wet
de tafel is gezet
neen
gedekt
verzorg uw taal !

ik heb nog tijd
ik ben nog jong

doet nog jong aan …

tussen al die oude bomen
staat een struik met rode bessen

0
poetRIE
0 Comments

1968-1971 ??? de wereld een dansfeest

ergens in de jaren’60-’70 geschreven

de wereld een dansfeest

een hond in de duistere straat
blaffend om een beetje been
bedelend

een “rolling stone”
wendt zijn aandacht af
het spel begin
en heeft geen einde

de rollende steen

de wereld

rolt verder
tot hij niet meer kan

de hond
holt verder
er achteraan
zijn zwetende tong tot tegen

de wereld
een dansfeest

dansen
zolang de steen rolt
zolang de hond holt
achter de dirigent aan

de hond in de duistere straat
de steen is weg
alles vergaat
het spel zonder einde
is voor altijd gedaan

de dirigent
moet de maat slaan

de blaffende hond
uit de duistere straat
bedelt om een beetje been

0
poetRIE
0 Comments

jaren ’60 ??? Woordendans

ergens in de jaren ’60
in een klein geruit schriftje
formaat A7
met de hand geschreven
vond ik deze

Woordendans

1

in nietsdoen
zit niet veel meer
dan niets doen

zalig zijn zij
die niets doen
want zij zullen
niets misdoen

_______       _______       _______

2

waar woorden vliegen
daar ben ik liever stom
waar wijsheid wenselijk is
daar ben ik liever dom
_______       _______       _______

3

inspreek niet met woorden
maar weel met wolken
witte wolken
zwarte wolken
als et zonnig is
of storm

_______       _______       _______

4

het leven schuift als een donkere dag voorbij

_______       _______       _______

5

de zaal is leeg
want vol mensen
die daar zitten
te kijken naar een wit doek
met zwarte vlekken
of is het een zwart doek
met witte vlekken

_______       _______       _______

6

de wiebel-baren van de stormzee
op de golven zeen schip
geschommeld als een schreiend kind

een kind woest in de wieg
want het draagteen zware last
nu het moet leven
zo maar groeien
en dan volwassen zijn of doen

ernstig door het leven gaan
en er toch niet levend uitkomen

_______       _______       _______

7

de maan heeft een witte kroon
in de mist van de herfstavond

en er zijn nog heel wat
schrijfsels in dat schriftje
formaat A7
met ruitjes

0
De VILLE de BRUXELLES
0 Comments

SURVIVAL in SARAJEVO

SURVIVAL in SARAJEVO

Op 6 april 1992 begonnen de beschietingen van de Bosnische hoofdstad Sarajevo, het begin van een bloedige belegering die maar liefst 46 maanden zou duren. De beelden die we nu zien in Oekraïne – dode mensen op straat, burgers in schuilkelders of op de vlucht – doen sterk denken aan de oorlog in Bosnië.
In januari 1994 trad Luitenant-Generaal Francis Briquemont gedesillusioneerd af over de passiviteit en het onvermogen van de VN, waarbij hij zich beklaagde over de enorme kloof tussen de VN-resoluties, de (on)bereidheid om deze te handhaven en de ontoereikende middelen die aan de VN-commandanten ter beschikking werden gesteld. (F. Briquemont, “Do something, general” Icarus, 1998
Op 14 december 1995 werd het Verdrag van Dayton of de Akkoorden van Dayton (officieel: General Framework Agreement for Peace in Bosnia and Herzegovina) getekend, het vredesverdrag dat een einde maakte aan de Bosnische Burgeroorlog.

De grootste etnische zuivering voltrok zich in Srebrenica op 11 juli 1995.
Daar zijn door Bosnisch-Servische milities op één dag meer dan 8000 personen, voornamelijk mannen met als etnische achtergrond Bosniak, vermoord. Veel van de betrokkenen werden uiteindelijk berecht door het Joegoslavië-tribunaal. Het werd na de etnische zuiveringen in de Tweede Wereldoorlog als een van de gruwelijkste daden in Europa gezien.

LA BENEVOLENCIJA

Luc Van NOTEN en ikzelf trokken, “in naam en in opdracht” van de para-communale VZW “Jeugd in Brussel” van 7 tot 11 februari 1997 naar SARAJEVO om er, samen met die organisatie en het UPJB (Union des Progressistes Juifs de Belgique), een “Culturele Uitwisseling” tussen Brussel en Sarajevo op poten te zetten in de Stad BRUSSEL.
We zouden allerlei activiteiten organiseren rond een tentoonstelling van foto’s van

Edward Serotta.

Het buitengewone verhaal van een handvol Bosnische Joden en hun heldhaftige pogingen om hun vrienden en buren in Sarajevo te beschermen en te redden: Moslims, Serviërs en Kroaten.

Sarajevo

Op vrijdag 7 februari 1997 vertrokken we naar Sarajevo via Zürich en op dinsdag 11 vlogen we terug vanuit Sarajevo via Zagreb en Frankfurt. We beleefden er zeer leerzame dagen. Spijtig genoeg was ons verblijf er te kort om echt dieper in te gaan in onze contacten met de mensen van het plat gebombardeerde Sarajevo.

Maar we kregen er toen wel een resem lessen in Humanitas !!!

Ik hoop later eens een afzonderlijke blog te kunnen wijden aan ons verblijf in Sarajevo na die oorlog in Bosnië.
Maar ook aan de “perikelen” die we meemaakten toen we
die activiteiten rond Sarajevo wensten te organiseren bij de Ville de Bruxelles … omdat er ons allerlei “typisch Belgische/Brusselse obstakels” in de weg werden gelegd.

 

Ook toen dacht men dat zoiets in Europa niet meer zou gebeuren …
tot de Russische invasie van Oekraïne op 24 februari 2022, toen Rusland buurland Oekraïne binnenviel vanuit meerdere kanten in een grote escalatie van de Russisch-Oekraïense oorlog die eigenlijk sinds 2014 gaande is …

En EUROPA weet nog steeds niet hoe het met zulke onmenselijke toestanden moet mee omgaan …

sinds de Val van de Muur in 1989

 

0
De VILLE de BRUXELLES/POLLEN & SOKKEN
0 Comments

“De Macht van het Weigeren”

“De Macht van het Weigeren”

Die bedenking maakte ik me al toen ik nog aan de Ville de Bruxelles werkzaam was.

“Macht” bestaat in allerlei vormen, hoedanigheden en formaten. Afhankelijk van hun plek en hun functie in de hiërarchie hebben ook (lagere of gewone) ambtenaren, bedienden of werklui soms wel de neiging of de drang, om te tonen dat zij “meer Macht” hebben dan jij. Want zij kunnen je soms met plezier “iets weigeren”. Dat ze daartoe soms de regels aan hun wensen aanpassen of volgens de letter (à la lettre) doen respecteren is dan een handige tactiek.

Drie voorbeelden slechts
uit rijke gemeente- en stadsarchieven :

1-
Zo had onze buur de brute pech van met dat soort ambtenaren te maken te hebben toen hij een dakkapel wou bijbouwen aan het dak van zijn achtergevel. Geweigerd omdat hij zo zou kunnen binnenkijken bij de buren. Zijn repliek, dat er langs de achterkant van zijn huis helemaal geen buren zijn, werd meteen weerlegd door het argument dat die er nog zouden komen, want er is een bouwplan goedgekeurd, een project (van een bevriend Immo bedrijf /;-). Dat de bewoners van dat appartementsgebouw dan wèl zouden kunnen binnenkijken bij onze buur, was geen punt.

2-
Toen wij, begin jaren ’80, de plannen indienden om ons huis te verbouwen, waarvan het oudste notarisdocument dateert van 1772, werd ons project geweigerd door de bevoegde ambtenaar, die vond dat “dat gangske tussen uw huis an dat van de buur, dat wordt niet meer gedaan, hé, meneer”. Het zou ons duizenden franken hebben gekost om daarop in te gaan: de oorspronkelijke balken waren te kort en dus goed voor ’t stort; veel meer vierkants meters dakpannen; gedwongen muurovername van de buur; en wie weet wat er ons nog allemaal te wachten stond. In ieder geval: voor ons onbetaalbaar. Toen kwam er een ongelooflijk creatief compromis uit de bus: dakgoot doortrekken tot bij de buur en een deur onder die dakloze dakgoot …

3-
De jeugddienst beschikte toen over twee autobussen, waar zowel jong als oud gebruik van kon maken om uitstapjes te doen. Om leerlingen naar de gemeentescholen te brengen en af te halen werd een “bevriend” busbedrijf een jaarlijks contract gegund. Toen de schepen voor jeugd weigerde van een bus ter beschikking te stellen van een plaatselijke voetbalclub, was de schepen voor sport daar niet gelukkig mee, want hij had die gastjes beloofd dat zijn collega daar wel voor zou zorgen aangezien ze van dezelfde partij waren. Toen wij, animators van de jeugddienst vroegen om een sportzaal van de stad te mogen gebruiken voor een minivoetbal tornooi, werd ons de toegang tot die stedelijke infrastructuur geweigerd.
“Ik niet met uw bus? Dan jij niet in mijn sportzaal! Nah!!!”

 

1